Op 14 september besloot de Mexicaanse voorzitter Derbez om de ministeriële conferentie van de Wereldhandelsorganisatie (WTO) in de Mexicaanse badstad Cancun vroegtijdig te ontbinden. Daarmee liep de organisatie zware averij op, want ze was ternauwernood hersteld van het fiasco tijdens de conferentie in Seattle eind 1999.
Toen sprongen de besprekingen af door de tweespalt tussen de VS en Europa, gevoed door het ongenoegen van de derdewereldlanden, terwijl in de straten van Seattle tienduizenden betogers het startschot gaven voor wat bekend zou worden als de antiglobaliseringsbeweging. Tegen de conferentie van Doha in 2001 hadden de grootmachten onder invloed van 11 september hun geschillen echter bijgelegd, zodat ze ook de derde wereld terug in het gelid kregen. Wij voorspelden toen nochtans in ons artikel WTO poogt zich te herlegitimeren in Doha:
“Voor het ogenblik schaart elke afgevaardigde zich officieel achter de ‘gezamenlijke’ verklaring van de WTO. De grootmachten en vooral de VS hebben hun agenda kunnen doordrukken, wat de tegenstellingen verder op de spits zal drijven. Zelfs nu was de eensgezindheid al ver te zoeken, de economische crisis heeft dus explosieve ontwikkelingen in pacht.”
Intussen zijn we twee jaar verder en heeft de economische crisis de strijd tussen de grootmachten zo hoog doen oplaaien dat zelfs de VN en de Navo in crisis zijn. Het imperialistische gevecht om markten zet alle oude allianties op de helling, en de WTO vormt daarop geen uitzondering.
Het dogma van de vrijhandel
Maar wat is de WTO eigenlijk? Het is de opvolger van de General Agreement on Tariffs and Trade (GATT), die na de Tweede Wereldoorlog in het leven was geroepen om het kapitalisme te stabiliseren door de handel te bevorderen via reducties van importtarieven en van andere hindernissen voor internationale handel. In 1995 stichtten de grootmachten de WTO om nog een stap verder te gaan dan de GATT: in de WTO onderhandelen landen niet alleen over vrijmaking van de handel, de WTO fungeert zelf ook als rechter in de handelsgeschillen tussen landen.
Vrijhandel komt vooral de kapitalistische grootmachten ten goede. De WTO bestaat met andere woorden om de overheersing van enkele imperialisten over de rest van de wereld te bestendigen. Het protest valt dus niet uit de lucht. Om te weerstaan aan de druk van de VS en de EU hebben derdewereldlanden zich georganiseerd in groepen zoals de G22, geleid door regionale grootmachten als Brazilië, India, Zuid-Afrika en China. Zij pikken het niet dat de 'rijke landen' steeds meer liberalisering eisen op het vlak van investeringen, concurrentie, openbare aanbestedingen en transparantie van de handelsprocedures (de vier zogenaamde 'Singapore issues'), terwijl ze zelf weigeren hun landbouw te liberaliseren.
De VS, de EU en Japan subsidiëren hun landbouw gezamenlijk voor meer dan 300 miljard euro per jaar, waardoor hun multinationals tegen lage prijzen de wereld met producten kunnen overspoelen en zo markten inpalmen. Vier giganten monopoliseren samen de helft van de wereldhandel in granen: Nestlé, Kraft, Sara Lee en Procter&Gamble. Via de WTO en andere vrijhandelsverdragen hebben de grootmachten voor hun multinationals de markten van ondergeschikte landen opengewrongen. In 1993, vóór het Nafta-verdrag, importeerde Mexico agrarische producten ter waarde van 1,8 miljard dollar. Tegen 2001 was dit door de vrijhandel met de VS al gestegen tot 11 miljard dollar per jaar, terwijl arme Mexicaanse boeren hun producten amper kwijt geraken.
Polarisatie op wereldschaal
De onderontwikkelde landen bekritiseren terecht de hypocriete houding van de sterkste kapitalistische landen ten opzichte van liberalisering. Maar die imperialistische houding is niet nieuw, dus waarom drukt de tegenstelling tussen de kapitalistische machten en de ondergeschikte landen zich nu plots uit in zo'n scherpe polarisatie?
Die polarisatie is een weerspiegeling van de crisis van het kapitalisme. Daardoor lopen de tegenstellingen binnen de heersende klasse zeer hoog op: elke grootmacht vecht voor haar multinationals. Zelfs tijdens de economische expansie van de jaren '90 liepen de spanningen tussen de grootmachten binnen de WTO hoog op met bekende geschillen over bananen, genetisch gemanipuleerde organismen en hormonenvlees. Toen al dreigde een constante handelsoorlog. Tijdens een recessie verscherpen die tegenstellingen nog meer, en met de crisis rond Irak bereikten ze een hoogtepunt. De relaties tussen de heersende klassen van de VS en die van de EU (lees: Frankrijk-Duitsland) zijn grondig verzuurd, waardoor ze niet zoals in het verleden een gemeenschappelijke strategie ontwikkelden om de rest van de wereld onderling te verdelen door andere landen te intimideren en om te kopen (vaak met valse beloften). In plaats van samen te werken, sloofden ze zich uit om elkaar een hak te zetten. Zo schaarden Frankrijk en Duitsland zich bijvoorbeeld achter de eis van West-Afrikaanse landen om katoensubsidies te reduceren, wat vooral nadelig is voor de VS. Door die verdeeldheid van de grootmachten voelden de derdewereldlanden zich natuurlijk sterker.
De regeringen van die landen staan meer dan voordien onder druk om zich los te maken van het imperialisme. De crisis van het kapitalisme vertaalt zich immers ook in een toenemende polarisatie tussen de klassen binnen de derde wereld. Uiteraard willen de regeringen sowieso akkoorden die voordelig zijn voor hen, die buitenlandse deviezen opleveren en meer (export)inkomsten betekenen voor hun eigen heersende klasse. Maar onder normale omstandigheden zouden zij nooit zo ver gaan de grootmachten voor het hoofd te stoten. Ze eten per slot van rekening uit hun hand, de grootmachten en hun banken beslissen over leningen enzovoort. We bevinden ons echter niet in normale omstandigheden. De arbeiders en de boeren zijn de laatste jaren opnieuw in het offensief en de regeringen staan bijgevolg onder enorme druk. In Latijns-Amerika is dit proces het verst gevorderd, en het is geen toeval dat vooral de Braziliaanse delegatie in Cancun opviel door haar inzet om concessies af te dwingen. President Lula van de Braziliaanse Arbeiderspartij (PT) is immers aan de macht gekomen op basis van een lange strijd van arbeiders en boeren. Nu eist die achterban resultaten van wat zij als hun regering beschouwen.
We kunnen hier gerust een vergelijking maken met de jaren ‘60-‘70. Toen gingen regeringen van de derde wereld, gestuwd door de antikoloniale strijd van de massa's, ook over tot radicalere eisen. In de VN ijverden ze voor een Nieuwe Internationale Economische Orde, ze nationaliseerden belangrijke sectoren van de economie en de olielanden vormden de OPEC om toegevingen van de grootmachten af te dwingen.
Vandaag is de antiglobaliseringsbeweging een symptoom van de verhoogde klassenstrijd. Zeker in de derde wereld nemen de arbeiders- en boerenbeweging actief deel aan de strijd van de antiglobalisten. Hoewel het aantal betogers in Cancun aanzienlijk lager lag dan in mijlpalen zoals Seattle en Genua, hielpen ze toch een klimaat creëren dat de druk deed stijgen. Verscheidene regeringen uit de derde wereld flirten nu ook openlijk met de antiglobalisten, wat opnieuw het duidelijkst is in Brazilië, waar de antiglobalisten al drie keer zijn samengekomen in Porto Alegre, een traditioneel bastion van de regering van de PT.
Noord-Zuid of arbeid-kapitaal?
Vooral de reformistische NGO's hebben zich de laatste jaren uitgesloofd om goede relaties te onderhouden met de regeringen van de derde wereld en hen te beïnvloeden met hun ideeën. Hier schuilt een groot gevaar voor de beweging, want de meeste 'linkse' commentaren op de mislukking van Cancun zijn heel onkritisch in hun steun aan de derdewereldlanden. Ze bejubelen hen voor "hun moed", omdat ze "technieken en praktijken van de antiglobalisten overnemen" en spreken over "de warme contacten tussen de NGO's en de delegaties uit de derde wereld". Maar wacht eens even? Wij dachten dat de regeringen van de derde wereld vooral uitblinken in corruptie en repressie van sociale bewegingen. In India, een van de grote gangmakers van de G22, heerst de ultra-rechtse partij BJP met harde hand. Of wat te denken van de overheden in Kenia en Oeganda? De NGO's bewieroken hen omdat ze als eerste de conferentie hebben verlaten, maar we kunnen deze toch bezwaarlijk progressieve regimes noemen?
Vanzelfsprekend steunen marxisten zwakkere landen ook in hun gevecht tegen het imperialisme. Toch betekent dit niet dat we ons kritiekloos achter eender welk regime scharen. Marxisten redeneren in de eerste plaats in termen van klassen. De staat is zelf een instrument van de heersende klasse in een land. Enerzijds steunen wij dus bijvoorbeeld Argentinië tegen de eisen van de VS en de EU via de WTO en het IMF omdat elke anti-imperialistische maatregel de strijd van de onderdrukte klassen stimuleert. Anderzijds blijft onze kritiek op het Argentijnse regime onverbiddelijk omdat de werkende klasse in dat land (en andere landen) onderdrukt zal blijven zolang de heerschappij van het kapitaal voortduurt. En dit ongeacht het feit of het burgerlijke regime aldaar opteert voor de weg van de vrijhandel of die van het protectionisme.
De hoofdtegenstelling in onze wereld is die tussen arbeid en kapitaal. De discussie moet dus eigenlijk gaan over de keuze voor kapitalisme of socialisme. De burgerlijke regeringen van de derde wereld zijn er op uit hun eigen aandeel in de uitbuiting van de werkende klasse te verhogen ten opzichte van het aandeel van het buitenlandse kapitaal daarin – ze willen een groter deel van de winst. Voor de arbeiders en boeren verandert er niets. Wel kunnen potentaten van de derde wereld door in te spelen op nationalistische of zelfs progressief klinkende retoriek, makkelijker hun 'nationale' uitbuiting verkopen dan de 'internationale'. Daarom leiden ze de aandacht af van de nationale tegenstellingen naar de tegenstelling Zuid-Noord en de keuze tussen protectionisme (bescherming van de thuismarkt) of vrijhandel (liberaliseren of opengooien van de thuismarkt). Dat blijkt zeer duidelijk uit de eis van de G22 dat de VS, de EU en Japan hun landbouwbeleid moeten liberaliseren. Dit soort illusies ondersteunen is echter allesbehalve progressief.
Vele NGO's laten zich nochtans makkelijk op sleeptouw nemen door de overheden van de derde wereld aangezien ze zelf redeneren in termen van Zuid-Noord, de 'ontwikkelingslanden' tegen de 'rijke landen'. Ze nemen de natiestaten als uitgangspunt, en niet de klassen. Daardoor komen ze in gevaarlijk vaarwater. Menige NGO houdt vandaag, in navolging van de overheden uit de derde wereld, een pleidooi voor de liberalisering van de Amerikaanse en Europese landbouw, terwijl dit nota bene een stokpaardje is van de neoliberalen! Zo geven ze dus legitimiteit aan een ideologie die ze zogezegd bestrijden.
Spook van de jaren ’30
De crisis van de WTO zal de wereldcrisis verergeren. De economische expansie na de Tweede Wereldoorlog was immers voor een groot deel gebaseerd op de uitbreiding van de handel. De strubbelingen in de WTO zetten de verhoogde protectionistische neigingen van de grootmachten in de verf, wat mogelijk kan uitmonden in een scenario zoals in de jaren '30. Toen vaardigden de landen economische maatregelen tegen elkaar uit, met de grootste crisis van het kapitalisme als gevolg en uiteindelijk de oorlog. Uiteraard houden wij geen pleidooi voor de voortzetting van de WTO. Zoals gezegd is voor ons de keuze niet protectionisme of vrijhandel, maar kapitalisme of socialisme. Alle pogingen om de WTO te reanimeren moeten we verhinderen.
De WTO is een instrument voor de collectieve overheersing van de kapitalistische grootmachten over de rest van de wereld. Die ‘collectieve belangen’ moeten nu plaats ruimen voor toenemende tegengestelde belangen. Daarom opteren de machtige landen na de mislukking van Cancun voor bilaterale akkoorden, rechtstreeks met één ondergeschikt land. Het spreekt voor zich dat een land als pakweg El Salvador of zelfs Zuid-Afrika weinig in de pap te brokken heeft als het een verdrag wil afsluiten met een reus als de VS of de EU. De intimidatie en omkoperij zal gewoon minder langs de WTO gebeuren en directer van land tot land. Hoewel de mislukking van Cancun een belangrijke symbolische overwinning is voor de beweging, mogen we geen illusie hebben dat het tij nu gekeerd is.