Wat blijft er over van een revolutionair als hij sterft?
De Belgische afdeling van de IMT heeft altijd een bijzondere band gehad met Tanvir Gondal (Lal Khan) en de Pakistaanse kameraden. Het begon allemaal in de jaren 80 van de vorige eeuw toen de jaarlijkse congressen, zomerscholen en de zesmaandelijkse bijeenkomsten van het internationaal executief comité (IEC) in België doorgingen. Dat gaf ons meermaals de gelegenheid om op een informele manier kennis te maken en te discussiëren met de kameraden uit de vier windstreken. Tanvir viel toen al op door zijn openheid en zijn drang naar kennis.
We waren allemaal jong, enthousiast en ten volle bereid de internationale marxistische tendens uit te bouwen, maar Tanvir was toch van een ander kaliber. Hij had het studentenprotest georganiseerd tegen de dictatuur van Generaal Zia-ul-Haq. Hij was daarvoor in de gevangenis beland en kon – met de hulp van zijn vader die een hoge militair was in het Pakistaanse leger- ontsnappen naar Amsterdam, waar hij voor dokter studeerde.
Hij zocht er contact met Ted Grant en belandde zo bij de Militant. Hij wou zich zo vlug mogelijk bekwamen in de marxistische theorie en las alles wat hij te pakken kon krijgen. Zijn eerste doel was de ontvoogding van de onderdrukte massa’s. Van zodra de situatie het enigszins toeliet, vertrok hij naar Pakistan om er een revolutionaire organisatie uit te bouwen.
Toen de hemel op ons hoofd viel in 1992 en we met een splitsing moesten afrekenen, koos Tanvir onmiddellijk en consequent voor de minderheid van Ted en Alan.
Eind 1992 bezocht ik Pakistan voor de eerste keer. Het was méér dan een cultuurschok, de extreme armoede en verschrikkelijke leefomstandigheden waren niet het ergste. Ook de totale isolatie en de enorme onwetendheid van de mensen waren hardere noten om te kraken. Dankzij een tomeloze inzet, bloed, zweet en tranen kon de Pakistaanse sectie met de jaren uitgroeien van een relatief kleine groep tot een factor van betekenis. Internationale solidariteit is zeer belangrijk, de financiële hulp die de Belgische afdeling jarenlang gaf aan de vakbondswerking werd méér dan geapprecieerd.
Een blijvend pijnpunt in het Indische Subcontinent is de door het imperialisme opgelegde splitsing in Pakistan en Indië. Tanvir schreef er verschillende boeken over, in het Engels en het Urdu die vlot over de toonbank gingen. De hamvraag, die vandaag nog steeds onder de bevolking leeft, “kan de splitsing ongedaan gemaakt worden en hoe?” wordt er uitvoerig in behandeld.
Zijn belangrijkste boek is echter een quasi historisch werk, waarin hij een overzicht geeft van de gebeurtenissen tijdens de linkse omwenteling van 1968 die Ali Bhutto aan de macht bracht. Hij maakte van de gelegenheid gebruik om de linkse protagonisten van deze beweging op te zoeken. Het leidde tot diepgaande discussies over hun visie op het verleden en de toekomst.
Tanvir was ook een begenadigd spreker en een gevreesd debater. Hij was een graag geziene gast bij politieke praatprogramma’s op TV, en op een zeker moment nog de enige uit de linkse hoek die een debat met de Mullahs aandurfde.
Muziek, poëzie en film zijn prominent aanwezig in Pakistan, ze zijn geïntegreerd in het dagelijks leven. Het is niet ongewoon dat er bij de aanvang van een vakbondsvergadering een gedicht voorgedragen wordt of dat de aanwezigen een lied aanheffen om hun goed- of afkeuring uit te drukken. Tanvir had een mooie stem, hij zong met plezier en droeg met plezier revolutionaire verzen voor.
Toen politieke meningsverschillen uiteindelijk resulteerden in een breuk met de IMT in 2016, was Tanvir erg aangedaan. Hij had nooit verwacht dat het zo ver zou komen.
In 2018 viel de diagnose longkanker, het begin van het einde was in zicht. Hij bezocht ons nog in juni 2019, het was een zeer emotioneel weerzien.
We moeten vandaag afscheid nemen van onze geliefde kameraad, we doe dit met zijn levensmotto: “Never give up! We shall fight and we shall win!”.
Vaarwel Tanvir, het was een privilege om je te leren kennen.