Het opstappen van voorzitter Mia De Vits uit het ABVV kreeg half september een pijnlijk vervolg. Veel vakbondsmilitanten keken verbouwereerd toe hoe de leiding ging bakkeleien over de post van algemeen secretaris (en toekomstig voorzitter) van de socialistische vakbond.

Aanvankelijk ging die naar Carlos Polenus, de ondervoorzitter van de bediendencentrale BBTK. Hij genoot de steun van de grote ABVV-centrales. Maar enkele weken voor de uiteindelijke beslissing kwamen de kleinere centrales en de ACOD plots met een eigen kandidaat: Rudy De Leeuw, de rechterhand van ex-voorzitter De Vits. Officieel omdat Polenus geen goede kandidaat zou zijn wegens de financiële schandalen in de BBTK. Het resultaat was algemene verwarring en een regelrechte opvolgingscrisis. Voorlopig heeft de top dan maar beslist om het bij Xavier Verboven te houden, de interim algemeen secretaris, tot de impasse is opgelost. De vraag is natuurlijk of en hoe deze impasse voorbijgaat.

Ten eerste moeten we toch vaststellen dat de ABVV-leiding onze vakbond en dus ook onze arbeidsrechten in toenemende mate op de helling zet in hun onderling gevecht om posten. De grote winnaar daarbij is natuurlijk het patronaat. We hoeven er geen tekening bij te maken dat we zo zwaar verzwakt het interprofessioneel overleg tegemoet gaan. Daarom dat het weekblad Trends, die spreekbuis van de bourgeoisie, nog wat olie op het vuur gooide met haar sensatiebelust omslagartikel getiteld ‘Koningsdrama bij het ABVV: oorlog om het rode geld’. Pittig detail: Donald Wittewrongel, baas van de Vlaamse textielcentrale en man achter de schermen die De Leeuw naar voren schoof, leunt zeer dicht aan bij dit rechtse weekblad...

Heel het conflict draagt de stempel van het Vlaamse patronaat dat graag verdeeldheid zaait binnen de vakbond omdat het nationale ABVV, samen met het ACV, het grootste obstakel is voor de splitsing, afbouw en privatisering van de sociale zekerheid. Voor hen is de verdeeldheid binnen het ABVV een breekijzer om dat doel te bekomen, vandaar hun manoeuvres via Trends. In die zin kan je zeggen dat Rudy De Leeuw de steun geniet van het Vlaamse patronaat. Ook een belangrijk deel van de SP.a-leiding schaart zich stilzwijgend achter zijn kandidatuur. Zij willen immers hun rechtse regeringsbeleid doordrukken in de vakbond. Voordien weigerde Mia De Vits als voorzitter om kritiek te geven op de paarse regering. Dat is overigens de reden waarom ze moest vertrekken: het ongenoegen van de syndicalisten over het paarse beleid is groot. De leiding van de vakcentrales voelde de druk van onderuit en begon weerwerk te bieden aan De Vits. Vooral langs Franstalige kant kwamen er acties tegen de activering van de werklozen en het asociale beleid.

Bovendien konden de centrales niet lachen met de grotere controle die het federale ABVV probeerde te verwerven. Het middel dat De Vits hiervoor wou aanwenden, was de zogenaamde financiële transparantie, namelijk de secretarissen en ander personeel van de centrales op de bezoldigingslijst zetten van het federale ABVV onder haar persoonlijk toezicht. Deze financiële centralisering diende in realiteit om de vakbond politiek te stroomlijnen van de top tot de basis en om de plaatselijke politieke autonomie te muilkorven. Deze strategie werd eerst toegepast tegen BBTK en ABVV Brussel met het ontslag van Albert Faust en Anne-Marie Appelmans, topfiguren van de Brusselse vakbond die rond een aantal kwesties in oppositie waren tegen het nationale syndicale beleid. Na dit geval probeerde het federale ABVV haar strategie om de beroepscentrales te disciplineren verder in de praktijk te brengen. Het ontslag van De Vits toont dat ze daar totnogtoe in faalden. De grote centrales schoven vervolgens Carlos Polenus van de BBTK naar voren als toekomstige voorzitter van het federale ABVV om deze tendens te stoppen. Daartegenover stelde het deel van de vakbondsbureaucratie dat wil voortgaan met de disciplinering hun eigen kandidaat in de persoon van Rudy De Leeuw, de rechterhand van De Vits.

Deze tegenstelling wordt nog doorkruist door een andere bureaucratische tegenstelling: die tussen de grote en kleine vakcentrales. Binnen de grote centrales bestaat immers de neiging om zich terug te plooien op sectorale onderhandelingen in plaats van het interprofessioneel overleg, aangezien deze sterke sectoren meer kunnen afdwingen. Voor een sector als de petrochemie is het bijvoorbeeld makkelijker de loonnorm te doorbreken dan voor een kleine en zwakke sector als de voeding. De kleine centrales vrezen dat onder Polenus hun grote broers hen in de steek zouden laten. De kleintjes zijn meer voorstander van een nog sterkere institutionalisering van de vakbond en betrekking van het syndicale apparaat bij het beheer van de (kapitalistische) maatschappij, zoals bijvoorbeeld een grotere rol in de activering van de werklozen. Vandaar dat de belangen van hun bureaucratie convergeren met die van de SP.a-leiding. In essentie gaat het voor hen evengoed om de vrijwaring van hun posities en de bureaucratische privileges die daar mee samenhangen.

Momenteel is dit een zuiver intern bureaucratisch conflict, zonder ideologische verschillen. Daarom probeert de leiding ook angstvallig het conflict binnenskamers te houden en niet naar de militanten te brengen. Een open debat onder de basis zou immers fundamentele strategische kwesties doen opduiken, zoals bijvoorbeeld over hoe we de golf van ontslagen kunnen bekampen. Natuurlijk bestaat de mogelijkheid dat onder invloed van de klassenstrijd dit bureaucratische conflict wel een ideologische tint krijgt. De tegenstelling tussen de lijn De Vits en de Waalse vleugel heeft bijvoorbeeld al lichte ideologische kleuren, aangezien het FGTB sterker oppositie wil voeren tegen de sociale afbraak door de regering en de activering van werklozen. Nochtans betekent dit niet dat zij een alternatief hebben. Het voorzitterschap van Mordant bracht totnogtoe zeker geen duidelijke koerswijziging.

Nochtans is zo’n koerswijziging dringend nodig om het patronale offensief en verdere achteruitgang van onze levensstandaard en –kwaliteit tegen te houden. De strijd van de non-profit kan hierbij als voorbeeld dienen. Tegenover de 40-urenweek stellen zij arbeidsduurvermindering, tegenover ontslagen stellen zij grootscheepse aanwervingen, tegenover ‘loonmatiging’ stellen zij opslag. De samenleving is immers rijk genoeg. Alleen wil een kleine minderheid superrijken steeds meer macht en rijkdom verwerven op onze kap.

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 326 1 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken