“Wij hebben het toch nog goed in België.” Het is een argument dat je vaak hoort. Bijvoorbeeld om te stellen dat we geen hogere lonen en betere arbeidsomstandigheden moeten eisen. Of om onbegrip te tonen over frustraties die bijvoorbeeld leiden tot verkeersagressie of ‘stemhokagressie’.
Nochtans wijst alles erop dat het helemaal niet zo goed gaat in België, althans niet voor de werkende mensen. De koopkracht van de consument gaat tien jaar achteruit. Dat blijkt uit een studie over de consumptieprijzen gedurende de afgelopen tien jaar door het Onderzoeks- en Informatiecentrum van de Verbruikersorganisaties. Let wel, met ‘de consument’ verwijzen zulke studies naar gewone werkende mensen, niet naar managers en de bezittende klasse zelf. Die gaan er daarentegen op vooruit. Het financiële weekblad Trends schreef onlangs nog dat het loon van de directieleden van de Bel20-bedrijven alleen al het voorbije jaar met 12 procent is gestegen. De conclusie is snel gemaakt. De stijging van de enen is ten koste van een daling bij de anderen
Maar niet alleen de materiële welvaart van arbeiders en bedienden daalt. Ook de levenskwaliteit geraakt helemaal ontregeld door de kapitalistische economie. Om de winsten te verhogen probeert het patronaat alles uit ons te wringen. De werkdruk is toegenomen tot een niveau dat het ondragelijk wordt. Marx sprak in zijn bekende werk ‘Het Kapitaal’ al over het vullen van de ‘poriën van de tijd’. Elke seconde moet productief zijn voor de baas. En dat heeft zo zijn weerslag op het stressniveau.
Elk jaar berekent het onderzoeksbureau Different bvba bij zowat 60.000 Vlamingen de jobstressindex op basis van bloeddruk, ademhaling en enkele persoonlijke vragen over stressbeleving. De laatste metingen zijn opmerkelijk, of eerder verontrustend. Luc Swinnen, onderzoeker en stressconsulent bij Different, gaf in De Morgen (18/08) zijn bevindingen: "In de vijftien jaar dat we de metingen doen, is de stijging nooit zo duidelijk geweest als de laatste vijf jaar." Van 1990 tot 2000 steeg de stressindex nauwelijks, maar sinds het nieuwe millennium is er een forse toename. Een normale stresswaarde bedraagt 15. In 2002 bedroeg de stressindex 16, vandaag staan we in Vlaanderen al op 19.
Volgens Swinnen zijn de werkrelaties de belangrijkste aanstokers van die stress. "De economie groeit wel, maar de jobzekerheid krimpt. De berichten over afdankingen en het optrekken van de pensioenleeftijd maken dat heel wat mensen in angst leven over hun job." En dat heeft niet alleen een impact op de relaties op de werkvloer, maar ook in het gezin. "Stress heeft twee uitlaatvormen: angst en agressie. Angst richt zich vaak op de buitenwereld, agressie pleegt men het vaakst tegenover personen die men regelmatig ziet. Als het stressniveau stijgt, stijgt onvermijdelijk ook de kans op intrafamiliaal geweld", aldus Swinnen. Volgens de onderzoekers is het nog erger gesteld bij werklozen en alleenstaande moeders, wegens de kopzorgen over financiële problemen. Vandaar dat juist dit groepen zijn waar geweld binnen het gezin vaak voorkomt. Swinnen concludeert: "Als we familiaal geweld een halt willen toeroepen, zullen we ons in de eerste plaats met de vermindering van stress moeten bezig houden."
Eric Corijn van de Vrije Universiteit van Brussel komt tot gelijkaardige besluiten (Nieuwsblad 23/08): “De samenleving is ook ontregeld omdat het ritme van wie nog productief is als maat van het algemeen ritme van de samenleving wordt gezien. Wie dat ritme niet aankan, krijgt geen maatschappelijke positie meer. Die moet op reis, naar het ziekenhuis of naar een home. ( ) De jongste tien jaar is de arbeidstijd en –productiviteit enorm gestegen. Tegenover het begin van vorige eeuw produceert men vandaag in dezelfde tijd zeven tot acht keer zoveel. Er is uiteraard meer vrije tijd dan vroeger, maar die wordt volledig opgeslorpt door ‘consumptie’. Op zondag rust of bezin je niet, nee, je gaat een salon kopen of wordt een pretpark ingejaagd. Vrije tijd is geen echte ‘vrije tijd’ meer, want ze moet ‘nuttig zijn’, een externe doelstelling hebben, de economie van ruilen en kopen dienen.”
“Individuele onthaasting is een marginale oplossing die slechts gegeven is aan enkelingen: mensen die de financiële middelen hebben, bereid zijn een stuk armer te worden of zich uit bepaalde belangrijke maatschappelijke posities willen terugtrekken. Ik wil dat alle mensen vrij kunnen zijn. En dus ook vrijer zijn ten opzichte van de arbeidsdruk.”
Voor alle duidelijkheid: het zijn niet de gewone werkende mensen die altijd meer willen werken om meer te hebben. Het zijn de bazen die de werkdruk verhogen voor meer winst. Dat loontrekkenden daar iets voor terug eisen in hun portemonnee is niet meer dan normaal. Die eis wordt trouwens vaak niet ingewilligd. Stress aanpakken betekent dus de kapitalistische economie aanpakken.
Een eerste belangrijke stap is volgens ons arbeidsduurvermindering tot 32 uur per week, mét aanwerving van extra personeel zodat de druk in de resterende werkweek niet nog hoger wordt. En uiteraard arbeidsduurvermindering mét loonbehoud. Onze koopkracht is al genoeg gedaald, de aandeelhouders moeten dan maar minder krijgen. Als zij niet bereid zijn hun buitensporige rijkdom op te geven voor onze levenskwaliteit, dan zullen we hen uiteindelijk moeten onteigenen. Het zijn wij toch die hun rijkdom produceren?