Ludo De Witte is schrijver en activist. Hij is gekend voor zijn boeken over Congo en het kolonialisme. In een vraaggesprek peilden we naar zijn visie op de band tussen racisme, kolonialisme en kapitalisme.
EDM: Sommigen beweren dat racisme in de mens ingebakken zit en niets te maken heeft met de maatschappij. Wat zou jij daarop antwoorden?
LDW: Wat er in de mens ingebakken zit volgens mij is een zekere graad, een zekere mate van monoculturalisme. De mens is van nature een beetje beducht voor het vreemde. Dat is een biologische verdedigingsreflex die genetisch over te dragen valt. De stap van daar naar racisme, waarbij je mensen gaat opdelen in rassen, daarin een hiërarchie gaat onderbrengen en in de praktijk gaat discrimineren, achterstellen, exploiteren en uitbuiten is een enorme stap en vereist een bepaalde maatschappelijke structuur zoals de slavenmaatschappij.
Ik denk dat het koloniale verleden voor ons vandaag van belang is en een belangrijke factor is in het racistisch substraat dat aanwezig is in de samenleving. Het kolonialisme werkte op basis van de verovering van het Zuiden en de exploitatie van al die rijkdommen, het houden van al die mensen in een permanente staat van afhankelijkheid. Dat leidde naar een zekere legitimatie, een rechtvaardiging en racisme was zo een rechtvaardiging. Er werd over de inheemse bevolkingen verteld dat ze achterlijk, dom, lui en kinds waren. Deze factoren hebben meegespeeld om een racistisch discours te ontwikkelen dat eigenlijk in ons cultureel erfgoed verweven zit.
EDM: Meer specifiek dan voor België; hoe zie je dan de band tussen het typisch Belgische koloniale verleden en het racisme van vandaag?
LDW: Het apartheidssysteem in Belgisch Kongo was heel verregaand. Als je kijkt naar reizigers die in de jaren ’50 zowel Congo als Zuid-Afrika bezochten, hoor je zeggen dat het racisme en de apartheid in Belgisch Kongo scherper was dan in Zuid-Afrika. We spreken hier over de periode vóór Sharpeville (1960) en vóór de verstrenging van de Apartheidswetten in Zuid-Afrika. Heel dat apartheidssysteem is in feite gelegitimeerd geweest door een katholieke ideologie die heel paternalistisch was. Paternalisme is eigenlijk de kern. Het heeft alles te maken met Leopold II die zeer snel het terrein wou bezetten omdat hij schrik had voor protestantse inmenging in Congo. Hij heeft ook de deuren opengezet voor de grote bedrijven die zeer aarzelend waren om te gaan koloniseren, maar uiteindelijk enorme concessies hebben verkregen.
Dit heeft dan geleid tot de oprichting van de ‘staat in de staat’. De Société Génerale met de oprichting van Union Minière en andere mijnbedrijven enerzijds. Anderzijds had je de katholieke kerk die het terrein bezette en het basisonderwijs in handen nam. Zo kon ze doormiddel van permanente indoctrinatie, missionarissen, collectes, koloniale tombola’s en dergelijke hele generaties doordringen van het idee dat de Congolezen kinds en achterlijk waren. Er werd gezegd dat men ze als ‘goede vaders’ op de goede weg moest houden en ontwikkelen. Dat is dan ook de basis waarop die racistische ideeën steunen.
EDM: Dat was het kolonialisme vroeger. Wat blijft er van over?
LDW: Na de onafhankelijkheid, die dankzij bloed, zweet en tranen afgedwongen werd door de Congolezen zelf, heeft het kolonialisme, zoals Lumumba in zijn speech op onafhankelijksdag zegt, een nieuwe vorm aangenomen. Na het kolonialisme kwam het neokolonialisme. Een project waarbij politieke onafhankelijkheid werd toegestaan en een aantal Congolese ministers werd benoemd en mooie auto’s kregen, terwijl de fundamentele koloniale machten achter de schermen aan de touwtjes bleven trekken. Dat neokolonialisme is een voortzetting van het kolonialisme, maar met andere middelen, achter een politieke façade. Dat inzicht heeft een tijdje op zich laten wachten omdat de Congolese Revolutie en het verzet van de massa’s bleef voortduren na de moord op Lumumba. Na de afzetting van zijn regering bleven opstanden uitbreken.
Pas in 1965 is men er na het bloedig neerslaan van een grote opstand in ‘64 in geslaagd een stabiele neokoloniale regime te installeren onder de dictatuur van Mobutu. Maar in heel die periode en zeker tot ’73-’74, toen de Zairisatie is ingezet door Mobutu, heb je een heel strikt neokoloniaal systeem dat in stand werd gehouden en dat onderdrukking en overheersing moest legitimeren. Dat betekent dat er nooit een kritische analyse is gemaakt van wat het kolonialisme eigenlijk was, dat men nooit aan zelfreflectie heeft gedaan in België in verband met de massamedia of het onderwijs over hoe Congo werd uitgebuit en hoe België het bleef exploiteren na de onafhankelijkheid. Dat heeft er voor gezorgd dat Congo nog altijd onbekend terrein is voor België. Men ziet vandaag wel human interest-beelden van halfnaakte Congolezen die in Oost-Congo in vervuilde bekers Coltan zitten op te delven en berichten over corruptie in Congo en dergelijke. Maar de aaneenschakeling van gebeurtenissen van kolonisatie en neokolonialisme worden tot op vandaag uit beeld gehouden.
Daardoor kregen mensen hier het idee dat de Congolezen het al zo lang proberen, maar het niet kunnen. Ze krijgen het idee dat de onafhankelijkheid te vroeg is gekomen, dat de Belgen veel te genereus zijn geweest en dat de Congolezen de democratie niet aankunnen. Dat is het substraat waarop dat racisme functioneert. Ik denk dat 2 elementen van belang zijn;
Volgens cijfers van de Wereldbank wordt jaarlijks meer dan 2000 miljard dollar rijkdom getransfereerd van Zuid naar Noord. Dat is de netto-transfer van het neokolonialisme. Die handhaven vereist interventies, diplomatieke en militaire druk. Dat wordt gerechtvaardigd met een humanitair discours. Een discours van mensenrechten, codewoorden als democratie, vrede en veiligheid die we eigenlijk aan die ‘barbaarse volkeren’ zouden moeten opleggen.
Het tweede punt is dat hier dankzij de import van goedkope arbeidskrachten, vooral na de mijnramp van Marcinelles in ’56, beroep is gedaan op arbeidskrachten die minder gesteund werden door hun regeringen en waar men dus qua arbeidsomstandigheden en loonvoorwaarden gemakkelijker mee kon doen dan wat men wou. Dit in tegenstelling tot de Italianen bijvoorbeeld. Dit heeft ertoe bijgedragen dat er tot op vandaag achtergestelde minderheden zijn die een nuttig arbeidsreserveleger vormen en die tewerkgesteld worden in schoonmaakbedrijven, in onderaannemingen van bijvoorbeeld Audi Vorst. Ze doen het vuile werk zoals batterijen ineendraaien en andere gelijkaardige taken. Taken die vooral door allochtonen en Marokkaanse Belgen worden verricht. Dat reserveleger wordt in een economische conjunctuur als eerste aangeworven, maar in tijden van crisis ook als eerste weer ontslagen.
Dan krijg je dus gemakkelijk berichten over relletjes met allochtone jongeren die uit hun context getrokken worden. De nadruk over de achterstelling, de rol van de politierepressie en etnic profiling worden daarbij mooi uit beeld gehouden omdat het functioneel is voor het functioneren van het systeem.
EDM: Dus racisme staat voor jou in functie van het systeem? Van welk systeem dan en waarom?
LDW: Het is een verdeel- en heers mechanisme dat het uitbuiten van arbeidskracht in stand houdt. Ook seksisme maakt er deel van uit. Ik herinner me nog dat ik lang gelden een korte tijd bij Volkswagen heb gewerkt en daar mochten in de plaatslagerij geen vrouwen aan de slag. De plaatslagerij werd gezien als het zware mannelijke werk en het werd ook iets beter betaald. Totdat een delegatie van het bedrijf op bezoek ging bij Volkswagen in Duitsland en zag dat daar vrouwen werden tewerkgesteld in de plaatslagerij.
Op die manier zorgde men ervoor dat vrouwen in andere afdelingen moesten werken en daarbij iets minder betaald werden. Allerlei mogelijke middelen kunnen voor het patronaat nuttig zijn om de mensen te verdelen en de uitbuitingsgraad op te drijven. Dus in die zin is racisme, discriminatie op basis van huidskleur, religie en sekse functioneel voor het systeem en waar de kans zich voordoet, wordt er gebruik van gemaakt.
Ik wil je herinneren aan één feit. In ’91 waren er rellen in Vorst. Na de rellen zei de burgemeester van Vorst, Magda De Galan, in een interview in de Standaard dat ze naar de directie van VW Vorst was gestapt en hen had gevraagd om allochtone arbeiders aan te werven. Er waren toen geen allochtone arbeiders in dienst bij VW Vorst. In haar gemeente waren er wel veel werkloze Marokkaanse Belgen, maar de directie van VW Vorst antwoordde haar dat het kwaliteitsimago van VW niet toestaat dat auto’s worden gemaakt door Marokkaanse Belgen. Een bedrijf dat vestigingen heeft in Zuid-Afrika en Brazilië, waar de werknemers niet blank zijn. Niemand is toen tegen die zaak op straat gekomen. Pas veel later is het ABVV inspanningen gaan leveren om niet-blanke werknemers te doen aanwerven.
Het zegt ook iets over de laksheid van traditionele linkse organisaties en de vakbonden om het probleem frontaal aan te pakken en een eisend programma te onderschrijven waarbij solidariteit kan ontwikkeld worden met achtergestelde minderheden.