Opeens, zonder verwittiging, verscheen een rap-lied op de sociale media. Het werd gemaakt door drie jonge mannen, over wie tot dan niets geweten was, en het werd in recordtempo miljoenen keren aangeklikt. Het nummer heeft als titel “Lang leve het volk” en verwijst naar de slogan die de revolutionaire jeugd scandeerde tijdens de beweging van 20 februari 2011, gericht tegen de monarchistische slogan “lang leve de koning”. De video kwam terecht op de eerste plaats van de lijst van best bekeken Marokkaanse clips op YouTube. Dit is uitzonderlijk voor een politiek geïnspireerd lied: meestal worden de eerste plaatsen bezet door luchthartige popdeuntjes.
Dit nummer is van drie jonge mannen (Gnaoui, Ould el-griya en Lezaar) die zich in de marge van de samenleving bevinden. Ze komen uit de arme buurten en dragen de fysische en psychologische littekens van hun traject. Deze drie jongeren – met hun kledij, kapsel en taal – vertegenwoordigen de meerderheid van de arme Marokkaanse jeugd. Zij zeggen dat ze spreken in naam van alle onderdrukten en van de arbeidersklasse: zij die voor onafhankelijkheid hebben gevochten en hiervan nog steeds geen resultaat zien, de moeders van de kinderen die tijdens hun poging tot emigratie op zee gestorven zijn, de verdrukten, de gediplomeerde werklozen, de politieke gevangenen,….enz.
Raadpleeg hier de originele Arabische tekst van het artikel.
Ze zingen: “Een lang leven voor het volk en een lang leven voor de onderdrukten; moeder, ik begrijp niet waarom je niet wil dat ik het woord neem.” De tekst vervolgt met de tragische ervaringen met de armoede, het onrecht en de werkloosheid die de jongeren dagelijks ervaren. Het is geen toeval dat miljoenen jongeren deze drie artiesten zien als hun legitieme vertegenwoordigers.
In 5 minuten maken de rappers komaf met de stereotypen die de Marokkaanse media verspreiden over rap-muziek: het zouden rebellen van de middenklasse zijn, verwend door hun ouders, die hun instrumenten cadeau krijgen met hun verjaardag, die hun roem misbruiken om het patriarchaat te bekritiseren, die de onwetende massa’s beledigen als ontrouwe aanhangers “de offers van de rappers niet verdienen.”
Traditioneel beperken de protestliederen zich tot het bekritiseren van de politie en de lokale machthebbers, terwijl ze waarschuwingen richten tot “zijne Majesteit” over zijn onbetrouwbare adviseurs. De ongepolijste boodschap van dit nieuwe lied slaat in als een bom: zonder zich zelfs te bekommeren om de regering richten deze artiesten zich rechtstreeks tot koning Mohammed VI met woorden als: “diegene die ons zou moeten verdedigen is diegene die ons besteelt”. Het lied gebruikt woordspelingen om de aanspreektitel “leider van de gelovigen” (die door de monarchisten gebruikt wordt om over de koning te spreken) te veranderen in “leider van de verslaafden” om te verwijzen naar de betrokkenheid van Mohammed VI bij de internationale drugshandel en zijn eigen verslaving aan drugs en alcohol.
Het lied refereert ook naar de spreekkoren die de Marokkaanse jongeren aanheffen in voetbalstadia, zoals het lied “Zij onderdrukken mij in mijn eigen land” (gezongen door de fans van Raja Casablanca) en “Dit land is een vernedering” (gezongen door de supporters van Union Tanger) of “Onderdrukking en duisternis” (van de ultra’s van het Zwarte Leger), alsook nog tientallen andere liederen die de woede en het verzet verwoorden, met een verlangen naar vrijheid, waardigheid en sociale rechtvaardigheid.
Het succes van dit lied veroorzaakte een golf van angst bij de veiligheidsdiensten, de verschillende verdedigers van het regime en de omgekochte journalisten. De mate van hun verwarring blijkt uit hun ongecoördineerd optreden: zij hebben één van de zangers (Gnaoui) aangehouden en de twee anderen ongemoeid gelaten zodat ze konden onderduiken. Maar geconfronteerd met de overweldigende solidariteit van de massa’s, met de duizenden jongeren die in de voetbalstadia “Lang leve het volk!” zingen, werd het regime gedwongen een stap achteruit te zetten. Ze hebben nu aangekondigd dat ze de zoektocht naar de twee andere artiesten zullen staken en dat de aanhouding van Gnaoui niets te maken had met “Lang leve het volk” maar een kwestie was van het beledigen van een openbare instelling, namelijk de politie!
De huurlingen van de “vrije” pers hebben de opdracht gekregen het beeld van deze drie jongeren te vervormen, hen te beschuldigen uitschot en dronkaards te zijn. Jammer genoeg voor het regime hebben al deze maatregelen ertoe geleid dat de populariteit van het lied enkel toegenomen is.
De reacties van de autoriteiten zijn lachwekkend. De minister van mensenrechten, Mustafa Al-Ramid, verklaarde dat de tekst van het lied “revolterend en provocerend is en de instellingen van de staat beledigt”. De woordvoerder Hassan Abiaba zei dat de regering besloten had “om alle artistieke activiteiten die iets met rap te maken hebben te verbieden” (enkel de revolutionaire liederen, de andere worden wel toegelaten). We zijn erg benieuwd om te zien hoe de slaaf van zijne majesteit erin zal slagen de liederen het zwijgen op te leggen die de rust van de koninklijke hoogheid hebben verstoord!
De heersende klasse en de staat kunnen de werkelijke redenen van de malaise die in de maatschappij heerst, niet bevatten. Ze interpreteren het als een samenzwering die kan opgelost worden door repressie en gevangenisstraffen.
Ze zijn niet per se dom (alhoewel velen onder hen het wel zijn), maar hun visie van de werkelijkheid wordt bepaald door hun klassepositie. Ze gaan ervan uit dat hun systeem en hun wereld het best mogelijke zijn. Hoe zou het anders kunnen zijn, aangezien ze van alles genieten wat ze willen, zelfs nog meer dan dat? Ondertussen beschouwen ze armoede, werkloosheid en onderdrukking als “normaal”, natuurlijk. De meest vrome onder hen bespeuren in de situatie “de goddelijke wil”, de meest seculiere zien het als het product van een eeuwige objectieve wetmatigheid.
De heersende klasse geeft de bevolking vaak de schuld van haar eigen ellende. De werklozen en de armen zijn zo door hun eigen luiheid en domheid. Ze zien in de spreekkoren van de voetbalsupporters “schaamteloze rellen” en “een gebrek aan fatsoen”. Ze vinden “Lang leve het volk” de hymne van het uitschot en de dronkenlappen.
Maar de populariteit van dit lied wordt verklaard door de zeer moeilijke leefomstandigheden van de meerderheid van de Marokkaanse jongeren die moeten afrekenen met armoede, werkloosheid, marginalisatie en repressie. Deze situatie werd bevestigd door het Hoog Commissariaat voor de Planning: 1 685 000 jonge Marokkanen tussen 15 en 24 jaar (ongeveer 25% van deze leeftijdscategorie) zijn werkloos, zonder vorming en opleiding. Een rapport van de UNO gaat in dezelfde richting: 60% van de Marokkanen leven in armoede en marginalisering, wat maakt dat het land één van de armste is in Afrika, samen met Zimbabwe, Mali, Somalië en Gabon.
Deze miljoenen armen en jongeren, die zelfs niet genieten van de meest elementaire rechten, zijn woedend en willen onmiddellijk verandering. Wanneer ze geen manier vinden om uitdrukking te geven aan deze wens, kiezen ze de weg van de zelfvernietiging via drugs, klimmen ze in drijvende doodskisten in een wanhopige poging om te ontsnappen naar het buitenland, of plegen zelfmoord.
Toch zijn er ook velen die een uitweg blijven zoeken en enthousiast reageren op een eerlijke en oprechte boodschap. Zelfs als het regime deze drie jonge rappers onderdrukt, hen het zwijgen oplegt of hen dwingt te emigreren (zoals het geval was met de artiest El Haked - de wreker) toch zullen slogans, muziek en andere vormen van protest blijven opduiken. Net onder de oppervlakte heerst een diepe malaise, wachtend op een kans om te ontploffen onder de vorm van een grote revolutionaire beweging bij de jongeren.
“Lang leve het volk” vormt het bewijs dat de maatschappelijke gisting bij de jongeren bijna een revolutionair hoogtepunt bereikt. De Marokkaanse revolutie staat aan de einder en we moeten ons voorbereiden op dit perspectief. De eisen van de jongeren – degelijk onderwijs, een fatsoenlijke job, vrijheid en goede leefomstandigheden – zijn revolutionair omdat het kapitalisme en de dictatuur er geen antwoord op hebben.
Dit failliete kapitalistische dictatoriaal systeem heeft niets anders te bieden aan de jeugd dan armoede, werkloosheid en onderdrukking. Dit betekent dat jongeren een echte basis zijn voor revolutionair links. Daarom moeten we onze slogans, ons programma en onze inspanningen daar inzetten waar de jongeren zijn (in de arme wijken, de universiteiten, de werkplaatsen) en hen overtuigen dat enkel een arbeidersprogramma – een socialistisch en revolutionair programma- de oorzaken van armoede, werkloosheid en sociale uitsluiting kan uitroeien en een Marokko opbouwen gebaseerd op vrijheid, waardigheid en sociale rechtvaardigheid.
Lang leve het volk!
Weg met het dictatoriaal kapitalisme!
Voor een socialistisch, vrij en democratisch Marokko!