De rechterzijde in Spanje heeft tijdens de verkiezingen van 14 maart duidelijk en ondubbelzinnig het onderspit gedolven. De regering van de Partido Popular werd verslagen door de mobilisatie van de arbeidersklasse en de jongeren. Maar deze keer vond deze mobilisatie plaats in het stemhokje.
De indrukwekkende mobilisaties van de laatste twee jaar hebben een electorale uitdrukking gekregen. We denken hier aan de algemene staking van 20 juni 2002, de catastrofe van de Prestige, de studentenstrijd tegen de afbouw van het onderwijs en de beweging tegen de oorlog in Irak. Naar aanleiding van de regionale en plaatselijke verkiezingen verleden jaar, waar de PP toch haar positie kon behouden, beweerde de rechterzijde dat haar beleid niet werd verworpen door de meerderheid van de bevolking.
Maar die electorale meerderheid van de PP weerspiegelde niet de echte stemming van verzet onder grote lagen van de bevolking. De redenen waarom dit niet zichtbaar bleek in de verkiezingen waren tweeërlei. Ten eerste de betere economische toestand van het land als gevolg van een groeiperiode die de middenklasse ten goede kwam. Ten tweede het gebrek aan vertrouwen in de leiding van de linkerzijde, wat zorgde voor talrijke onthoudingen in de arbeiderswijken en onder de jongeren.
Een reactionaire regering van leugenaars
De rechterzijde heeft niet stilgezeten in haar aanvallen tegen de arbeidersklasse de laatste jaren. Om die maatregelen er door te krijgen heeft ze veel moeten liegen, in de beste traditie van de rechterzijde. Het lijdt geen twijfel dat de rechtse PP na de aanslagen van 11 maart heeft geprobeerd hieruit electorale munt te slaan. Het lot van de slachtoffers en hun gezinnen liet hen koud. De hele rechterzijde rakelde voor de gelegenheid haar Spaans nationalistisch discours op en manipuleerde op een beledigende wijze de informatie in haar voordeel met de bewering dat de ETA achter de aanslagen zat.
Als respons op deze leugens kwamen tienduizenden mensen op straat. Vanaf vrijdag, de dag na de aanslag, startte een studentenstaking, dan volgde de werkonderbrekingen van vijftien minuten in de bedrijven en ‘s avonds vulden 11 miljoen mensen de straten van alle steden en dorpen van het land. ‘s Anderdaags werd er verder betoogd maar nu voor de hoofdzetels van de Partido Popular zelf. De mensen wilden de waarheid kennen. Al deze gebeurtenissen hebben het bewustzijn van miljoenen mensen dooreen geschud. Dat was de achtergrond voor een overwinning van links zondagavond.
De regering van de PP wist goed genoeg dat indien ze de waarheid vertelde over de daders van de aanslagen, ze afgestraft zou worden in de verkiezingen. Het is de rechterzijde immers die verantwoordelijk is voor de Spaanse deelname aan de oorlog in Irak en die het land in het vizier hebben gebracht van de islamitische terreurgroepen. Niet toevallig riepen de mensen in de betoging “Het is jullie oorlog, maar het zijn onze doden”. De druk van de straat werd uiteindelijk ondraaglijk, zodat de regering de waarheid over de islamitische piste niet meer kon verborgen houden tot maandag na de verkiezingen, wat de oorspronkelijke bedoeling was.
De electorale nederlaag van rechts
De hele stemming van woede en verzet tegen de rechterzijde barste open en haalde miljoenen mensen ertoe over om voor de linkerzijde te stemmen. Dit is ook de verklaring voor de hoge deelname aan de verkiezingen, die nu 9 procent hoger was dan vorige keer. De politieke ommekeer is niet het gevolg van een zogenaamde centrumkoers in de campagne van de linkerzijde. De ommekeer is veroorzaakt door de mensen uit de arbeidersbuurten die een nieuwe rechtse regering niet meer zagen zitten.
De PSOE (de Socialistische Partij) is nu de grootste partij geworden als gevolg van deze mobilisatie. Dit fenomeen zorgde ook voor een hergroepering van de linkse stemmen op één partij, de socialisten, ten koste van Izquierda Unida (IU of Verenigd Links rond de Communistische Partij). Een gedeelte van de kiezers van IU hebben zich rond de PSOE geschaard. Andere politieke groeperingen zoals de ERC (de Catalaanse nationalistische linkerzijde), die een veel radicaler discours hadden, hebben wel voordeel gehaald uit de kiesresultaten. Deze partij gaat van één zetel naar acht zetels. Dit maakt het mogelijk voor de PSOE om een regering te vormen met deze drie partijen, die een absolute meerderheid hebben in het parlement.
De bal ligt nu in het kamp van de leiders van de PSOE. De arbeidersklasse en de jongeren hebben voor de overwinning gezorgd. De verwachtingen staan dan ook hoog gespannen. Deze regering zal onder druk staan om de eisen van de arbeiders en studenten uit te voeren. Het zijn eisen die door de algemene staking van 20 juni werden gedragen net zoals die van de studenten, de anti-oorlogsbeweging enzovoort.
Zondagavond verzamelden duizenden mensen zich voor het hoofdkwartier van de PSOE. Hun belangrijkste slogan aan het adres van de leider van de PSOE was: “Laat ons niet stikken”. Dat is wat er van deze nieuwe regering verwacht zal worden: een echt socialistisch beleid ten voordele van de arbeidersgezinnen en hun kinderen.
Eens te meer hebben de arbeidersklasse en de jeugd met een massale mobilisatie aangetoond waar de echte macht ligt in dit land, een kracht die voor een grondige maatschappijverandering kan zorgen.