Op 2 maart kwamen in Portugal anderhalf miljoen betogers de straat op in protest tegen de bezuinigingen en de troika. Dit was een van de grootste betogingen in de Portugese geschiedenis. Ze stond op het zelfde niveau als die van 15 september en de grote mobilisaties tijdens de revolutie van de jaren ’70 van de vorige eeuw.
De cijfers die worden gegeven over de opkomst variëren enorm, maar volgens de organisatoren waren er in Lissabon alleen al tussen het half miljoen en 800.000 betogers. Men kwam ook de straat op in afgelegen gebieden zoals de Azoren (eilanden) en in de belangrijkste steden zoals Porto, Braga, Coimbra en zo voort. Op een totale bevolking van 11 miljoen inwoners zijn dit indrukwekkende aantallen.
De slogan van het protest “que se lixe a troika” kan vrij vertaald worden als “de pot op met de troika”. De onmiddellijke aanleiding van het protest was het bezoek van een delegatie van deze troika. Met het woord troika bedoelt men vertegenwoordigers van het IMF, de Europese centrale bank en de Europese commissie. Zij kwamen de uitvoering controleren van de maatregelen die in 2011 aan Portugal waren opgelegd in ruil voor financiële steun.
Net als keizerlijke afgezanten die een bezette provincie inspecteren, zullen de afgevaardigden van de troika de verschillende ministeries bezoeken en tot in het kleinste detail nagaan of de afspraken werden nagekomen in verband met draconische besparingen, privatiseringen en aanvallen op de rechten van de werkende bevolking. Op het einde van hun bezoek zullen ze een verslag opstellen. Dat verslag zal ongetwijfeld nieuwe besparingen betekenen.
Er is een diep gevoelen van woede en weerzin bij de bevolking. Dat gevoelen geldt niet alleen de troika, maar oor de rechtse regering van Passos de Coelho, die de dictaten van de troika uitvoert. De besparingen hebben bijna alle lagen van de bevolking getroffen. Zij behelzen onder andere een verhoging van de tarieven voor het openbaar vervoer, afschaffen van de gratis gezondheidszorg en verhoging van de tarieven, draconische bezuinigingen in alle sociale programma’s, verlagen van de lonen in de openbare diensten, een hogere BTW, lagere pensioenen en zo voort.
De gevolgen waren voorspelbaar: een grote daling van de consumptie en een nog diepere recessie. Zo werd het bovendien volledig onmogelijk de geplande doelstellingen te behalen. De economie stortte in met een daling van 3 procent in 2012, bovenop één van 1,7 procent in 2011. Voor 2003 voorspelt men opnieuw een negatieve groei van 2 procent. De soberheid is mislukt, zelfs volgens haar eigen normen en heeft de meerderheid van de bevolking in ellende gestort. In 2008, voor het uitbreken van de crisis, bedroeg het aantal werklozen 8 procent van de beroepsbevolking. Nu is dat 17,6 procent (en 40 procent bij de jeugd).
De regering van Passos de Coelho probeerde een goede leerling van de troika te zijn. Zij gingen soms zelfs verder dan de doelstellingen die door de troika werden gesteld, zogezegd om zich te onderscheiden van de “onbetrouwbare Grieken”. In september voerde de Coelho een verhoging door van de sociale bijdragen van de arbeiders, terwijl er voor de patroons net een verlaging kwam. Voor veel arbeiders betekende dat het verlies van een maandwedde. Dat leidde onmiddellijk tot zware protesten, die uitmondden in de betoging van 15 september. De druk was zo groot dat de regering gedwongen werd bakzeil te halen, althans op dit punt. Op zijn beurt gaf dit aan de beweging het signaal dat strijd in staat is om de regering te doen terugkrabbelen, al is het gedeeltelijk en tijdelijk.
Het protest op 2 maart werd voorafgegaan door een grote betoging ni Lissabon, georganiseerd door de machtige communistische vakbond CGTP-IN. Er waren duidelijke slogans voor het aftreden van de regering en een links alternatief. Een week voor 2 maart werd de wekelijkse toespraak van Passos de Coelho in het parlement vanuit de publieke tribune onderbroken door protesten tegen de besparingen en het zingen van Grandola Vila Morena. Dit was het lied dat in1974 de revolutie inzette. De partituur bevat ondermeer de tekst “het is het volk dat in de eerste plaats beslist” (O povo e que mais ordena). Dat weerspiegelt uitstekend de stemming die heerst onder de bevolking. In de dagen daarna botsten ministers en regeringsafgevaardigden over op activisten die Grandola zongen.
De grote betoging in Lissabon de zaterdag nadien opende met de zelfde slogan “O povo e que mais ordena” en de meeste betogers vroegen het aftreden van de regering. De massale betogingen in Lissabon en Porto, met honderdduizenden deelnemers eindigde met het zingen van het zelfde revolutionaire lied, gebalde vuist omhoog. De stemming onder de bevolking is zo dat zij het einde willen van de bezuinigingen. Zij denken dat te bereiken door de regering via massaprotesten tot ontslag te dwingen.
Op de betoging in Lissabon werd een symbolische stemming gehouden, waarbij de bevolking haar vertrouwen opzegde. In deze verklaring kwam onder meer voor: “er is een groeiende wil bij de om de werking van het land in eigen handen te nemen en de corrupte macht omver te gooien, die nu al meerdere regeringen aan het roer is”. Men eiste om te beginnen: “Het aftreden van de regering, het einde van de besparingen en van de dominantie van de troika over de bevolking, die soeverein is”.
De leidende klasse is zeker bezorgd; er wordt gesproken over de vraag aan de troika om wat toegeeflijker te zijn, de besparingen misschien over een jaar meer te spreiden. Maar de beweging is duidelijk op dit punt “we willen deze politiek niet, zelfs als ze gespreid wordt over een langere periode”.
De vakbonden van officieren en soldaten hadden ook al twee jaar gemobiliseerd tegen de bezuinigingen en waren aanwezig op de betoging. Dat riep herinneringen op aan de revolutie van 1974-75, waarvoor groepen uit het leger de vonk brachten.Er was ook een gevoelen om deel uit te maken van een internationale beweging. De algemene staking van 24 november die het hele land paralyseerde, ging gelijktijdig door met een algemene staking in het buurland Spanje en met vakbondsprotesten in veel andere landen. Methoden uit Spanje werden met succes overgenomen om de betogingen te “voeden”, door acties van de verschillende sectoren die getroffen werden (gezondheidszorg, onderwijs, pensioenen…). Er wordt gesproken over verder gecoördineerde acties met op zijn minste Spanje en Portugal. Ervaring van arbeiders en jeugd wordt overgedragen van het ene land naar het andere. Dat is ook niet meer dan normaal vermits de soberheidsmaatregelen die worden opgedrongen aan de zogenaamde PIIGS landen, ondanks kleine verschillenen in graad fundamenteel de zelfde zijn en de zelfde impact hebben op de bevolking. Eén van de slogans was: “Griekenland, Spanje, Portugal, onze strijd is internationaal”.
Maar betogingen alleen, zelfs de grootste en meest militante zullen de regering niet ten val brengen. Betogingen bewijzen hoe sterk de bevolking gekant is tegen de bezuinigingen (en er is sprake van een nieuwe op 25 april de verjaardag van de revolutie), maar ze moeten gekoppeld worden aan stakingsacties om de regering te doen aftreden. In Portugal zijn de laatste drie jaren al drie algemene stakingen geweest, die telkens het land lamlegden. De tijd is nu aangebroken voor gecoördineerde actie door de vakbonden, in het bijzonder de CGTP, de linkse partijen die gekant zijn tegen de bezuinigingen, de Communistische partij en het Bloco de Esquerda, samen met de actiecomités tegen de bezuinigingen. Een dergelijk actieplan moet een 48-urenstaking bevatten, met de duidelijke bedoeling de regering ten val te brengen, verdere betaling van de schuld te weigeren (in tegenstelling tot herschikking of heronderhandeling), en het ongedaan maken van alle besparingen en aanvallen van de laatste jaren.
Eens de regering is opgestapt stelt zich het probleem van het alternatief. De rechterzijde is enorm gediscrediteerd. Het zelfde geldt voor sociaaldemocratische leiders van de PS. Hoewel zij formeel de protesten steunden is men niet vergeten dat zij in de vorige regering de zelfde soberheidsmaatregelen doorvoerden. Slechts zeer recent werden zij gedwongen een milde vorm van oppositie te voeren. Indien de communistische partij en de Bloco zouden naar voor komen met een duidelijk programma tegen de crisis van het kapitalisme, waarbij de strijd tegen de bezuinigingen gekoppeld wordt aan die voor socialisme, dan zouden zij enorm aan kracht winnen. Zij zouden in staat zijn vervroegde verkiezingen te winnen.
In deze beelden van de betoging zingen de manifestanten 'Grandola Vila Morena',
het lied dat het afgespoken startsignaal voor de anjerrevolutie was.