Op 7 september beslisten de eigenaars van de papierfabriek in Moron in de Venezolaanse staat Carabobo de productie stil te leggen en hun vierhonderd personeelsleden geen loon meer uit te betalen. Het is niet de eerste keer dat zoiets plaatsvindt. Een jaar geleden nam het bedrijf een gelijkaardige beslissing als gevolg van zogenaamde financiële problemen. Toen beslisten de arbeiders de fabriek te bezetten. De bezetting duurde toen elf weken lang. Nu eisen ze dat het bedrijf genationaliseerd wordt en onder arbeiderscontrole en zelfbeheer gerund wordt. Dit is een zeer belangrijke strijd die van cruciaal belang is voor de arbeidersbeweging en de hele Bolivariaanse revolutie in Venezuela.

Venepal is een van de belangrijkste producenten van papier en karton in het land en is gevestigd in de stad Moron in de industriestaat Carabobo. Ooit werkten daar 1.600 mensen en produceerde het 40 procent van het papier en karton in het land. Het behoorde tot de grootste bedrijven in deze sector in Latijns-Amerika. De directie was echter verantwoordelijk voor het geleidelijke verlies van haar marktaandeel en voor haar slinkende inkomen. Op het moment van de kortstondige coup in april 2002 waren sommige bedrijfsleiders aanwezig op de officiële plechtigheid waar de nieuwe illegitieme ‘president’ Pedro Carmona werd ingezworen. Gedurende de patronale lock-out van december 2002 tot en met januari 2003 boden de arbeiders hardnekkige weerstand tegen de pogingen van de directie om de activiteiten stil te leggen. Ten slotte werd het bedrijf failliet verklaard op 4 juli 2003, waarbij zeshonderd mensen hun baan verloren en achterstallige lonen niet meer werden uitbetaald. Het bedrijf had een schuld opgebouwd ten bedrage van 100 miljoen dollar (waarvan 60 procent in handen van internationale banken zoals Citybank en Chase Manhattan Bank, de overige 40 procent was in handen van nationale banken). Daarbovenop was Venepal nog eens 30 miljoen dollar verschuldigd aan de Venezolaanse staat onder de vorm van achterstallige belastingen, verzekeringspremies en gas- en elektriciteitsrekeningen.

Arbeiderscontrole

Het revolutionaire proces dat sinds 1998 aan de gang is zorgde echter voor voldoende zelfvertrouwen bij de arbeiders om actie te nemen voor het behoud van hun banen. Op verschillende ogenblikken had president Chavez arbeiders opgeroepen bedrijven te bezetten en over te nemen indien de bazen zouden beslissen de productie ervan te stoppen. Op een massaal bijgewoonde vergadering waar ook de plaatselijke gemeenschap aan deelnam, beslisten de arbeiders het bedrijf te bezetten en het te runnen onder hun eigen controle en beheer. Het conflict duurde 77 dagen. Toen kregen de arbeiders de steun van de plaatselijke Bolivariaanse volksvertegenwoordiger Iris Varela en de plaatse commandant van het legergarnizoen, General Acosta Carles, die over de veiligheid waakte van de arbeiders omdat de staat in handen was van de rechterzijde.

Rowan Jimenez, een vakbondsleider en lid van het actiecomité legt uit hoe gedurende de bezetting “de arbeiders de productie organiseerden, de productiviteitsrecords verpulverden en hoe ze het onproductieve afval tot een minimum hadden herleid.” (interview in Topo Obrero van 16/09/04) Toen eisten de arbeiders dat de regering het bezit van de fabriek wettelijk zou overdragen aan een arbeiderscoöperatieve en dat ze de productie zelf zouden organiseren. Na drie maanden lange strijd en onderhandelingen werd uiteindelijk een akkoord bereikt. Dit akkoord voorzag in de terugbetaling van achterstallige lonen en het behoud van 4 à 600 banen. Het bedrijf zou dan de deuren weer opendoen maar onder het toezicht en het bezit van de voormalige eigenaars. De staat beloofde te investeren dankzij goedkope kredieten. De arbeiders beschouwden dit als een gedeeltelijke overwinning, zeker in vergelijking met het lot van andere bedrijven in een gelijkaardige situatie. Zij bleven echter waakzaam. Alexis Polanco, de leider van de UNT, was duidelijk. “De tegenstellingen zullen blijven voortbestaan in het bedrijf en we moeten werken aan een model waarin het de arbeiders en de regering zijn die het bedrijf runnen dat in de handen moet komen van de staat.” (interview in El Militante van oktober 2003) Hoewel er hier geen formele overeenkomst was gesloten, oefenden de arbeiders met behulp van hun vakbonden wel effectief een vorm van arbeiderscontrole uit. Wanneer bijvoorbeeld met kerstmis 2003 de directie aankondigde dat de eindejaarspremie in twee delen zou worden betaald, een deel in december en een ander deel in januari, antwoordden de arbeiders dat zij ook de productie dan in twee delen zouden afleveren! Alle beslissingen inzake productie, stocks en het personeelsbeleid gebeurden onder toezicht van de vakbonden. Het was een ongemakkelijke wapenstilstand die niet lang kon blijven duren.

Vrees voor overname en ontmanteling door multinational

Op 7 september dit jaar legde het bedrijf opnieuw de boeken neer. De strijd van de arbeiders werd heropgestart. Deze beslissing tot faillissement heeft ook te maken met een poging om een strijdbare arbeidersgroep kwijt te geraken, de overnameplannen van papiermultinational Smurfit en de mogelijke overheveling van de productie naar Colombia. Smurfit is een van de grootste multinationals in de sector van het papier en karton en was voorheen ook al betrokken bij Venepal. De arbeiders vreesden dat een mogelijke overname zou leiden tot een gelijkaardige ontmanteling als de nationale luchtvaartmaatschappij Viasa door Iberia in de jaren ‘90.

De arbeiders hebben nu het bedrijf overgenomen en eisen de nationalisatie van Venepal onder arbeiderscontrole en zelfbeheer als enige weg voorwaarts. Op 16 september vertrok een delegatie van zowat honderd arbeiders naar de hoofdstad Caracas om er de minister van Arbeid te ontmoeten. Edgar Peña, de algemeen secretaris van de SUTIP (de vakbond van de papier- en kartonindustrie), legde uit “hoe Smurfit het bedrijf probeert op te breken met het oog gedeeltelijke of zelfs volledige controle over Venepal te verwerven.” (El Topo Obrero, 16 september 2004)

De arbeiders verenigen zich met het revolutionaire volk

De arbeiders zijn zich sterk bewust van de noodzaak om de plaatselijke bevolking en gemeenschap te betrekken bij de strijd voor hun brood. Moron is een stevige revolutionaire stad van 80.000 inwoners waar Chavez tijdens het herroepingreferendum van 15 augustus kon rekenen op een steun van 73 procent van de bevolking. De arbeiders leggen uit hoe Venepal nuttig kan zijn voor de revolutie in haar geheel. Enerzijds door papier te produceren voor de Misiones (sociale projecten beheerd door de plaatselijke gemeenschappen op initiatief van de Bolivariaanse regering) die zich bezig houden met onderwijs, de Bolivariaanse universiteit enzovoort. Er is echter meer. Venepal is eigenaar van 5.000 hectare land in Falcon, Carabobo en Yaracuy. Een groot gedeelte van dit land wordt niet bewerkt. Landbouwers hebben al geprobeerd hier verandering in te brengen tegen de wil in van de eigenaars. Venepal is ook nog in het bezit van een reeks onbewoonde woningen, andere bedrijven, een school, graasland voor vee, een baseballstadium, een hotel met zwembad, een elektriciteitscentrale en zelfs een eigen vliegveld (zie foto’s). Het merendeel van deze infrastructuur wordt niet meer gebruikt en ligt er verlaten bij. De arbeiders pleiten dat deze installaties in gebruik worden genomen als deel van een revolutionair project ten dienste van het volk. Het land zou moeten worden overgedragen aan landbouwcoöperatieven, de sportinstallaties aan de plaatselijke gemeenschap enzovoort.

Daarom werd er op 22 september een massavergadering bijeengeroepen door de arbeiders tezamen met de Unidades de Batalla Electoral of UBE’s (organisaties opgericht in de aanloop van het referendum van 15 augustus maar die nu meer en meer de rol beginnen spelen van plaatselijke organisatievorm van de revolutionaire beweging). Tientallen UBE’s waren aanwezig die honderden georganiseerde mensen vertegenwoordigden. De verschillende UBE’s legden uit hoeveel mensen zij konden betrekken in de mobilisatie en hoe zij konden bijdragen tot de strijd (onder de vorm van voedsel, transport enzovoort). De stemming op deze massavergadering was om te snijden. Een van de vertegenwoordigers van een UBE verklaarde: “Wij zitten midden in een revolutie en deze strijd is daarom ook onze strijd. Wij strijden voor de arbeiders van Venepal en hun gezinnen, voor de verdediging van de revolutie en voor het land.” Een arbeider van Venepal voegde hieraan toe: “We zien hier de kracht van de arbeidersklasse, die in staat is de hele volksbeweging te verenigen en te mobiliseren rond eenzelfde doelstelling.”

Alexis Polanco, leider van de UNT in Moron en algemeen secretaris van de vakbond in de Ferrelca metaalfabriek, riep de UNT van Carabobo op om een gewestelijke betoging te organiseren ter ondersteuning van de strijd van Venepal. “Deze strijd moet een verzamelpunt worden van de hele revolutionaire beweging. Indien Venepal in de handen valt van Smurfit, zullen er banen verdwijnen maar zal er ook enorme rijkdom die aan het volk behoort overhandigd worden aan een multinational. Dit druist in tegen het revolutionaire project waar wij voor vechten. De strijd van Venepal is daarom ook de strijd van al diegenen die het revolutionaire proces steunen, van al de onderdrukten, en we kunnen deze strijd winnen.”

De volgende stap was een mars door de straten van Moron op 30 september waar meer dan zevenhonderd mensen aan deel namen. De stemming op de betoging was er een van veel zelfvertrouwen en enthousiasme. Het is duidelijk dat de overwinning tijdens het herroepingreferendum van 15 augustus, de derde nederlaag van de reactie na de poging tot staatsgreep in april 2002 en de patronale lock-out in december 2002, een grote impact heeft gehad op het zelfvertrouwen van de arbeidersklasse. Enkel al in Carabobo, een staat waar een groot aandeel van de private industrie is gevestigd, organiseert de UNT nu vakbonden in tientallen bedrijven. Het recentste voorbeeld is dat van de assemblagefabriek van Daimler Chrysler – 25 jaar lang het voorbeeld van het maffiasyndicalisme van de CTV – waar vierhonderd arbeiders een onafhankelijke strijdbare vakbond hebben opgericht.

Solidariteit organiseren

Op 6 oktober vond er een vergadering plaats, bijeengeroepen door de regionale leiding van de UNT van Carabobo. Vijftig vakbondsleiders uit de hele staat waren aanwezig op deze bijeenkomst in Valencia. Delegees uit de volgende bedrijven waren vertegenwoordigd: Coca-Cola, Pirelli, Trimeca, Venezolana de Pinturas, Ford, General Motors, Proagro seccional Bejuma, Ferralsa, Owen-Illinois, Tubo Auto C.A., Protinal, Rodhia, Vicson en natuurlijk ook van Venepal zelf. De solidariteit van de andere vakbonden was indrukwekkend. De delegees van Ford overhandigden 200.000 bolivars [de munt van Venezuela, n.v.d.r.] en deze van Owen-Illinois nog eens 100.000 bolivars. De arbeiders van Venezolana de Pinturas beslisten op een massavergadering op 9 oktober tot een wekelijkse gift aan het hulpfonds en de petroleumarbeiders van de El Palito raffinaderij waren akkoord om 10.000 bolivars per arbeider te storten. Andere delegees beloofden omhalingen te houden aan de poorten van hun bedrijf en er werd een plan opgesteld om al de fabrieken te bezoeken waar de UNT aanwezig is in de staat Carabobo.

Ze stelden ook een resolutie op die de nationalisatie van Venepal onder arbeiderscontrole en zelfbeheer eist, die alle UNT-leden oproept om deel te nemen aan de mobilisatie en die vraagt om geld in te zamelen op de werkplaatsen door middel van algemene vergaderingen waarin de inzet van de strijd van Venepal wordt uitgelegd. De resolutie verwerpt tevens de centrale onderhandelingen van de regering met de bazen die medeplichtig waren aan de staatsgreep en die de sociale wetgeving met de voeten treden. Eveneens klaagt deze tekst de rol aan van reactionaire rechters die meeheulen met de bazen tegen de arbeiders. Er werd opgeroepen tot een nationale solidariteitsbijeenkomst op 16 oktober voor Venepal waar verder acties zouden worden besproken. Ten slotte sprak deze bijeenkomst van syndicalisten zich uit voor een nationale en internationale campagne onder de noemer ‘nationalisatie onder arbeiderscontrole van Venepal’. [Sinds dit artikel werd geschreven hebben zowel William Izarra, de persoon verantwoordelijk voor ideologie in het Comando Maisanta, t.t.z. de nationale leiding van de Bolivariaanse beweging, en de minister van Arbeid zich uitgesproken voor de nationalisatie van Venepal n.v.d.r.]

Het leidt geen twijfel dat de uitkomst van deze strijd enorm belangrijk is voor de toekomst van de Bolivariaanse revolutie. Vanaf het begin was de parasitaire heersende klasse van Venezuela sterkt gekant tegen de revolutie, ondanks het feit dat er nog niet is geraakt aan het privé bezit van de productiemiddelen. Tientallen jaren lang waren ze niet in staat het land en de economie op een vooruitstrevende manier te ontwikkelen. Daarom beseffen ze dat een revolutionaire beweging die zich tot doel stelt te voorzien in de basisbehoeften van de gewone mensen (t.t.z. gezondheid, onderwijs, banen en huisvesting) vroeg of laat frontaal in botsing zal komen met de greep van de kapitalisten over de economie. Ze hebben gelijk. De strijd van de arbeiders van Venepal toont de weg vooruit. Teneinde de levenstandaard van het gros van het Venezolaanse volk te verdedigen en te verbeteren, moeten de arbeiders controle verwerven over de economie opdat die via een democratisch plan beheerd kan worden ten voordele van de meerderheid van de bevolking.

De arbeiders roepen op tot een campagne van internationale solidariteit ter ondersteuning van hun strijd voor de nationalisatie van dit belangrijke bedrijf.



Solidariteitsboodschappen kunnen gezonden worden naar:
Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. en Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Stuur ook berichten naar de Venezolaanse overheid waarin de nationalisatie onder arbeiderscontrole wordt gevraagd van Venepal. Je vindt via deze link een modelresolutie in het Spaans, maar je kan ook je eigen woorden gebruiken. Deze berichten stuur je naar:

Presidencia de la República: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Ministerio de Trabajo: Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.
Fax del Ministerio de la Presidencia: + 58 2122638179
Faxes del Ministerio de Trabajo: + 58 2124084250 y + 58 2124084246
met een kopie naar Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken. en Dit e-mailadres wordt beveiligd tegen spambots. JavaScript dient ingeschakeld te zijn om het te bekijken.

Haal geld op in de vakbonden voor het hulpfonds van de arbeiders. De beste manier om dit te doen is via je plaatselijk afdeling van de campagne ‘Handen af van Venezuela’. Indien dit niet mogelijk blijkt, kunnen de giften rechtstreeks gestort worden op de rekening van de vakbond van Venepal (SUTIP): Cuenta de Ahorro 0108-0125-71-0200359704 del Banco Provincial, SUTIP

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 326 1 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken