Een belangrijke strijd is vandaag aan de gang in Venezuela, met name die voor de nationalisatie van het grootste staalbedrijf van het land, SIDOR. Tot in 1997 was SIDOR een openbaar bedrijf met 11.000 vaste werkkrachten. Sinds de privatisering door de sociaal-democratische president Rafael Caldera in 1997 is het aantal vaste personeelsleden tot 4.200 herleid. Nog eens 12.000 werken in 400 onderaannemingen.
SIDOR bevindt zich in de staat Guyana, een soort Venezolaanse versie van het Duitse Ruhrgebied. Hier zijn alle grote aluminiumbedrijven gevestigd net zoals de grote ertsontginnende en verwerkende ondernemingen. Guyana is het industrieel bolwerk van Venezuela, het zwaartepunt van de arbeidersklasse als het ware. De vakbonden van SIDOR eisen er al lang de hernationalisatie van het bedrijf, een wens die Chavez ook verschillende keren openlijk heeft gesteund. Recente actie om die eis kracht bij te zetten werd hard onderdrukt door de Nationale Garde. De minister van Arbeid probeert door manoeuvres en niet door de inwilliging van de terechte eisen een einde te maken aan de staking. Dit sociaal conflict is tekenend voor de inwendige tegenstellingen binnen de revolutie zelf, tussen bureaucratie en achterban, tussen reformisten en echte revolutionairen. De uitkomst van deze beweging, samen met vele andere die aan de gang zijn vandaag, zal het succes van de Bolivariaanse Revolutie bepalen. De Corriente Marxista Revolucionaria (CMR), de Venezolaanse zusterorganisatie van Vonk, bracht hierover een bericht uit, dat je hieronder kan lezen.
Solidariteit met de staalarbeiders van SIDOR in Venezuela
1) In de vroege ochtend van vrijdag 14 maart, bereikte ons het nieuws van de agressie door de Nationale Garde tegen de arbeiders van SIDOR. Tientallen arbeiders geraakten hierbij gewond en werden aangehouden. De CMR drukt zijn solidariteit uit met de strijd van het personeel van dit staalbedrijf en veroordeelt de repressie door de Nationale Garde. We eisen de onmiddellijke vrijlating van al diegenen die werden aangehouden en de afzetting en berechting van al diegenen die verantwoordelijk zijn voor deze aanval tegen de arbeiders van SIDOR.
2) Deze repressie heeft plaats op een cruciaal moment in de strijd. Het ministerie van Arbeid poogt een referendum te organiseren binnen het bedrijf met het opzet de staking te breken. De houding van het ministerie van Arbeid is uitermate negatief in dit conflict, net zoals in veel andere in het hele land. Het ministerie zou beter de strijd van de arbeiders voor de nationalisatie van SIDOR mee ondersteunen in plaats van te overleggen met de Argentijnse multinational Termium. Dit bedrijf maakte reusachtige winsten dankzij de uitbuiting van het personeel van SIDOR en anderen wiens diensten werden uitbesteed.
3) Geen verzoening is mogelijk tussen de belangen van de werkende klasse en deze van de bedrijfsleiders, of ze nu Venezolaans zijn of niet. Er is geen derde weg tussen kapitalisme en socialisme. Dat was de weg die werd ingeslagen in Nicaragua en Chili en die tot een nederlaag heeft geleid. De houding van de minister van Arbeid Rivero ondermijnt ernstig de steun en het vertrouwen dat de arbeidersklasse heeft in de regering van Hugo Chavez. De regering moet daarom radicaal zijn houding veranderen ten opzichte van de arbeidersbeweging. In 2007 was het Chavez zelf die het idee opwierp van de nationalisatie van SIDOR. Het is nu tijd om deze woorden om te zetten in daden.
4) De strijd bij SIDOR is een voorbeeld voor de hele arbeidersklasse in het land. Teneinde de strijd te winnen zou ze best uitbreiding nemen en steun winnen onder de meerderheid van de bevolking en de Bolivariaanse beweging. De eis van nationalisatie onder arbeiderscontrole van het staalbedrijf kan dan ingang vinden binnen de gemeenschappen en andere bedrijven. Het is de enige manier om betere lonen en werkomstandigheden te bekomen zowel bij SIDOR als in alle bedrijven in crisis, die onder hun capaciteit werken, wiens eigenaars deelnemen aan de economische sabotage, die de grondwet met de voeten treden en de nieuwe sociale rechten niet eerbiedigen. Al deze bedrijven moeten dan onder arbeiderscontrole worden geplaatst.
5) De nationalisatie van SIDOR zou een eerste stap zijn in de nationalisatie van alle monopolies en de productiemiddelen onder de democratische controle van de arbeiders en bedienden, de gemeenschappen. Dit is de weg vooruit naar het socialisme. De heersende klasse is niet in staat om de economie vooruit te trekken, laat staan de noden van de bevolking te lenigen. Het is een parasitaire sociale klasse. Enkel de arbeidersklasse en de boeren kunnen samen met de gemeenschappen werk maken van een endogene ontwikkeling van het land door te produceren voor het maatschappelijke belang en niet meer voor privé-winsten.
6) De Bolivariaanse regering doet er best aan om verder het pad te bewandelen dat ze ingeslagen was in 2005 met de onteigening van Venepal en CNV en later in 2007 met de nationalisatie van het Orinoco-bekken, het telecombedrijf CANTV en het elektriciteitsbedrijf Electricidad de Caracas. De Bolivariaanse regering moet haar woorden omzetten in daden en het kapitalisme uitschakelen en op die manier het socialisme opbouwen.
7) De CMR doet een oproep op de vakbonden van de UNT en de diverse stromingen die er deel van uit maken, om hun verschillen opzij te zetten en een nationale spoedconferentie te organiseren om de strijd tegen economische sabotage en tekorten één te maken. Wij stellen voor dat een dergelijke conferentie oproept voor een nationale actiedag van bedrijfsbezettingen opdat de regering zou overgaan tot de nationalisatie van SIDOR en alle andere bedrijven in crisis en die de economie saboteren. Wij stellen ook voor dat deze conferentie zou oproepen voor de oprichting van bedrijfsraden met het oog op de invoering van effectieve arbeiderscontrole. Deze bedrijfsraden kunnen dan samen met de vakbondsafdelingen de ruggengraat worden van de nieuwe revolutionaire staat die de Bolivariaanse revolutie nodig heeft om naar het socialisme te gaan.
Corriente Marxista Revolucionaria
Caracas, 14 maart 2008