Van de euforie na de val van het stalinisme blijft niet veel meer overeind. Sindsdien is de situatie op wereldvlak ingrijpend veranderd. De huidige periode vertoont fundamentele verschillen met de periode van relatieve stabiliteit en "vrede" die ontstond door de opdeling van de wereld tussen de twee grote machtsblokken, VS en USSR. De huidige periode vertoont dan ook meer gelijkenis met de situatie van honderd jaar geleden dan met de periode van kapitalistische groei tussen 1948 en 1974. De enorme veranderingen creëerden de voorwaarden voor grote instabiliteit in belangrijke delen van de wereld. De crisis in Irak, die we in het vorige nr. van VONK uitvoerig behandelden, is daarvan een symptoom. Maar het verscherpen van de crisis in de Balkan omvat gevaren die potentieel nog veel groter zijn.
Stalinisme en nationalisme
Het meest reactionaire effect van de beweging naar een volledig herstel van het kapitalisme in deze landen is wel het exploderen van de nationale kwestie. Vele volkeren werden in de oorlog gestort met etnische zuiveringen en een algemene verpaupering tot gevolg. In het naoorlogse Joegoslavië onder Tito werden de productieve middelen door middel van een nationaal geplande economie ontwikkeld, zodanig dat het nationale probleem gereduceerd werd. De bevolkingsgroepen mengden zich en de algemene levensstandaard maakte grote sprongen voorwaarts.
Ondanks deze progressieve elementen werd elke republiek geleid door haar eigen bureaucratische kaste die hun privileges verdedigden door middel van chauvinisme t.o.v. de andere republieken. Het zaad voor de opsplitsing van Joegoslavië werd dus reeds geplant onder het stalinisme, dat overal bewezen heeft niet in staat te zijn een blijvende oplossing te kunnen bieden voor het nationaal probleem. Nationalisme en stalinisme zijn dan ook siamese tweelingen. Het chauvinisme, antithese van het leninisme, vond haar conclusie in de anti-marxistische "theorie" van "socialisme in één land". De huidige catastrofe is maar gedeeltelijk het resultaat van de historische rivaliteit tussen Serviërs, Kroaten en Moslims. Het is ook het resultaat van weloverwogen intriges en chauvinistisch vergif, verspreid door de stalinistische bureaucratieën, meer bepaald in Belgrado en Zagreb. Er is absoluut niets positief aan deze ontwikkelingen, de éénheid van Joegoslavië was in het voordeel van alle volkeren. De stalinisten zorgden er niet voor dat er een echt socialisme tot stand kwam maar liggen mee aan de basis van de huidige crisis die alle Balkanvolkeren in een nachtmerrie van oorlog, vernietiging en etnische zuivering kan onderdompelen.
Zelfbeschikkingsrecht ?
De impotentie van de bureaucratie om de groeiende werkloosheid, economische achteruitgang en inflatie tegen te gaan leidde tot het heropflakkeren van nationale spanningen. Vandaag is één van de meest explosieve elementen in Kosovo het grote aantal afgestudeerde jongeren die geen job vinden, en dan hebben we het niet eens over een job in de branche waarvoor ze gestudeerd hebben. In afwezigheid van een alternatief op klassenbasis worden vele studenten aangetrokken door de tactiek van individueel terrorisme van het Kosovaars Bevrijdings Leger.
Toch waren er verschillende gelegenheden om de éénheid van arbeiders en jongeren op revolutionaire basis tot stand te brengen, zoals het massa protest in '88 met haar betogingen, algemene staking en gezamenlijke strijd van mijnwerkers en studenten. Het antwoord hierop was de afschaffing van de onafhankelijkheid van Kosovo, gewapende repressie en het uitroepen van de noodtoestand. Dit, samen met de intriges van Slobodan Milosevic die ter verdediging van z'n eigen privileges de kaart trok van het groot Servisch chauvinisme, heeft geleid tot het uiteenvallen van Joegoslavië. Hoewel Milosevic grotendeels verantwoordelijk is voor het probleem in Kosovo is hij niet eens de meest extreme vertegenwoordiger van het Servische nationalisme. Die dubieuze eer komt toe aan Vojislav Seselj, die met zijn mengeling van racisme en Groot Servische nostalgie angstwekkend fel naar fascisme neigt. Door te leunen op frustraties van de kleinburgerij en het massale ongenoegen dat voortkomt uit de ineenstorting van de economie en de militaire nederlaag in het recente conflict met Kroatië, slaagde hij er in december '97 bijna in president van Servië te worden. Een situatie die de meest negatieve consequenties heeft op de strijd voor emancipatie van de arbeidersklasse en socialisme in de Balkan. Refereren naar 'het recht op zelfbeschikking' is dan ook totaal niet gerechtvaardigd in deze context.
Systematische onderdrukking
De Albanezen maken 90% uit van de totale bevolking van Kosovo. Ondanks dat zijn ze sinds '89 beroofd van al hun rechten. Maar ook daarvoor was er onderdrukking. Vanaf '81 tot nu zouden in talrijke rechtszaken Albanese Kosovaren veroordeeld zijn tot 25.557 jaar gevangenisstraf.
Verleden jaar alleen al werden 6.000 schendingen van de mensenrechten vastgesteld, een gemiddelde van 13 per dag. In 1990 werden 130.000 Albanezen ontslagen, scholieren en studenten werden uit de scholen verstoten. Het onderwijs gebeurt sindsdien in privéhuizen. Het Albanese instituut en de nationale bibliotheek met Albanese boeken werden gesloten. Journalisten, ambtenaren, politici en politiemensen van Albanese oorsprong werden aan de deur gezet. De gezondheidszorg werd ook onderworpen aan discriminatie. Tengevolge daarvan waren er in '94 30 epidemieën van 8 verschillende ziekten die tienduizenden mensen troffen. Het protest tegen de recente slachtpartij waarbij ten minste 80 etnische Albanezen omkwamen, werd uiteen geklopt en bestookt met traangas.
Er zijn krachten in gang gestoken die enkel met de grootste moeilijkheden in bedwang kunnen gehouden worden en die het delicate evenwicht van het Dayton-akkoord snel kunnen doen omslaan. Massale protesten zijn sindsdien schering en inslag en de Servische en Joegoslavische autoriteiten blijven antwoorden met repressie. Ook de recente revolutie in Albanië heeft als een katalysator gewerkt voor de strijd tegen de Servische onderdrukking en maakte het mogelijk om op grote schaal moderne wapens te bekomen. Sommige gebieden zijn reeds onder controle van gewapende Albanese groepen. Elders, zoals in Tetovo, een stad in het westen van Macedonië nemen de spanningen ook toe. Deze stad wordt voor 80% bevolkt door Albanezen.
Ook hier worden de Albanezen niet gelijk behandeld. De burgemeester van Tetovo ontving in '97 en '98 geen frank voor infrastructuur van de Macedonische regering. De Albanese vlag werd manu militari verwijderd van het gemeentehuis en bij een soortgelijk conflict werden drie Albanezen gedood. Ook hier werden scholen opgericht in privé gebouwen om les te kunnen geven in het Albanees. Deze scholen houden zich wel aan het officiële leerplan van de Macedonische regering die overigens beweert dat de gelijke rechten van alle volkeren die in Macedonië leven ingeschreven staan in de grondwet. Het conflict in Kosovo is het belangrijkste onderwerp in de Macedonische pers. De meerderheid van de Albanezen in Macedonië streeft nog niet naar onafhankelijkheid zoals dat ondertussen wel het geval is in Kosovo.
Toch zijn er krachten aanwezig die wel opkomen voor onafhankelijkheid en zij worden enkel versterkt door de situatie in Kosovo. Een vertegenwoordiger van de Albanese Democratische partij in Tetovo liet in een uitzending van Ter Zake horen dat zij militaire steun zouden geven aan de Albanese Kosovaren indien de situatie in Kosovo ontploft.
Een revolutionair alternatief is de enige oplossing
Zoals we reeds eerder stelden in verband met de Joegoslavische situatie zijn al de volkeren in de regio; Bulgaren, Serviërs, Grieken, Albanezen, Kroaten en Hongaren, betrokken in het conflict. Het gevaar dat Griekenland en Turkije, die onderling nog steeds zeer vijandig tegenover elkaar staan, militair tussenbeide komen neemt toe. Turkije dat een militaire alliantie heeft met Albanië heeft van in het begin het onafhankelijke Macedonië erkend. Griekenland staat aan de kant van de Serviërs en heeft verziekte relaties met Albanië door de slechte behandeling van de Griekse minderheid aldaar. Al de oude verschrikkingen van de Balkan; Groot Servië, Groot Kroatië, Groot Albanië, Groot Bulgarijë en Groot Griekenland zijn weer aan de orde van de dag. Als de arbeidersklasse er niet in slaagt zich te verenigen op basis van een revolutionair en internationalistisch programma ziet de toekomst er donker uit voor deze regio. De gevolgen zouden voelbaar zijn tot ver erbuiten.