Luis Enrique hoorde het verrassende nieuws net zoals vele Mexicanen via de radio: de indiaanse boeren in de achtergestelde provincie Chiapas hebben de wapens opgenomen en vier steden bezet. Ze dragen allemaal bivakmutsen en hun leider stelt zich voor als ‘Subcomandante Marcos’. Dat gebeurde op 1 januari 1994. Ze zijn de erfgenamen van de Mexicaanse revolutionair Emiliano Zapata, die aan het begin van de 20e eeuw eveneens een boerenrevolutie leidde. De opstand van het Zapatistisch Leger van Nationale Bevrijding wordt snel wereldnieuws. Luis Enrique houdt voor ons de praktijk en de theorie van tien jaar Zapatisme tegen het licht. Zijn ervaring als actief lid van de Mexicaanse arbeiders- en boerenbeweging en van de redactie van ons Mexicaans zusterblad El Militante helpen hem hierbij.
Wat is de draagwijdte en betekenis van de Zapatistische opstand?
Om de opstand goed te begrijpen, moet je de toestand van Mexico beter kennen. 1 januari 1994, wanneer de Zapatisten toeslaan, is precies dezelfde dag dat Mexico ging aansluiten bij het nieuwe vrijhandelsverdrag met de Verenigde Staten en Canada (Nafta). Een hele tijd al had de Mexicaanse burgerij van dit verdrag met haar noorderburen een groot propagandawapen gemaakt. Mexico zou hierdoor eindelijk zichzelf uit de Derde Wereld kunnen hijsen. Mexico zou een Eerste-Wereldland worden met alle voorspoed, ontwikkeling en algemene verbetering van de levensstandaard die dat als gevolg zou hebben.
De opstand in Chiapas is een echte steek in het hart van de burgerij. Tegelijkertijd is de opstand een weerspiegeling van de sociale realiteit van het land en van de grote tegenstellingen tussen extreme armoede en de weelde van de burgerlijke salons. De opstand brengt de noden op de voorgrond van een van de meest onderdrukte groepen in de samenleving die genoeg heeft van deze onderdrukking en die beslist hiertegen te strijden. De Zapatistische rebellie kan ook vanaf het begin steunen op grote sympathie bij de massa van arbeiders, jongeren en boeren uit het hele land. Ten slotte maakt deze gewapende boerenopstand duidelijk dat een zeer groot gedeelte van de bevolking bereid is de confrontatie met het regime aan te gaan.
Maar wat willen de Zapatisten eigenlijk en wat hebben ze van hun programma verwezenlijkt?
Hun oorspronkelijk programma heeft een rol gespeeld in de steun die ze van over het hele land hebben gekregen bij brede lagen van het volk. De eerste verklaring van Lacandona, opgesteld door de Zapatisten en talrijke volks- en arbeidersorganisaties, liegt er niet om. Niet alleen worden de rechten opgesomd van de indiaanse boeren, maar ze vertrekken ook vanuit de concrete noden van andere bevolkingslagen zoals het recht op brood, een dak boven ieders hoofd, goed onderwijs en land voor wie het wil bewerken. In het bijzonder pleit deze verklaring voor de omverwerping van het regime, een noodzakelijke voorwaarde om deze eisen te verwezenlijken. Een immense hoop ontstaat onder de massa’s. Deze zorgt voor een reusachtige mobilisatie in alle steden ter ondersteuning van de Zapatisten. Zonder deze steun zou het leger de opstand in bloed hebben gesmoord en de Zapatisten verpletterd hebben.
Op 12 januari kondigt het regime daarom een eenzijdige wapenstilstand af en beginnen de onderhandelingen tussen de regering en de rebellen. Vanaf dan zijn we getuige van een geleidelijke en trage maar duidelijke verandering van het programma van de Zapatisten. Eerst en vooral wordt er niet meer gesproken over de omverwerping van de regering en het regime. Dit gaat gepaard met een steeds grotere nadruk op de eisen van de inheemse bevolking, meerbepaald de indiaanse boeren van Chiapas. Eisen zoals het recht op eigen cultuur, taal enzovoort, tegen eeuwenlange marginalisering en overheersing zijn natuurlijk terecht. De centrale stelling van de Zapatisten is nu de verwezenlijking van de ‘autonomie’ geworden. Hieronder verstaan ze het autonome beheer van hun grondgebied zonder inmenging van de nationale regering en de overheersende cultuur. Zo willen ze een oplossing vinden voor de problemen van de arme boeren. Op die manier kunnen de inheemse boeren misschien wel hun taal en cultuur ontwikkelen, maar een oplossing voor de honger, het gebrek aan scholen en het falende gezondheidsstelsel komt er zo niet.
Er is dringende nood aan voldoende scholen en leerkrachten, de dorpen moeten over goede infrastructuur beschikken en wegen, het water moet drinkbaar gemaakt worden. De lijst van problemen is zeer lang. En de oplossing ervan is slechts de eerste voorwaarde voor een degelijk leven. Hiervoor zijn er middelen nodig. Concreet betekent dit geld. Neem het voorbeeld van de landbouw. Om te strijden tegen de hardnekkige hongersnood moet de landbouwactiviteit meer een beroep kunnen doen op moderne technieken en machines. Zo verhoogt en verbetert de oogst. Autonomie biedt hier geen antwoord op. In het onderwijs wordt er daarom op kleine en beperkte schaal een beroep gedaan op de hulp van NGO’s. Zo ook wat de verbetering van de infrastructuur betreft, met de vestiging van een kleine generator in een dorp. Maar deze initiatieven lijken verdacht veel op sociaal-assistentenwerk. Er is echter meer nodig. Dat geldt ook voor de pogingen om een parallel circuit van landbouwproducten uit te bouwen om te ontsnappen aan de logica van de dalende verkoopsprijzen. Dit is allemaal zeer beperkt, want de prijzen blijven onderhevig aan de wereldmarkt. Dat is bijvoorbeeld het geval met de koffieverkoop. Zolang er niet gewerkt wordt aan de industrialisering van de landbouw beperkt de economische ontwikkeling zich tot de productie van goederen voor eigen consumptie. Maar op deze manier worden geen inkomsten verworven om ziekenhuizen te bouwen, scholen op te trekken en degelijke wegen aan te leggen. Het is een totaal utopische aanpak van de problemen.
Op internationaal vlak zijn de Zapatisten nogal opgevallen door hun ongewone methodes voor een guerrillaleger. Wat vind jij hiervan?
Het is duidelijk dat een guerrillaoorlog van onbeperkte duur niet mogelijk was, in het bijzonder na de militaire omsingeling van Chiapas. Met zeer beperkte militaire middelen zou een voortzetting van het conflict tot een verpletterende nederlaag geleid hebben. Een wapenstilstand en onderhandelingen zijn daarom in deze context zeer begrijpelijk. Maar het probleem is dat deze onderhandelingen plaats hebben gevonden los van de massamobilisaties. Eigenlijk hebben de Zapatisten weinig oproepen gedaan tot actie in de laatste tien jaar. In plaats hiervan hebben ze meer proberen te rekenen op het effect van de poëtische schrijfsels van Subcomandante Marcos.
De Zapatisten hebben zo een belangrijke gelegenheid laten varen in het voorjaar van 2001. In februari en maart van dat jaar hielden de Zapatisten een mars van Chiapas naar de hoofdstad van Mexico. Onderweg werden de mannen en vrouwen in bivakmutsen onthaald door ongeveer 2 miljoen mensen. Dit is een zeer grote mobilisatie, ook al had het Zapatistisch leger hiervoor weinig georganiseerd. Met betere voorbereiding en meer acties gericht op de grote massa had de respons op deze mars nog massaler kunnen zijn. Het is die massale druk die het ook mogelijk gemaakt heeft voor de Zapatisten om in het parlement onthaald te worden en het toe te spreken. Uiteindelijk stemde het parlement een wet op de inheemse volkeren waarmee de Zapatisten toch niet tevreden zijn.
Even kenschetsend voor de methodes van de Zapatisten is de houding tegenover de opflakkering van de klassenstrijd. Vorig jaar is er een verhoging geweest van de sociale strijd, zowel van arbeiders als van boeren, tegen het Nafta-verdrag. Dit verdrag zorgt voor een waar bankroet van de Mexicaanse landbouw. Talrijke arbeiders hebben ook gestreden tegen de privatiseringen. En wat doet het Zapatistisch leger en Subcomandante Marcos? Zwijgen! Op een moment dat over heel het land mensen protesteren op straat komen, hebben de Zapatisten niet de minste verklaring de wereld in gestuurd, geen enkele oproep gelanceerd, geen enkele solidariteit betuigd. Zij noemen dit ‘strategisch zwijgen’. Wij zien hier echter niets positief in.
Een ander idee dat Subcomandante Marcos de linkse wereld heeft ingestuurd is dat de maatschappij grondig veranderd kan worden zonder de macht te nemen.
Ten eerste moeten we ons de vraag stellen of de eigen Zapatistische boerenbasis wel akkoord gaat met deze stelling. Hetzelfde met het idee dat de regering niet omvergeworpen moet worden om de problemen van de inheemse boeren op te lossen. Vroeg of laat zal deze stelling tot een crisis leiden in het Zapatistische kamp. Na tien jaar strijd is er nog steeds geen oplossing voor de problemen. Integendeel, de crisis van de nationale economie heeft de problemen versterkt. Het moet toch duidelijk zijn dat al de aanvallen tegen de Zapatistische boeren, zowel op economisch vlak als op het vlak van repressie, van de staat komen.
In werkelijkheid heeft Subcomandante Marcos de idee van een grondige maatschappijhervorming verlaten. Dat is de verklaring van de stelling dat je de macht niet moet nemen om de zaken te veranderen. Maar dat idee is ver verwijderd van de maatschappelijke realiteit. Het hele systeem berust uiteindelijk toch op het gebruik van de staat door de grote landeigenaars, fabriekseigenaars, bankiers en andere rijken om hun macht en winsten te beschermen. De onderdrukking en de uitbuiting van de arme inheemse boeren van Chiapas, net zoals in de rest van Mexico, wordt maar mogelijk gemaakt door de kapitalistische staat. De paramilitairen krijgen financiering van de landeigenaars en kunnen steunen op de hulp van de staat. De staat en de regering zijn van de rijken en de uitbuiters. Hoe kunnen we strijden voor onze eisen zonder een einde te stellen aan een regering van de bankiers, de landeigenaars en andere uitbuiters?
Indien de Zapatisten de kwestie van de macht willen ontwijken, dan zal er nooit een oplossing komen voor de dringende problemen. De Zapatisten kunnen ook geen oplossing bieden aan het gebrek aan land voor de armste boeren, de nood aan scholen, goede gezondheid en infrastructuur zonder de kapitalistische en halffeodale eigendomsverhoudingen in vraag te stellen. Daarom moeten de Zapatisten strijden voor de onteigening van de bankiers, landeigenaars en grote industriëlen. Dit kan niet zonder de omverwerping van de kapitalistische staat en de vorming van een echte arbeidersdemocratie en een geplande economie.