1. Economische argumenten tegen een sociaal beleid vervallen
Gebaseerd op een globale omzet van 13.171 miljard (+6.25%) steeg het exploitatieresultaat met 7.2% t.o.v. van 1997 en de toegevoegde waarde met 5.8% (1). De nettowinsten volgden de beweging niet evenredig. In 1998 boekten de ondernemingen een nettowinst van 501 miljard BEF, bijna even veel als het recordjaar 1997 (514 miljard). Dat de nettowinsten de beweging niet volgden is vooral toe te schrijven aan de stijging van de investeringen (+2.5%) en het afschrijven van machines. Bij de holdings gingen de winsten wél pijlsnel omhoog: op één jaar tijd van 270 naar 607 miljard BEF. (cijfers Trends TOP 5000 1998, december 1999)
De ondernemingen en de financiële sector samen slaagden erin om en bij de 1.300 miljard winst te maken. Hoogtijd voor een "actief beleid" dat kiest voor sociale herverdeling van de winsten in plaats van de subsidiëring ervan door de sociale zekerheid.
2. Technische alibi’s zijn totaal ongeloofwaardig
Dankzij de afbouw van de onvoorwaardelijke bijdrageverminderingen (dus niet sociale Maribel) zou de sociale zekerheid jaarlijks 70 miljard behouden, waarbij de sociale minima kunnen verhoogd worden.
Daarenboven zou een vermogensbelasting van 1.5% op vermogenden met meer dan 15 miljoen naar schatting jaarlijks 60 miljoen opbrengen, terwijl een extra belasting op de niet-geïnvesteerde winsten (pay-out voor aandeelhouders) van bvb. 10% voor het boekjaar van 1998 ook 50 miljard zou genereren. Een tewerkstellingsfonds ter financiering van sociaal nuttige werkgelegenheid en een collectieve arbeidsduurvermindering zou hierdoor over de nodige financiële middelen beschikken. Alles wordt dus bepaald door de politieke krachtsverhouding!
3. De politieke hindernissen overwinnen
De impasse waarin de strijd van de non-profitsector voor degelijke tewerkstelling en collectieve arbeidsduurvermindering vandaag terechtkomt, illustreert de koers van SP en PS in deze regering. Noch Onkelinckx en nog minder Vandenbroucke wensen een krachtmeting met de liberalen. Niet nu, voor de gemeenteraadsverkiezingen, maar ook niet erna. Voor Onkelinckx komt het erop aan sociale correcties aan te brengen (in de marge), terwijl Vandenbroucke een sociaal beleid wenst te voeren conform aan de accumulatie van kapitaal. Terecht kan Verhofstadt spreken over "socialistische" bondgenoten en samen met Tony Blair de Europese toer opgaan. Onder de werkende bevolking zal echter het gevoel groeien dat deze bondgenoten vooral nuttige idioten zijn. Met een Vlaams Blok-stem als gevolg.
4. Een sociaal beleid is niet verzoenbaar met een paarse coalitie !
Wie twijfelt over dit politiek oordeel zou ten minste elke discussie en krachtmeting (Rosetta, sanctiebeleid werklozen, Lissabon, Tobin-taks) tussen de linkerzijde en de rechterzijde binnen de regering moeten aanwenden. Maar dergelijke houding is zelfs moeilijk terug te vinden bij de (interprofessionele) toppen van ACV en ABVV. Elkeen die zich op 13 juni heeft uitgesproken voor een sociale trendbreuk met het neoliberalisme begrijpt dat de vakbeweging:
a) een belangrijke sleutel in handen heeft
b) uit haar winterslaap moet geschud worden en
c) zodat ze haar eigen agenda vooropstelt in plaats van in stilte te luisteren naar het concert van de paarse fanfare waarvan het repertoire niet verder reikt dan een (origineel) requiem van links. Patrick Janssens vertelt graag dat men eerst de rit moet "uitzitten" vooraleer een balans te maken. Maar het gaat hier niet over de evaluatie, wel over de rit zélf. In een democratie mogen de passagiers kritiek uitoefenen, te meer daar ze niet hebben gekozen voor de coalitie die als treinbestuurder optreedt.
(1) het exploitatieresultaat komt tot stand door de omzet (of zakencijfer) te verminderen met de uitgaven voor aankoop van grondstoffen, materiaal en diensten. (checken brochures OR)
Christian Dubois & Pieter Dehon (leden ABVV en JS Brussel - in eigen naam)