Hugo Chavez tekende op 19 januari in de Ayacucho-zaal van het presidentiële paleis in Caracas en in aanwezigheid van Venepal-arbeiders en vakbondsleiders, decreet nr. 3438 waarin Venepal onteigend wordt. Vanaf nu zal de fabriek beheerd worden door de arbeiders en de staat. Dit is een erg belangrijke overwinning voor de arbeiders van Venepal maar is bovenal een reusachtige stap voorwaarts voor de Bolivariaanse revolutie.

De Venepal-fabriek
De Venepal-fabriek

Venepal bevindt zich in Morón, in de industriële staat Carabobo en is een van de voornaamste producenten van papier en karton in Venezuela. Ooit stelde het 1.600 arbeiders te werk, controleerde het 40 procent van de nationale markt en was het een van de voornaamste Latijns-Amerikaanse producenten in de sector. Door het slechte management verloor de papierfabriek echter langzaam maar zeker haar marktaandeel en inkomsten. In april 2002, ten tijde van de korte militaire staatsgreep tegen Chavez, waren enkele van de voornaamste aandeelhouders aanwezig bij de beëdiging van de nieuwe, onwettige ‘president’ Pedro Carmona. Tijdens de lock-out van de bazen tegen de Chavez-regering in december 2002-januari 2003 verzetten de arbeiders zich tegen de pogingen van de bazen om de fabriek stil te leggen.

In juli 2003 verklaarden de eigenaars Venepal failliet, maar de arbeiders beantwoordden dit met een bezetting van de fabriek en begonnen de productie onder arbeiderscontrole te beheren. Rowan Jimenez, een vakbondactivist en lid van het actiecomité, verklaarde hoe tijdens de bezetting “de arbeiders de productie organiseerden, alle productiviteitsrecords braken en onproductieve verspilling terugdrongen tot een nooit eerder gezien niveau.” (interview met El Topo Obrero, 16/09/04). Na een 77 dagen lange strijd werd een stroef akkoord bereikt. Dat bleef echter niet overeind. Op 7 september vorig jaar hield het bedrijf op met haar activiteiten en begon de arbeidersstrijd opnieuw.

Van in het begin brachten de arbeiders de eis voor nationalisatie onder arbeiderscontrole naar voren, zoals voorgesteld door de kameraden van de Revolutionaire Marxistische Stroming (de Arbeidersmol). Er waren een aantal demonstraties in andere fabrieken, in het bijzonder georganiseerd door de Carabobo-afdeling van de nieuw opgerichte vakbondsfederatie, de UNT.

Na maanden strijd ging een delegatie op 13 januari naar Caracas om een uitweg te eisen. Uiteindelijk verklaarde het nationale parlement dat Venepal en zijn installaties “van publiek nut en in het belang van de maatschappij” zijn. Dit kondigde de handtekening aan van Chavez onder decreet nr. 3438. Dit is het resultaat van de strijd en doorzettingsvermogen van de arbeiders in Venepal, die voor hun strijd bewust de steun zochten van de lokale gemeenschap.

In zijn toespraak voor de plechtigheid zei Chavez voor een groot aantal Venepal-arbeiders en UNT-vakbondsleiders: “Hier creëren we een nieuw model, en dat is waarom ze in Washington nijdig zijn (...) ons ontwikkelingsmodel gaat gepaard met een verandering in het productieapparaat. De arbeidersklasse moet verenigd zijn, moet leren en deelnemen.”

Chavez spreekt met een Venepal-arbeider
Chavez spreekt met een Venepal-arbeider
na de ondertekening van het decreet

Voor Chavez beklom de oudste arbeider het toneel en beschreef hun vier maand durende strijd en de opofferingen die ze moesten maken. Edgar Peña, algemeen secretaris van de vakbond van Venepal, legde uit hoe de arbeiders een plan opgesteld hadden dat bewees dat het bedrijf winstgevend kon zijn en hoe dit de weg bereidde voor onteigening. Peña vroeg de Nationale Garde ook bescherming van de installaties, aangezien er nog steeds figuren zijn die ze willen saboteren. Hij verklaarde eveneens dat wanneer ze de productie binnen een paar weken hervatten, de eerste producten bestemd zullen zijn voor de sociale programma’s (misiones) van de regering, “ten voordele van de arbeidersklasse”.

In zijn tussenkomst stelde Chavez dat het kapitalisme gebaseerd is op slavernij, “en dat is waarom ze in Washington heel kwaad zijn, aangezien we ons willen bevrijden van het kapitalisme, net zoals ze vele jaren geleden helemaal niet gelukkig waren met de ideeën van Simon Bolivar”.

Edgar Peña, algemeen secretaris SUTIP
Edgar Peña, algemeen secretaris SUTIP
Hij verwees naar de recente kritiek van Condoleeza Rice op Venezuela en zei dat er goeie middeltjes bestaan om maagzweren te behandelen “voor degenen die het nodig zouden hebben”. Verder stelde hij dat sommige mensen verveeld kunnen zijn met wat er gebeurt in Venezuela, maar dat “ze zich verder zullen ergeren aan het revolutionaire proces omdat niemand ons zal tegenhouden.”

Chavez voegde daaraan toe dat “de rol van de arbeiders in dit model fundamenteel is en dit het verschil is tussen ons model en het kapitalistische model”. Hij benadrukte dat “het noodzakelijk is om de productieverhoudingen te veranderen.”

“Het kapitalisme wil de arbeiders vernietigen (...) hier voeren we een bevrijdingsproces door van de arbeiders, en dat is waarom Washington geïrriteerd is.” Lenin parafraserend, zei Chavez dat “het neoliberale kapitalisme het hoogste stadium van kapitalistische waanzin is”.

“In Venezuela zijn we in staat van oorlog, maar niet door andere landen binnen te vallen en op hun soevereiniteit te trappelen (...) hier voeren we een oorlog tegen de miserie en armoede.

Hij verklaarde dat de recuperatie van fabrieken door de regering bedoeld is om de uitbuiting van de arbeiders, onderworpen aan het kapitalistische model, een halt toe te roepen en de industriële capaciteit van het land weer op peil te brengen. Verder stelde hij dat deze nieuwe fabrieken niet gezien moeten worden als staatskapitalisme, maar eerder als medebeheer. “We mogen niet bang zijn van de arbeiders, want zij zijn de ziel van de bedrijven.”

Chavez

Chavez kondigde ook de ‘recuperatie’ aan van een maïsverwerkingsbedrijf en van alle basisindustrieën in Guyana (dit betekent onder andere de reusachtige SIDOR-staalfabrieken). Hoewel hij zei dat “de onteigening van Venepal een uitzonderlijke maatregel is (...) en we geen land zullen afnemen; als het van u is, is het van u”, was hij ook duidelijk dat “elke fabriek die gesloten of aan zijn lot overgelaten wordt, overgenomen zal worden. Elke fabriek.”

“Ik nodig alle arbeidersleiders uit om deze weg te volgen”, stelde hij. Dit is een duidelijke oproep aan arbeiders in andere fabrieken die in juli/augustus 2004 ook verwikkeld waren in een strijd van fabrieksbezettingen, zoals onder andere de CNV, Fenix, Industrial de Perfumes, CODIMA. Arbeiders in deze fabrieken zijn opnieuw beginnen mobiliseren.

Dit is ongetwijfeld een reusachtige stap in de goede richting. Dit moet echter ook uitgebreid worden naar alle andere sectoren van de economie die zuchten onder een monopolie en imperialistische controle. Dit zou moeten bestaan uit het bankwezen (dat grotendeels in handen is van twee Spaanse multinationals), de telecomsector (in handen van Amerikaanse multinationals, de voedseldistributiesector (in handen van een aantal Venezolaanse bedrijven die eigendom zijn van bekende coupplotters), en andere. Zoals in het geval van Venepal moet dit gebeuren onder arbeiderscontrole. Op die manier kan de hele economie gepland worden en de meerderheid van de werkende mensen ten goede komen. Dat zal de enige manier zijn om een beslissende overwinning van de revolutie te verzekeren. Indien arbeiderscontrole of -beheer beperkt blijft tot een enkel bedrijf kan het probleem niet fundamenteel opgelost worden.

Door haar eigen ervaring is de Bolivariaanse revolutie tegen de muur van het kapitalisme gelopen. Nu moet die muur gesloopt worden en moet men overgaan tot een democratisch geplande socialistische economie om zo de oorlog tegen armoede en miserie te winnen.

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 326 1 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken