Dinsdag 28 april gaat in Brussel de nationale betoging voor lagere studiekosten door, georganiseerd door ResPACT, waarvan ook Vonk Marxistische Studenten deel uitmaakt. Deze betoging komt niet uit de lucht gevallen, maar is een onderdeel van protesten tegen verschillende maatregelen die de overheden in alle landen doorvoeren ten nadele van het merendeel van de bevolking. Zeker in de huidige crisis komen mensen en organisaties - arbeiders, studenten, vakbonden, milieubewegingen enz. - steeds meer op straat om te betogen tegen een antisociaal beleid dat gevoerd wordt door een overheid die volledig ten dienste staat van de economische topklasse. De nationale betoging van ResPACT is er een logisch gevolg van.
Steeds hogere inschrijvingsgelden
In tijden van economische crisis zadelt de overheid de bevolking steeds meer op met maatregelen waardoor die laatste moet opdraaien voor een crisis waarvan zij de oorzaak niet is. Alsof dat nog niet genoeg is, neemt de overheid ook nog eens maatregelen om het onderwijs duurder te maken. Er komt steeds meer druk te liggen op de studenten, die te maken krijgen met een groter wordende studiekost. Het gaat hierbij om allerhande aspecten zoals het inschrijvingsgeld, studiemateriaal, koten, stages, vervoer en voeding. Het inschrijvingsgeld is bijvoorbeeld op tien jaar tijd gestegen met bijna 200 euro, waardoor een bachelorstudent gemiddeld 540 euro betaalt. Dat is dus de helft, of op zijn minst een derde, van het maandloon van een ouder uit het gemiddelde gezin. Als de overheid op de huidige weg verdergaat, zullen studenten binnen een goede twintig jaar bijna 1000 euro of zelfs meer mogen neerleggen voor de inschrijving alleen al!
Daarbij komt nog eens dat niet iedereen voor een studiebeurs in aanmerking komt. In de praktijk is het vaak zo dat studenten uit gezinnen die goed verdienen veel meer kans maken op een studiebeurs dan zij die het echt nodig hebben. Voor diegenen die er recht op hebben en dan ook effectief een beurs krijgen, is die vaak ontoereikend om de kosten te dekken. Minister Vandenbroucke nam in 2008 een beslissing die het bekostigen van de studies alleen maar zwaarder maakt. Met het leerkrediet dat door hem werd ingevoerd, kunnen studenten die 'traag op gang raken' immers worden belast met hogere inschrijvingsgelden of ze kunnen simpelweg geweigerd worden. Studenten die willen verder studeren na een eerste diploma, zijn afhankelijk van de instellingsgebonden toelatingspolitiek, aangezien hij of zij waarschijnlijk geen leerkrediet meer zal overhebben na het afwerken van de eerste studierichting. Voor een minister van een socialistische partij is dit een heel vreemde, maar vooral antisociale en antidemocratische maatregel, die op termijn zal leiden tot onderwijs uitsluitend voor de rijken. Het zullen immers enkel de mensen met de hoogste inkomens zijn die kunnen blijven betalen voor de studies van hun zonen of dochters.
Dit zal niet alleen invloed hebben op het aantal studenten, maar eveneens op de studierichtingen. In de logica van de liberalisering of vermarkting van het onderwijs is het immers zo dat de overheid minder of niet meer investeert in voor de privé-sector niet-rendabele studierichtingen. Het gevolg? Richtingen met te weinig studenten vallen weg, professoren en assistenten zullen eveneens de nadelige gevolgen ervan ondervinden, en enkel de richtingen die van belang zijn voor de privé-sector zullen blijven bestaan zoals de economische richtingen bijvoorbeeld, maar eveneens de geneeskundige richtingen parallel met de privatisering van de gezondheidszorg die om de hoek loert.
Steeds hogere huisvestingskosten
Naast de inschrijvingsgelden zijn er ook nog de koten voor studenten. Doorheen de jaren is de kostprijs van een kot gestegen met ongeveer 50 procent. Een immense stijging dus, die nog meer druk legt op de studentenkost. Hier blijft het echter niet bij. Tegenwoordig moeten studenten een langer huurcontract aangaan dan vroeger, huurcontracten van twaalf maanden in plaats van tien maanden. Ook is de student steeds kwetsbaarder voor prijsstijgingen van de koten. Dit geldt zowel voor koten op de privé-markt als voor studentenhuisvesting vanuit de universiteiten zelf. De overheid zou meer moeten investeren in de huisvesting om deze problemen aan te pakken, om het aanbod te vergroten zodat het steeds groter wordend aantal studenten ook effectief de kans krijgt om een betaalbaar kot te huren.
Minister Vandenbroucke houdt echter voet bij stuk. Op het nationaal congres van SP.a in Gent (8 maart) liet Vandenbroucke na een amendement van Animo namelijk doodleuk weten dat hij met de overheid de kotenmarkt maar voor een deel in handen wilde nemen. Hij zou beter stappen zetten in de richting van de volledige regulering van de privé-markt voor de koten, iets dat perfect haalbaar is, maar volledig haaks staat op de steeds liberaler wordende houding van deze minister.
Hoger onderwijs is geen markt!
Bovenstaande zaken zijn geen puur Belgisch gegeven. Integendeel, het gaat hier om een tendens naar liberalisering en vermarkting van het onderwijs in heel Europa door de Bolognahervormingen. Steeds meer stemmen gaan op om de inschrijvingsgelden te verhogen om een "meer kwaliteitsvol onderwijs te bekomen". Steeds meer stemmen gaan op voor een overstap naar het Angelsaksisch model binnen het hoger onderwijs, hetgeen gelijk staat aan een competitief, elitair en ondemocratisch onderwijs.
Onderwijs hoort voor iedereen toegankelijk te zijn, zonder dat studenten leningen moeten aangaan om te gaan studeren en zo een hypotheek leggen op hun leven, zoals ondermeer het geval is in Groot-Brittannië. Het recht op onderwijs is geen recht dat alleen bestaat voor de rijken in de samenleving. Het recht op onderwijs is universeel. In 1983 ratificeerde België artikel 13 van het Pact van New York, waardoor zij akkoord ging dat "het hoger onderwijs door middel van alle passende maatregelen en in het bijzonder door de geleidelijke invoering van kosteloos onderwijs voor een ieder ... gelijkelijk toegankelijk dient te worden gemaakt." Dat betekent dus dat de studiekosten moeten dalen, maar het tegenovergestelde toont zich meer en meer. Nochtans is het niet onmogelijk om zaken als inschrijvingsgelden naar beneden te halen of om ze simpelweg af te schaffen. Denk maar aan Zweden, Finland, Slovenië, enkele Duitse deelstaten en Oostenrijk.
Ook studenten hebben een stem!
Op 28 april komen de Europese ministers van onderwijs samen in België. Het is op dezelfde dag dat ResPACT de nationale betoging houdt in Brussel. Ook wij, als bewuste studenten, moeten meer druk durven leggen op de beleidsvoerders. Wij moeten aantonen dat wij voor een democratischer en een socialer Europa zijn, ook op het vlak van hoger onderwijs. Wij moeten aantonen dat ook wij een stem hebben. Wij eisen dat het Pact van New York gerespecteerd wordt. Wij willen geen vermarkting van het onderwijs. Wij willen dat er komaf wordt gemaakt met de Bolognahervormingen. In deze periode van economische crisis moeten wij verhinderen dat er besparingen komen op het onderwijs. Besparingen die de studenten moeten compenseren met hogere studiekosten. Wij weigeren te betalen voor een crisis die wij niet hebben veroorzaakt! De studenten spelen een belangrijke rol. Laten wij dinsdag massaal aanwezig zijn in Brussel om mee te betogen als een front van studenten voor lagere studiekosten. "Minder liberalisering, meer democratisering!" is onze leuze.