De uittredende Vivaldi regering bijt in het zand. De regeringscoalitie samengesteld uit alle verliezende partijen in 2019 verliest nog eens, en nog meer. De broze meerderheid is nog brozer en politiek onhoudbaar.

De schrik voor nieuwe verkiezingen en vooral voor een vooruitgang van de Vlaams nationalistische rechterzijde (N-VA) en uiterst rechts (Vlaams Belang) was 5 jaar lang het cement van deze crisisregering.

In het linkse kamp en in de vakbonden werd Vivaldi ‘verkocht’ als de minst slechte regering, zelfs als de ‘meest linkse regering’ mogelijk. De vakbonden gingen wel tekeer tegen sommige aspecten van het regeringsbeleid (zoals de handhaving van de loonwet van 1996) maar steeds met een voet op de rem. Van een links alternatief voor de Wetstraat 16 was er nooit sprake. In de praktijk werd de regering gedoogd door de vakbeweging. Dat is misschien wel aanvaardbaar voor syndicalisten en andere linkse militanten. Voor een groot gedeelte van de werkende klasse en de verarmde middenstand was dit niet het geval. De verarming, de bijtende onzekerheid, het algemeen gevoel van onbehagen en de sociale colère die er de uitdrukking van is wordt sterkt onderschat. Dit verklaart de consolidering van de rechtse en uiterst rechtse partijen die nu net de helft van de zetels hebben veroverd in het Vlaamse parlement. Het Vlaams Belang breekt verder door, maar kan dit niet verzilveren in een regeringsdeelname in Vlaanderen. Maar opgepast, onder druk van deze gitzwarte partij, zal de Vlaamse regering nog racistischer uit de hoek komen. In Franstalig België stoot de donkerblauwe MR door dankzij een Trumpiaanse campagne tegen de jarenlange PS-dominantie. Het racistische vergif, het aanzetten tot het stampen naar zij die het nog moeilijker hebben, kreeg geen voldoende antidote vanuit het linkse kamp, ook niet van de vakbonden. In een vraaggesprek met Syndicats, het blad van de FGTB (Franstalige socialistische vakbond), verwijt de politicoloog Jean Faniel, een gebrek aan ‘ideologische duidelijkheid’ aan het linkse kamp:

"De linkerzijde is er niet in geslaagd de mensen te doen dromen."

Maatschappelijke woede

Het resultaat van de PVDA/PTB toont echter wel aan, zeker in Vlaanderen en in Brussel, dat de maatschappelijke woede niet gevangen moet blijven van rechtse en uiterst-rechts demagogen. Een linkse uitdrukking is mogelijk. In Vlaanderen verdubbelt de PVDA haar steun, met een opvallende uitschieter in Antwerpen, waar de partij van Raoul Hedebouw 22 procent haalt en de tweede plaats op het verkiezingspodium, ongeveer 8 procent meer dan het Vlaams Belang. In Brussel haalt de PVDA/PTB bijna een vierde van alle stemmen. De rol van de partij in de solidariteit met Palestina is hier zeker niet vreemd aan, maar het is niet de enige verklaring. Ook in de Brusselse volkswijken is er een vraag naar een echt links beleid verschillend van dat van de Parti Socialiste. In de rode gemeente Sint-Gillis haalt de PTB zo bijvoorbeeld ook 22 procent van de stemmen, nek aan nek met de PS. In Molenbeek haalt de partij 26 procent en in Anderlecht 24 procent.

Het resultaat van de PTB in Wallonië is duidelijk wel onder de verwachtingen. Het is ook slechter dan in 2019. Nochtans duidden de peilingen de laatste jaren op een stevige en constante vooruitgang. Het geflirt met een mogelijke regeringsdeelname met de PS en Ecolo in de laatste kilometers van de kiescampagne is een mogelijke verklaring. Deze twee partijen werden immers afgestraft op 9 juni. Met hen een beleid willen voeren dat breekt met de soberheid overtuigt niemand. Het klassenkarakter van de electorale steun voor de PTB in Wallonië is echter zeer uitgesproken. In het Luikse, haalt de PTB in de rode arbeidersbastions tussen 20 en 26 procent van de stemmen.

Rechtse regeringen op alle niveau’s

In ieder geval zullen in Vlaanderen (met Vooruit!) en Wallonië snel rechtse besparingsregeringen worden gevormd. Op uitzondering van een korte legislatuur van 2017 tot 2019, maakte de Parti Socialiste deel uit van alle Waalse regeringen. Nu wordt ze in de oppositie geduwd. Op federaal vlak is N-VA aan zet. Samen met de MR gaat er een rechts sociaal-economische en culturele oorlog uitgewerkt worden. De vorming zal niet van een leien dakje lopen, vooral de eis voor een nieuwe staatshervorming zal voor vertraging en complicaties zorgen. Ondanks het Belgicisme van de MR ligt een regionalisering van de werkloosheiduitkeringen wel op tafel, maar dat gaat de honger van de N-VA voor een verreikende regionalisering van de gezondheidszorg niet stillen. Welke ook de kleurencombinatie van de volgende regering zal worden, haar programma is al gekend: 27 miljard bezuinigingen. De Europese Unie heeft net ook in een rapport de Belgische regering op de vingers getikt. De automatische indexering van lonen en sociale uitkeringen worden weer kop van jut voor de ‘men in black’ van Europa. Hand in hand met besparingen op sociale 'kosten', ijvert de heersende klasse bij monde van Theo Franken voor een agressieve verhoging van de militaire uitgaven naar 2% van het federale budget. Franken, die zich al maanden opwerpt als de nieuwe minister van Defensie, wil van België een nog trouwere lakei maken van het NATO-imperialisme, o.a. In de steun voor Israël.

Het georganiseerde patronaat, het VBO, ziet in het verkiezingsresultaat een unieke kans:

"Het is een duidelijk signaal voor een andere politiek, die het ondernemerschap steunt." Pieter Timmermans, CEO van het VBO, roept op tot de snelle vorming van een regering: "die in staat is orde op zaken te stellen in de overheidsfinanciën en het vertrouwen te herstellen van de competitiviteit van de ondernemingen."

In zeker zin bevinden we ons in een politieke configuratie die sterk lijkt op deze van 2014, toen een homogene rechtse federale regering werd gevormd. De mogelijke intrede van Vooruit, ter vervanging van Open VLD, zal hier niets grondig aan veranderen. Met een homogeen rechtse regering in Wallonië, staat rechts institutioneel sterker dan 10 jaar geleden.

Lessen trekken uit de vakbondsstrijd van 2014

Wie denkt dat dit zomaar zal geslikt worden door de Belgische arbeidersklasse en jeugd vergist zich. Verhoogde klassenstrijd staat op de agenda. Alle remmen op deze strijd, t.t.z., de repressie van de staat, het verdelende racisme en nationalisme zullen er niet in slagen de strijd aan banden te leggen. Ook de reformistische leiders van de PS en Vooruit net zoals de geïnstitutionaliseerde bureaucratie van de vakbonden zullen het moeilijk hebben om het onvermijdelijke sociale verzet te neutraliseren. We moeten ons de lessen herinneren van de strijdbeweging van 2014. In de herfst van dat jaar volgden de regionale 24-uren stakingen mekaar snel op en mondden uit in een zeer succesvolle nationale algemene staking in december. De vakbondsleiding, besliste toen verkeerdelijk, om de actiedynamiek stil te leggen in ruil voor… sociaal overleg. We kwamen er toen zeer bedrogen uit. Dit mag zich niet herhalen. De strijd die komt moet deze keer onder controle blijven van de basis en mag niet verslibben in nepoverleg.

De PVDA/PTB zal ook verder op de proef gesteld worden. Paradoxaal genoeg wordt de druk op de partij om 'realistische eisen' (lees: onschadelijjke) te stellen enkel maar groter met het electorale en parlementaire succes. Ook de groeiende invloed van de partij in de vakbonden, houdt het gevaar in om opgeslorpt te worden in de logica van het de vakbondsbureauratie die zich slechts als 'het sociale slot' op het systeem ziet. Wij denken dat de toekomst van de strijd ligt in een open revolutionair en communistische programma. Dat zal nodig zijn om de klassenstrijd van de volgende periode tot het uiterste voeren, t.t.z. tot een echte breuk met het kapitalisme.