De afgelopen maanden namen de beurzen op wereldschaal een duik met een gemiddeld verlies van zo’n 20%. De aandelenkoersen op de meeste beurzen staan uiteraard nog steeds een pak hoger dan vijf jaar geleden en zelfs boven het niveau van 18 maanden geleden. Na de opwinding over de Amerikaanse beurzen, waar de Dow Jones boven de 10.000 punten uitsteeg, leek er geen einde te komen aan de opleving. De Dow klom verder tot 11.500 en de NASDAQ index die een combinatie vormt van de koersen van de aandelen van de nieuwe hoogtechnologische en Internetbedrijven (zoals Yahoo, Cisco, Microsoft en Amazon) steeg tot een verbazingwekkende 4.500 punten, komende van 1.000 pas twee jaar geleden. Er was zelfs sprake van dat de Dow Jones over enkele jaren de kaap van de 36.000 punten zou halen!
Dalende trend
Maar de huidige trend is duidelijk dalend. De Dow is teruggevallen tot net boven de 10.000 en de NASDAQ tot 3.000. Het casino-kapitalisme van de beurs zit in een neerwaartse fase. Het is niet zo moeilijk te begrijpen waarom het voorbije superoptimisme over de kapitalistische vooruitzichten is omgeslagen. De afgelopen maanden maakten de grote bedrijven in de VS hun winsten bekend aan de aandeelhouders. En de zaken gaan niet zo goed. De winstgroei vertraagt in vrijwel alle gevallen en is zeker lager dan de investeerders in de beurzen hadden verhoopt. De winsten zijn nog niet echt aan het dalen en de grote maatschappijen maken geen verliezen, maar de trend is neerwaarts.
Belangrijker is dat de winstvoet aan het dalen is. Daarmee bedoelen we dat de opbrengst van elke geïnvesteerde dollar in nieuwe technologieën en in extra arbeid aan het terugvallen is van zo’n 12c tot onder de 9c. Dat betekent dat de enorme investeringen in het Internet en computers niet langer dezelfde graad van extra winsten opleveren.
Nieuwe technologieën
Marx legde uit dat dit zou gebeuren onder het kapitalisme, een productiesysteem dat enkel meer produceert indien de privé-eigenaars van de productiemiddelen (land, bedrijven, machines en arbeidskrachten) meer geld terugkrijgen dan ze investeren. Maar elke individuele kapitalist wedijvert met anderen om arbeid en machines aan de laagst mogelijke prijs te kopen en om een zo groot mogelijk deel van de markt voor producten en diensten aan de hoogst mogelijke prijs te verwerven. Concurrentie heeft de neiging de productiekosten op te drijven en de verkoopsprijzen van de producten te doen dalen. De manier om maximale winsten te realiseren is te investeren in betere technologie die rivalen kan ondermijnen.
Sinds 1995 zijn de kapitalisten in de VS verwoed aan het wedijveren om de productiviteit op te drijven met behulp van de nieuwe technologieën en de Interneteconomie. Er was een enorme groei van investeringen in nieuwe machines, aan een (sinds 1965) ongeëvenaard tempo van 8% per jaar. Tegelijk werd de groei van de extra ingezette arbeid tot een minimum van amper 1% per jaar beperkt. Dat heeft de productie per arbeider geweldig opgedreven van amper 1,4% per jaar tussen 1973 en 1995 tot 3% per jaar nu. Geen wonder dat de winsten de pan uitsloegen.
Zoals Marx uitlegde, kan dit echter niet oneindig doorgaan onder het competitieve kapitalisme. Meer en meer bedrijven trachtten door te stoten in de sector van de nieuwe technologieën en internet. Opstartende firma’s rezen als paddestoelen uit de grond. Vrijwel alle kapitalistische investeringen gingen naar de sector van de nieuwe technologieën, met een jaarlijkse groei van investeringen van 25%, terwijl investeringen in traditionele sectoren als chemie, automobiel, enz. slechts met 3% per jaar toenamen.
Productiviteitsstijging
Nu is er een groot debat aan de gang tussen kapitalistische economen over de vraag of al deze investeringen in nieuwe technologieën de echte productiviteit van het kapitalisme als geheel al dan niet verhogen. Professor Robert Gordon stelt dat de productiviteitsverhogingen alleen maar de computersector zelf betreffen, terwijl de kosten van computers zakken. De rest van de industrie kende geen echte stimulering van de productiviteit. De Federal Reserve Bank is het belangrijkste financiële instituut van de VS. Haar economen verwerpen de argumenten van Gordon en beweren dat de nieuwe technologieën wel degelijk de productiviteit in de rest van de economie opdrijven. Andere economen stellen dat zelfs indien dit het geval is, dit enkel mogelijk is omdat arbeiders slaven zijn van hun computers. Ze werken meer uren dan normaal (thuis, tijdens de lunchpauze, enz.) en op die manier wordt de productiviteit opgekrikt.
Wie er ook gelijk heeft, het is duidelijk dat enorme hoeveelheden financieel kapitaal naar deze nieuwe technologie bedrijven gingen met de bedoeling snel enorme winsten te maken. Deze bedrijven verorberden meer en meer kapitaal maar realiseren geen reusachtige verkopen of winsten als tegenprestatie. Het geld raakt op, deze firma’s gaan bankroet en de investeerders verliezen hun geld. De sfeer van optimisme loopt ten einde.
Winsten
Het zijn niet enkel de kleine bedrijven die slechte investeringen blijken. De grote nieuwe technologiebedrijven kondigen nu aan dat de vooruitzichten niet zo goed zijn. Wanneer men de resultaten van de winsten van deze bedrijven analyseert, merkt men dat teleurstelling in het verschiet ligt.
Cisco Systems is de wereldleider wat betreft het verstrekken van netwerken voor het Internet. Het is een reusachtige maatschappij die zo’n vijf jaar geleden uit het niets verrees. Het is het schoolvoorbeeld van de nieuwe economie. Onlangs steeg zijn winst van net onder een miljard dollar per kwartaal in 1999 naar anderhalf miljard in het tweede kwartaal van 2000. Behoorlijk indrukwekkend maar deze cijfers verhullen twee belangrijke aspecten. Het eerste is het opkopen van andere nieuwe technologiebedrijven. Wanneer die kost wordt meegerekend, vallen de netto winsten terug tot zo’n 820 à 850 miljoen dollar. Met andere woorden, Cisco moest concurrenten of bedrijven met belangrijke technologieën blijven opkopen om zijn voorsprong te behouden, en op die manier slonken de winsten. Natuurlijk maakte Cisco een winst (van $344mn) door deze aankopen, die meegerekend worden in de verhoogde winsten. Maar meer en meer komen de winsten van Cisco niet van eigen activiteiten maar van de investeringen in aandelen van andere bedrijven. Wanneer de beurs slabakt, zal hetzelfde gelden voor de winsten van Cisco. En wanneer de winsten van Cisco dalen, zullen beursinvesteerders alles verkopen. Dat is wat we nu zien gebeuren.
De investeringen in computertechnologie zijn kolossaal geweest. De productie van halfgeleiders steeg dit jaar al met 77%. Dit voorspelt overcapaciteit, vooral wanneer elk extra stukje investering een kleiner stukje winst voorbrengt. De winstvoet daalt. Totnogtoe betekent dit een tragere groei van de totale winst. Weldra zal het uitmonden in een reële daling van de winst en zal de overinvesteringcrisis omslaan in een overproductiecrisis.
Groeivertraging of recessie?
De economie in de VS is aan het slabakken. In plaats van vooruit te springen met 5% per jaar, blijft de groei beperkt tot zo’n 3,55%. De vraag is: valt de groei helemaal stil en slepen de VS de hele wereld mee in een recessie of depressie? Verscheidene indicatoren wijzen in die richting. Wanneer investeringen terugvallen omdat de winstvoet daalt, dan zal ook de productiviteitsgroei in de industrie dalen. Een tragere groei van de productiviteit betekent stijgende productiekosten, die de winsten verder zullen aantasten.
Tevens beginnen ook de verhoogde olieprijzen de productiekosten op te drijven. En door de stijging van de kosten van brandstof en verwarming, zullen werkers in Amerika en Europa compensaties of hogere lonen eisen. Dit zal geen evenredige prijsverhoging tot gevolg hebben door de intense concurrentie tussen de kapitalisten voor marktaandelen, vooral in de Internetsector. Het resultaat zal een verdere terugdringing zijn van de winsten.
Verder zullen de tanende beurskoersen ook gevolgen hebben voor de reële economie. In 1998 vormden aandelen iets meer dan 20% van de spaartegoeden van de Amerikaanse gezinnen. Meegezogen door de enorm opgedreven aandelenprijzen sinds 1995, zijn de toekomstverwachtingen van de Amerikaanse middenklasse nooit zo afhankelijk geweest van de Dow Jones en NASDAQ. Wanneer de aandelenprijzen blijven dalen, zullen de gezinnen zich armer voelen en hun uitgaven afremmen. Zo zullen de kapitalistische markten inkrimpen door de dalende consumptie. En een terugval van de beurzen zal ook de verdere investeringen door de kapitalisten aantasten wanneer het inkomen dat maatschappijen als Cisco hen opbrengen door beursinvesteringen verdwijnen.
Wereldeconomie
Dit jaar zal de wereldeconomie met zo’n 4% groeien. Dat is het beste resultaat sinds voor de Aziatische crisis en een hele verbetering tegenover de 2,8% van 1999, toen er sprake was van een nieuwe recessie. Maar zonder het dolle ritme van 5% van de VS-economie zou de wereldgroei heel wat minder bedragen. De VS zullen dit volgend jaar niet herhalen, waarschijnlijk halen ze zelfs met moeite een groei van 2%. De Europese groei lijkt over zijn hoogtepunt heen, want de zwakke Euro en de hoge olieprijzen tasten het vertrouwen van de investeerders aan. Japan blijft zwak scoren en de Aziatische economieën blijken verstrikt in een web van politieke twisten (Indonesië), corruptie (de Filippijnen) en schulden (Korea en Thailand). Een negatieve groei van -2% staat volgend jaar op de agenda en het zou erger kunnen zijn.
Stijgende olieprijzen, een crisis in het Midden-Oosten, een dalende winstvoet temidden van een schijnbare hoogconjunctuur van de wereldeconomie – het lijkt allemaal sterk op 1973, net voor de grootste recessie van het kapitalisme sinds 1929-30.