De laatste maanden schreeuwt de Belgische textiel- en kledingsector moord en brand over Chinese import. En met hen de textielvakbonden.
Op 1 januari 2005 kwam er een einde aan het ‘Multivezelakkoord’, dat de markten via invoerquota (beperkingen op invoer uit een bepaald land) beschermde tegen een overspoeling door goedkoop textiel. Sindsdien is de Chinese export exorbitant gestegen. De cijfers spreken voor zich. In het eerste kwartaal van 2005 groeide de Chinese export van bijvoorbeeld vlasgaren en T-shirts met respectievelijk 56 en 187 procent. BusinessWeek meldde op 9 mei dat sinds 1 januari in Europa 534 procent meer truien uit China worden verkocht. En om u nog meer te verbluffen, geven we een cijfer uit Le Monde (11/06/05): tijdens de eerste vier maanden van dit jaar importeerde Europa ten opzichte van 2004 zo maar even 681 procent meer schoenen uit China!
De Europese textiel- en kledingsindustrie ging direct op haar achterste poten staan, ondersteund door de vakbonden. In 2004, dus voordat de invoerquota waren afgeschaft, gingen er in de sector al 165.000 banen verloren en ongeveer 11.500 bedrijven failliet. De huidige textielzondvloed zal bijgevolg zeker rampzalige proporties aannemen. Europees Commissaris voor Handel, Peter Mandelson, sprong daarom op het vliegtuig richting Shanghai en sleepte nieuwe tijdelijke quota voor enkele producten uit de brand.
Is zo’n protectionisme (bescherming van de eigen markt) nu een goede zaak voor de werkende mens? De leiding van de textielvakbonden stelt het in ieder geval zo voor. Nochtans weten textielarbeiders dat zelfs bij protectionisme het patronaat de ‘Chinese dreiging’ constant gebruikt om in België de werkdruk te verhogen, mensen te ontslaan en de lonen te beperken. Protectionisme of vrijhandel, onder het kapitalisme is uitbuiting ons deel.
In die zin is het interessant om eens te luisteren naar Erik Magnus, directeur van Creamoda, de beroepsvereniging van Belgische modefabrikanten (zonder daarbij de minste illusie te hebben in zijn oplossingen). Deze man heeft onmiskenbaar veel insiderinformatie. En wat zegt hij? Bij quota (protectionisme) steekt de grootdistributie een aanzienlijk deel van het prijsvoordeel op zak. Bij lage invoerprijzen (vrijhandel) strijkt de distributiesector evengoed het merendeel van de winst op want de prijs voor de consument daalt amper. De grootdistributie dat zijn de ketens die de kledingsindustrie monopoliseren, zoals H&M, Zara, C&A enzovoort. Creamoda klaagt dus tegen het feit dat de sector wordt gemonopoliseerd door multinationals en dat die met het leeuwendeel van de winsten gaan lopen. Maar dit gebeurt in elke sector! De kleine kapitalisten van Creamoda klagen dat de grote alles opeten voor zoveel mogelijk winst. Dat is toch de natuur van het kapitalisme? Die onrechtvaardigheid zal pas verdwijnen wanneer de economie dient voor de behoeften van de werkende mensen, dus onder een socialistisch systeem met een democratische planeconomie.
Het probleem is het volgende. Met de herinvoering van het kapitalisme in China is er voor de multinationals een immens reserveleger van honderden miljoenen goedkope arbeid(st)ers bijgekomen. Die kunnen ze gebruiken om hun winsten te verhogen en om de druk in andere landen op te voeren. Overigens niet alleen in het Westen. In Indonesië bijvoorbeeld verhuizen textielfabrieken massaal naar China. Zelfs niet in de eerste plaats omdat Chinese arbeiders lagere lonen hebben. Maar Indonesische arbeiders durven sinds de val van de dictatuur van Soeharto in 1998 al eens makkelijker staken voor betere arbeidsvoorwaarden. Zoiets is voor kapitalisten te kostelijk. Vandaar dat ze graag naar China verhuizen waar een dictatoriaal regime in naam van het ‘communisme’ stakingen bloedig verdrukt.
De vraag die we ons moeten stellen is: wie wordt er beter van die Chinese import? Dé Chinezen? Chinese arbeiders duidelijk niet, zij werken als slaven in de textielfabrieken. Wie er wel beter van wordt zijn de eigenaars van de fabrieken en van de multinationals, met andere woorden de textielkapitalisten. Daar zitten Chinezen tussen, maar nog veel meer Europeanen en Amerikanen.
Als werkmens moeten we ons bijgevolg niet laten verleiden door nationalistische argumenten over “de Chinezen die ons werk afpakken”. Onze jobs worden afgepakt door kapitalisten en ze proberen onze aandacht af te leiden door arbeiders van verschillende landen tegen elkaar op te zetten (Europeanen tegen Chinezen, Belgen tegen Marokkanen, Vlamingen tegen Walen enz.). Kapitalisten voeren onder elkaar een industriële oorlog voor de hoogste winsten en offeren onze jobs daaraan op. Karl Marx schreeft het al in zijn boek ‘Loonarbeid en kapitaal’:
“Deze oorlog heeft de eigenaardigheid dat de gevechten daarin minder door het aanwerven dan wel door het afdanken van het arbeidsleger worden gewonnen. De veldheren, de kapitalisten, wedijveren met elkaar wie de meeste industriesoldaten kan ontslaan.”