Een jaar geleden ging er een schok door West-Europa. De extreem-rechtse FPÖ won een verpletterende verkiezingsoverwinning en trad toe tot de regering. Sindsdien is veel water door de Donau gevloeid. Een goede gelegenheid om Herbert Bartik (HB) van het Oostenrijkse marxistische blad “Der Fünke” aan de tand te voelen.
Vonk: Is de beweging tegen de “zwart-blauwe” coalitie in elkaar gezakt of is er nog altijd verzet tegen de regering?
HB: Ja, maar zeer zwak. De beweging die ontstond na de installatie van de regering duurde vrij lang. Meer dan twee maanden vonden grote betogingen plaats, met telkens 5 tot 15.000 deelnemers. Er was een uitzonderlijk grote demonstratie op 1 mei, met meer dan 100.000 deelnemers, drie keer meer dan de jaren voordien. Maar deze beweging miste duidelijke doelstellingen en er werd geen politiek alternatief geformuleerd, ook niet van de vakbondsbureaucratie en de SPÖ-leiding. Van de oorspronkelijke beweging is vandaag niet veel overgebleven. Er zijn nog wekelijkse betogingen in Wenen, maar meestal komen niet meer dan 500 mensen opdagen.
Vonk: De SPÖ-basis van de vakbonden weerhield de socialisten om opnieuw een coalitie te vormen met de ÖVP. Heeft dit tot echte veranderingen geleid in de SPÖ naast het verkiezen van een linksere voorzitter?
HB: De partij schoof niet op naar links. De nieuwe partijleider was in de jaren ’80 voorzitter van de jongsocialisten en sympathisant van de stalinistische vleugel. De oude partijleiding was openlijk liberaal. Ze probeerde dezelfde politiek te voeren als Blair en Schröder. Deze openlijke bourgeoiselementen werden vervangen door mensen uit het apparaat. De zogenaamde “hervormers” ruimden plaats voor rechtse bureaucraten zoals de nieuwe voorzitter. De partij is nog altijd even leeg als vroeger, wat niet het geval was net na het aantreden van de nieuwe regering. Toen was er heel wat discussie in de afdelingen en volgens de partijleiding kwamen in Wenen alleen al een paar honderd nieuwe leden binnen.
Vonk: Heeft dit een effect gehad op de SJ (Jongsocialisten)?
HB: Het laatste congres van september 2000 verkoos een links reformistische voorzitter. Daarvoor deelden ook in de SJ de “hervormers” de lakens uit, maar ze moesten bakzeil halen. Het is mogelijk dat de linkerzijde het ook zal halen in Wenen, een traditioneel bastion van de rechterzijde. Voor het eerst sinds ik lid werd in 1994 zijn er afdelingen die deelnemen aan activiteiten van de arbeidersbeweging, naar betogingen gaan enz. We zien een nieuwe laag activisten met een andere houding. Het is geen algemeen verschijnsel, maar het kan een begin inluiden van een verandering in de organisatie.
Vonk: Weten de jongeren wat er gebeurde in de jaren ’30? Begrijpen ze de lessen of zijn ze voorstander van een samenwerking van alle partijen tegen extreemrechts (volksfront)?
HB: Allerlei ideeën doen de ronde. Het is niet zo dat het Volksfrontidee wijdverspreid is. Veel jongeren bestempelen Haider en de FPÖ als fascistisch en dachten dat de fascisten terug aan de macht waren. Momenteel zijn veel discussies aan de gang over de rol van Oostenrijk in de Tweede Wereldoorlog. Was Oostenrijk slachtoffer, of was het mee verantwoordelijk voor het fascisme? Dit soort discussies hoor je zowel bij de meer bewuste jongeren als in de arbeidersbeweging.
Vonk: Is het aantal studentenprotesten gestegen onder de huidige regering?
HB: In februari 2000 was er al een opmerkelijke scholierenstaking. Het was een politieke staking die niets te maken had met onderwijsthema’s. Ze was rechtstreeks gericht tegen de regering. In Wenen was één stakingsdag met een betoging van 10.000 man, ondanks het feit dat de schooldirecties de scholieren aanmaanden om niet te staken.
In de herfst introduceerde de regering een inschrijvingsgeld aan de universiteiten. De laatste week van september heerste een interessante stemming onder de studenten. Velen dachten dat het inschrijvingsgeld onaanvaardbaar was en wilden er iets tegen ondernemen. We riepen op tot staken. Maar de studentenafgevaardigden waren enkel geïnteresseerd in het winnen van tijd. Dat geldt ook voor de afgevaardigden van de socialistische en communistische studentenfederaties. Ze wilden kost wat kost een staking vermijden en wilden geen vergadering bijeenroepen omdat er nog niet voldoende studenten aanwezig waren op de campus, aangezien de lessen pas een week later begonnen. Daarna vormden ze een coalitie met de conservatieve studentenvakbond en brachten zelfs hun eigen programma niet naar voor. Het was een absolute ramp en ze slaagden erin de studenten totaal te demoraliseren. Op 15 oktober trok een betoging van 50.000 man door de straten van Wenen, maar het bleef daarbij. Er waren geen voorstellen voor verdere acties. Op de betoging was enkel muziek voorzien. Resultaat is dat het inschrijvingsgeld een feit is. Het meest cynische is nog dat een maand later sommige van deze studentenorganisaties vergaderingen organiseerden i.v.m. deze nieuwe wet. Natuurlijk kwam niemand opdagen, wat voor hen een mooi excuus was te stellen dat niemand geïnteresseerd was en studenten niets met politiek te maken wilden hebben.
Vonk: En wat is de situatie onder de arbeiders? Zijn er bijvoorbeeld meer stakingen?
HB: Het aantal stakingen ging wel omhoog, maar in 1998 en 1999 waren er helemaal geen. Er waren er in elk geval minder dan je zou kunnen verwachten. Het spoorpersoneel legde het werk neer in juni om te protesteren tegen de hervorming van het pensioenstelsel, maar eerlijk gezegd was de actie maar lauw. De oorspronkelijke nationale actiedag verwaterde tot het uitdelen van pamfletten door bureaucraten en één uur staking van het spoorwegpersoneel. Zoals altijd gebruikte de bureaucratie deze gelegenheid niet om te mobiliseren, maar om te demobiliseren. Zij zal het wel oplossen en de arbeiders blijven beter op post. Het protest eindigde in mineur en kon de pensioenhervormingen niet tegenhouden.
Onder de leraars zien we een positievere evolutie. In oktober introduceerde de regering opnieuw een besparingsplan voor het onderwijs, vooral ten koste van de leerkrachten. De laatste drie jaar begint er zich een oppositie te vormen in de lerarenvakbond, die nog overwegend gedomineerd wordt door de conservatieve fractie. Deze oppositie werd zo sterk dat ze de leiding dwong om een staking te organiseren op 5 december. Deze staking was zeer verschillend van die van het spoorwegpersoneel. Ze kwam er onder de druk van de basis en er heerste een veel militantere stemming. Het is te vroeg om uit te maken hoe het zal aflopen omdat er nog onderhandelingen bezig zijn tussen de vakbondsafgevaardigden en de regering. Een deel van de leraars zegt dat het geen enkel akkoord zal aanvaarden dat beneden zijn verwachtingen ligt. Dat is een zeer interessante ontwikkeling. Het is de eerste keer sinds lang dat woede en frustratie leiden tot een hoger bewustzijn en dat mensen zich organiseren en zich verzetten tegen de vakbondsleiding in plaats van gedemoraliseerd uit de vakbond te stappen.
Vonk: Wat zijn de verwachtingen voor de komende periode?
HB: Momenteel is de regering vrij stabiel, hoewel er bepaalde meningsverschillen zijn tussen de FPÖ en de ÖVP. De FPÖ heeft redelijk veel stemmen verloren in de plaatselijke verkiezingen. Dat veroorzaakt nervositeit en interne problemen. De ÖVP daarentegen gaat vooruit in de opiniepeilingen. Het is niet zeer waarschijnlijk dat de regering voortijdig zal vallen. De economie groeide het afgelopen jaar met 3,5%, veel meer dan de voorgaande jaren en dat speelt natuurlijk in het voordeel van de regering. De burgerij zag niet meteen de noodzaak om het sociaal overleg, de arbeidswetgeving of de arbeidsduur onder vuur te nemen. Dit zal natuurlijk veranderen als de economie terug slabakt. De regering is eerder offensief op het ideologische vlak. Abortus is sinds de jaren ’70 min of meer legaal in Oostenrijk. De meerderheid van de Oostenrijkers aanvaard abortus, maar de regering begon onlangs het recht op abortus aan te vallen. Ze beweert dat abortus niet enkel zou mogen afhangen van de vrouw, maar dat de familie als geheel hierover moet beslissen. Dit wordt een belangrijk twistpunt in de komende maanden. Ook de verkiezingen in Wenen op 25 maart zijn belangrijk. We verwachten dat de Vrijheidspartij een agressieve campagne zal voeren, vooral inzake migranten en drugs. Ze zullen proberen het verlies dat ze leden in de voorbije plaatselijke verkiezingen te compenseren met een uiterst agressieve, racistische en nationalistische campagne.
Vonk: Waarom verliest de Vrijheidspartij stemmen in de plaatselijke verkiezingen?
HB: Ik denk dat hun kiezers zwaar ontgoocheld zijn. De 30% die voor de Vrijheidspartij heeft gestemd deed dit om te protesteren tegen de oude ÖVP/SPÖ coalitie. Deze mensen dachten echt dat er veranderingen zouden komen met de Vrijheidspartij in de regering. Er waren inderdaad veranderingen, maar het werd er niet beter op, integendeel. Vooral FPÖ-kiezers onder de arbeiders ontdekten dat de politiek van de Vrijheidspartij geen haar beter is dan die van de andere partijen. Onder de nieuwe regering vonden twee locale verkiezingen plaats. De opkomst lag gevoelig lager dan normaal en vooral degenen die de vorige keer voor de Vrijheidspartij stemden, bleven thuis. Maar ze zien geen alternatief in de SPÖ. We verwachten dat die trend zich zal verder zetten tijdens de verkiezingen in Wenen.
Na de nationale verkiezingen verschenen studies over waarom mensen voor de FPÖ hadden gestemd. Verassend genoeg kwamen problemen rond migranten en vluchtelingen pas op de vierde of vijfde plaats. De belangrijkste redenen waren van sociale en economische aard. Het zijn niet meteen de racistische standpunten die verantwoordelijk zijn voor het succes van de FPÖ, maar veeleer de sociale demagogie en het anti-establishment imago.
Anderzijds verkeren noch de Vrijheidspartij noch de regering in crisis. Zolang er geen duidelijk alternatief is en er niks verandert in de SPÖ zal de toestand stabiel blijven. De conservatieven leveren voor de eerste keer in 30 jaar de kanselier. Ze hebben veel zelfvertrouwen en dat maakt hen momenteel sterk. Hun politiek van schuldvermindering, privatisering, modernisering van het staatsapparaat enz. is eigenlijk vrij populair. Mensen aanvaarden het omdat er geen alternatief is. De SPÖ zegt al deze dingen al 15 jaar en ze blijven het zeggen. Het is dus moeilijk om in te zien waarvoor er gevochten moet worden. Alle partijen zijn het eens dat besparingen en hervormingen noodzakelijk zijn, dus in het algemeen zien de mensen geen uitweg. De bevolking houdt er niet echt van, maar aanvaardt het. Daarom is de regering momenteel stabiel. Zolang de vakbonden rustig blijven en geen opmerkelijke minderheid ontstaat in de SPÖ met een alternatief programma, verwachten we niet veel verandering.
Vonk: Is het niet waarschijnlijker dat de volgende regering opnieuw een ÖVP/SPÖ coalitie wordt?
HB: Voorlopig denk ik van niet. Het hangt natuurlijk allemaal af van de ontwikkelingen. De burgerij is zeer gelukkig met deze regering. Indien de rechtse partijen opnieuw een meerderheid in het parlement hebben na de volgende verkiezingen is het zeer waarschijnlijk dat dezelfde coalitie uit de bus zal komen. Het zal voor de leiding van de SPÖ trouwens geen makkelijke opdracht meer zijn om een coalitie voor te stellen met de ÖVP. Er zou een grote weerstand zijn aan de partijbasis en vooral in de vakbonden. De SPÖ wil trouwens werken aan een roodgroene coalitie. Dat is hun doel, maar het lijkt niet echt waarschijnlijk dat ze het zullen halen.