Vorige week doken in de media berichten op over een uitspraak van de Raad van State en één van de arbeidsrechtbank te Antwerpen waaruit zou blijken dat wilde stakingen bij de NMBS voortaan niet langer kunnen.
Mag het iets meer zijn?
Op 10 januari 2012 nam een adjunct-stationschef in dienst van de NMBS-holding deel aan een spontane werkonderbreking in een seinhuis te Antwerpen-Berchem. De staking werd achteraf erkend door de Onafhankelijke Vakbond voor het Spoorpersoneel (OVS). Het diensthoofd stelde een bulletin P88 (sic) op waarin hij suggereerde om de betrokken chef een tuchtstraf van drie maanden op te leggen. De raad van beroep daarentegen adviseerde om maar 1/5 van een dagwedde in te houden. Dat is de maximumgeldboete die in een arbeidsreglement kan worden ingeschreven. NMBS is echter niet gebonden door de Arbeidsreglementenwet en het directiecomité legde het tarief vast op één maand. De raad van bestuur volgde dit en argumenteerde uitvoerig de zware sanctie.
Samengevat komt de redenering er op neer dat de werkonderbreking niet conform het stakingsprotocol was en dat de actie – die ongeveer een half uur duurde – zeer grote gevolgen had gehad voor het spoorverkeer (o.a. 51 treinen moesten worden afgeschaft). Een bijkomend punt was de voorbeeldfunctie die de adjunct had; men kon hem toch niet minder straffen dan zijn ondergeschikten die allemaal een “strenge vermaning” hadden gekregen.
Achteraf was bijna iedereen tevreden. Op internetfora van trein-tram-busgebruikers werd gejubeld. Jannie Haek, gedelegeerd bestuurder, glunderde omdat hij zijn slag had thuisgehaald en de drie representatieve spoorbonden waren al blij dat het geen van hun leden betrof, maar een corporatistische organisatie.
De procedure
Voor de arbeidsrechtbank in Antwerpen werd een kortgedingprocedure gestart om het stakingsrecht te laten erkennen waardoor de sanctie zou komen te vervallen. De vordering die met spuug en paktouw aan elkaar hing, werd terecht verworpen. De Raad van State is immers bevoegd en niet de burgerlijke rechter. De uitspraak van de Raad van State (arrest nr. 221.273 van 6 november 2012) is andere koek. Er werden niet minder dan elf middelen opgeworpen om de tuchtsanctie te laten schorsen. De voornaamste betreft het stakingsrecht.
Het stakingsprotocol
Sedert het arrest van het Hof van Cassatie van 21 december 1981 (SIBP v. De Bruyne) wordt er in de particuliere sector geen onderscheid meer gemaakt tussen een wilde en een erkende staking. De publieke sector kent echter geen analoge uitspraak. Daar valt men terug op het door België geratificeerde Herziene Europees Sociaal Handvest van de Raad van Europa. Artikel 6 alinea 4 garandeert het recht op collectief optreden “met inbegrip van het stakingsrecht”. Dit recht kan echter worden beperkt “in zoverre deze beperkingen zijn voorgeschreven bij wet en in een democratische samenleving noodzakelijk voor de bescherming van de rechten en vrijheden van anderen, voor de bescherming van de openbare orde, de nationale veiligheid, de volksgezondheid of de goede zeden”.
NMBS heeft een protocol gesloten met de representatieve organisaties (waartoe OVS niet behoort). Dit bepaalt dat een werkonderbreking maar mogelijk is indien een stakingsaanzegging is ingediend en een overlegronde heeft plaatsgehad. In 1993 heeft de auditeur bij de Raad van State het niet naleven van een stakingsprotocol als foutief bestempeld. De Raad heeft zich hierover toen niet moeten uitspreken zodat het niet duidelijk was of deze mening werd gedeeld. Nu lijkt dat wel het geval.
Een werkneerlegging die niet voldoet aan de procedure omschreven in het “ARPS-bundel 548” is volgens de Raad niet legitiem. Het argument dat het sociaal akkoord nooit aan de betrokkene werd kenbaar gemaakt, wordt van tafel geveegd door te stellen dat de tekst kon worden geraadpleegd op het intraweb.
Het protocol: dubieus?
Er kunnen beperkingen worden opgelegd aan het stakingsrecht “bij wet”. Dit moet niet noodzakelijk een tekst zijn, gestemd in een parlement. In common law landen kan dit bv. een uitspraak zijn van een belangrijk rechtscollege. Het is echter hoogst twijfelachtig dat het stakingsprotocol van NMBS hieraan voldoet. Dit is immers bedisseld geworden tussen de directie en de representatieve organisaties. Zij zijn daardoor gebonden, maar is elke werknemer hierdoor gebonden? Indien het antwoord hierop positief zou zijn, moeten we dan de lijn niet doortrekken naar de particuliere sector. Ook daar wordt in cao’s de verplichting tot stakingsaanzegging geformuleerd. Indien de cao algemeen bindend wordt verklaard, gebeurt dit zelfs bij KB. Desondanks gaat men ervan uit dat een cao alleen de ondertekende partijen bindt en niet de individuele werknemers. Een ambtenaar heeft dus blijkbaar een ander stakingsrecht dan een werknemer in een privébedrijf.
Een ander punt dat de wenkbrauwen doet fronsen, is het feit dat de representatieve organisaties eventueel wel een wilde staking zouden kunnen uitroepen, maar OVS niet. Volgens het protocol kan de directie uitzonderlijk een spontane actie erkennen indien aan bepaalde voorwaarden wordt voldaan. Zo kan van de geldigheidsvoorwaarden van een stakingsaanzegging worden afgeweken “voor zover het ordewoord uitgaat van een nationale en interprofessionele organisatie die vertegenwoordigd is in de nationale Arbeidsraad en in de Centrale Raad voor het Bedrijfsleven”. Ik ben niet zo wild van corporatieve organisaties, maar hen in die mate discrimineren lijkt mij moeilijk te verantwoorden en waarschijnlijk strijdig met internationaalrechtelijke bepalingen.
Het gevaar
Aan het stakingsrecht kunnen beperkingen worden opgelegd. De maatregelen moeten echter op een democratische manier tot stand komen. Kamerleden David Geerts en Karin Temmerman zouden een dergelijk initiatief willen nemen (http://www.s-p-a.be/artikel/spa-wil-wilde-stakingen-vermijden/). Het is nogal eigenaardig dat zelfverklaarde socialisten zoiets voorstellen, maar het is tenminste een juridisch correcte werkwijze. Of het verstandig is, durf ik dan weer te betwijfelen. Men versterkt hiermee immers de antisyndicale/antiambtenaar onderstroom in de maatschappij: stakingen en vakbonden zijn oubollig, statutaire tewerkstelling is uit de tijd, enzovoort. Indien aan de bestaande situatie niets wordt gewijzigd, houdt dat ook een risico in. Het arrest van de Raad van State mag dan al geen beslissing ten gronde inhouden, maar de toon is gezet. De volgende maal zal NMBS waarschijnlijk nog een stapje verder gaan. Niet alleen zal een tuchtsanctie worden geëist, maar zal de schade worden verhaald op de actievoerders. En zo schuiven we altijd verder op, tot het stakingsrecht niets meer voorstelt. En zullen de treinen dan wel op tijd rijden?