Wat is reformisme? Reformisme, in al zijn verschillende vormen en gedaanten, is de overheersende politieke stroming in de arbeidersbeweging (vakbonden en SP.a en PS)in België en Europa. De meeste reformisten hebben reeds lang elke ambitie laten varen om te breken met het kapitalistisch systeem en het te vervangen door een socialistische maatschappij. Het reformisme houdt anderzijds ook niet van het kapitalisme zoals het er nu uitziet. Het wil het kapitalisme hervormen tot een socialer en vriendelijker systeem. Ze zijn op zoek naar een soort van kapitalisme met een menselijk gezicht. Reformisten gaan er ook prat op ‘realist’ te zijn. Verwachten van een wild dier zoals een tijger dat het zich een vegetarisch dieet laat opleggen getuigt niet meteen van veel zin voor ‘realiteit’. Toch is dat wat de reformisten met het kapitalisme willen doen. De illusie dat het kapitalisme (opnieuw?) sociaal kan zijn is gebaseerd op de herinneringen aan de (uitzonderlijke) periode van economische groei en sociale vooruitgang na de Tweede Wereldoorlog. Uit die tijd stamt de sociale zekerheid, het uitgebreid sociaal overleg, de ondernemingsraden, comités voor veiligheid en preventie en talrijke andere verworvenheden. Het was een periode gekenmerkt door een aanhoudende groei, een gouden tijdperk van het kapitalisme, althans in West-Europa. Er bestonden toen (financiële) marges die een sociaal beleid mogelijk maakten. Het reformisme is vergroeid met de golden sixties en seventies, en die periode komt niet terug. Zelfs toen moesten de hervormingen dikwijls door de arbeidersbeweging afgedwongen worden via strijd.
Reformisten denken en handelen enkel binnen het huidige systeem en kunnen zich geen andere wereld voorstellen dan de bestaande kapitalistische. ‘Out of the (capitalist) box’ denken is niet aan hen besteed. Het reformisme in de vakbond beperkt zich niet tot diegenen aan de top die lid zijn van SP.a of PS. Om reformist te zijn, hoeft men geen lid te zijn van een van die partijen. De verschillen tussen de heersende ideeën in de SP.a en in de vakbonden zijn niet altijd zo groot als men denkt. Indien vakbonden en SP.a/PS soms botsen, dan is het omdat een vakbond nu eenmaal onder sterkere druk van zijn achterban staat. De vakbonden verzetten zich ook tegen maatregelen die hun positie in de instellingen verzwakt. Maar hun analyse van de crisis en de oplossingen die ze voorstellen lopen niet ver uit elkaar. Dit verklaart waarom vakbonden in verschillende landen (CCOO en UGT in Spanje, de FNV top in Nederland enzovoort) akkoorden sluiten die sociale achteruitgang betekenen. In deze landen zijn de ‘bevriende’ partijen van de vakbond niet aan de macht. Als je vandaag blijft vasthouden aan een reformistische visie en volhoudt dat het kapitalisme het enige mogelijke systeem is, dan zal het resultaat een beleid van stervensbegeleiding van ons ‘sociaal model’ zijn. Daarom staat reformisme niet meer voor progressieve sociale hervormingen, maar voor afbraak van sociale verworvenheden
Rosa Luxemburg de gekende Pools/Duitse marxiste kruiste de pen met een zekere Bernstein, die in het begin van de vorige eeuw de theoretische grondslagen legt van het reformisme. In een reeks artikels ontkent Bernstein de toenemende tegenstellingen van het kapitalisme, verwerpt hij de klassenstrijd en onderstreept hij de mogelijkheid om tot het socialisme te komen dankzij stapsgewijze hervormingen van het systeem en van de politieke democratie zonder socialistische revolutie.
Dit concept vatte Bernstein later samen in zijn boek: "De voorwaarden voor het socialisme en de taken van de sociaal-democratie". Tegen deze aanfluiting van het marxisme, de politieke uitdrukking van de ontaarding die de Tweede Internationale onderging, was er in het begin slechts één stem die zich verhief. Met inzicht en grote duidelijkheid ontleedde Rosa Luxemburg één voor één al de argumenten van Bernstein in haar boek "Hervorming of Revolutie" In de inleiding antwoordt ze op de door de reformisten meest gekende "aanpassing" van het marxisme die erin bestaat te beweren dat revolutionairen niet voor hervormingen strijden. Eveneens geeft ze uiterst-links ervan langs wanneer die de strijd voor hervormingen verwerpen. Rosa Luxemburg legt de dialectische band uit tussen de strijd voor hervormingen en de socialistische revolutie.
Zo onderstreept ze dat "de dagelijkse strijd voor hervormingen, voor de verbetering van de situatie van de arbeiders binnen de grenzen van het bestaande sociale stelsel en via de democratische instellingen de sociaal-democratie de enige manier biedt om deel te nemen aan de strijd van de arbeidersklasse en vooruit te gaan naar haar uiteindelijke doel: de verovering van de politieke macht en de afschaffing van het salariaat. Tussen sociale hervorming en revolutie bestaat er voor de sociaal-democraten (in die tijd noemden de marxisten zich nog sociaal-democraten n.v.d.r.) een onbreekbare band. De strijd voor hervormingen is het middel, de sociale revolutie het doel". Bernstein daarentegen stelde dat "het einddoel niets is, de beweging is alles". Rosa’s grondige repliek blijft vandaag een onmisbaar instrument om het reformisme te begrijpen en te bestrijden.
Het volledige boek van Rosa Luxemburg is te lezen op www.marxists.org/nederlands/luxemburg/1900/1900reformisme.htm