Verleden weekend ging de jaarlijkse herinneringsmars in Berlijn ter ere van Rosa Luxemburg, Karl Liebknecht en alle andere slachtoffers van de repressie tegen de Duitse Revolutie van 1918-19 door. Die revolutie maakte een einde aan de Eerste Wereldoorlog. Elk jaar trekken tienduizenden door de straten van Berlijn het revolutionaire einde van de Eerste Wereldoorlog te eren. In dat opzicht zijn de gelijktijdige gebeurtenissen in Munchen en de regio Beieren bijzonder interessant. De Duitse Revolutie kende daar haar meest ontwikkeld stadium.

Lees de originele versie van het artikel in het Duits, of in het Engels. Of beluister de podcast (Engels).

Na jaren van bloedvergieten en ellende tijdens de Eerste Wereldoorlog, hadden de Duitse arbeiders en soldaten in november 1918 de grenzen bereikt van wat ze konden dulden. Een opstand van mariniers in de noordelijke havenstad Kiel leidde tot een algemene opstand die Duitsland overspoelde. Op 9 november hadden de massa's de gehate Keizer ten val gebracht en was het Duitse kapitalistische bestel in levensnood. De Novemberrevolutie was een feit.

De revolutie breekt los

Nog enkele dagen eerder dan in Berlijn, hield de revolutie Beieren in haar greep. De heersende klasse was nerveus. Ze rekenden op de leiding van de SPD (de Duitse Sociaaldemocratische Partij) om de arbeiders in toom te houden.

De sociaaldemocratische afgevaardigde Erhard Auer gaf de Beierse deelstaatregering dan ook een geruststellende boodschap voor de burgerlijke ministers:

“Let niet te veel op [Kurt] Eisner. Je kunt erop rekenen. We hebben onze mensen in onze greep. Ik zal zelf deelnemen aan de betoging. Er zal niets gebeuren.”

Auer, de SPD en de heersende klasse zouden ontsteld staan van wat er te gebeuren stond. Een dag later zou de Beierse monarchie omvergeworpen worden. Kurt Eisner – de leider van de centristische USPD (Onafhankelijke Duitse Sociaaldemocratische Partij) - zou bovendien het eerste republikeinse staatshoofd worden.

Op 7 november beantwoorden duizenden mensen, waarvan de meerderheid arbeiders, de oproep van de SPD en de USPD in München te demonstreren voor “vrede en vrijheid”. Tegen de wil in van de SPD, die de betoging vroeg wou ontbinden, sprak Eisner de duizenden verzamelde arbeiders toe. Hij eiste onmiddellijke vrede, een achturige werkdag, steun voor werkloze arbeiders en de troonsafstand van de Beierse koning Ludwig III en de Duitse keizer Wilhelm II. Hij riep ook op tot de vorming van arbeiders- en soldatenraden, alvorens met een deel van de menigte naar de legerbarakken te trekken.

Dubbele macht

De oorlogsmoeë soldaten vervoegden de beweging massaal en de arbeiders bewapenden zich. Politieke gevangenen werden bevrijd en strategische plaatsen in de stad werden bezet. Een arbeiders-en soldatenraad werd opgericht, die Eisner tot haar voorzitter verkoos.

Tegelijkertijd nam de koning het hazenpad richting buitenverblijf. Hij zou enkele dagen later voorgoed aftreden. Zo maakte de revolutie in de tijdspanne van enkele luttele uren een einde aan de 738-jaar zittende Beierse Wittelsbach dynastie.

De vraag was: wat zou ervoor in de plaats komen? Het antwoord was niet helemaal duidelijk. Tijdens de Russische Revolutie hadden de arbeiders via de sovjets – 'sovjet' is Russische woord voor 'raad' of 'comité' – de macht genomen. Het was een indrukwekkend voorbeeld voor de Duitse en Beierse massa’s. Zij volgden het voorbeeld en organiseerden ook arbeiders- en soldatenraden (Arbeiter- und Soldatenräte).

In Beieren werden, meer dan elders in Duitsland, ook boerenraden opgericht. De zin voor initiatief van de twee gebroeders Gandorfer, leiders van de linkervleugel van de Beierse Boerenbond (Bayerischer Bauernbund, BBB) was daarin cruciaal. Tegen december 1918 waren er in Beieren al ongeveer 7.000 raden actief, waarvan er vele verantwoordelijk waren voor de organisatie van het openbare leven. Dit getuigde van de diepgang waarmee de revolutie de Beierse samenleving beroerde.

Het momentum stond duidelijk aan de kant van de massa's. In Neurenberg, Augsburg, Rosenheim, Passau en Bayreuth en in München, werden officiële gebouwen bezet door revolutionaire arbeiders en soldaten.

Maar in de schaduw van de raden, bleef de oude staatsstructuur die de belangen van de burgerij vertegenwoordigt intact. Er ontstond een zogenaamde situatie van ‘dubbele macht’, net zoals in Rusland na de Februarirevolutie in 1917 toen de georganiseerde macht van arbeidersklasse tijdelijk naast die van de burgerij bestond. Zo’n situatie kan niet eindeloos duren. Vroeg of laat zegeviert één van de twee kampen.

De rol van de SPD en USPD

Na de initiële verbijstering, besefte de oude elite – de kapitalisten, de aristocraten en de generaals – dat ze de controle over de situatie verloren had. Ze konden de georganiseerde arbeiders niet frontaal te lijf gaan. Op dat ogenblik moesten ze steunen op de leiding van de SPD om ‘sociale orde en vrede’ te verzekeren.

De SPD was één van de twee Duitse partijen van de arbeidersklasse. De andere was de USPD die tijdens de oorlog van de SPD was gesplitst. Voor de oorlog had de SPD meermaals verkondigd om zich tegen elk imperialistisch conflicten te kanten. Wanneer de Eerste Wereldoorlog echter uitbrak, veranderde de partij van koers en gaf ze haar volwaardige steun aan de oorlogsnoden van het Duitse imperialisme.

In de loop van de oorlog, ontwikkelde de linkse oppositie tegen de officiële partijlijn zich. Een deel van de SPD-volksvertegenwoordigers werden vanuit de basis onder druk gezet om zich met pacifistische argumenten tegen de oorlogsinspanning te keren. Toen zij in 1917 uit de partij werden gezet, hielden ze de USPD onder de doopvont. De arbeidersaanhang van de USPD bewoog in revolutionaire richting, maar de partijleiding twijfelde voortdurend tussen revolutionaire dan wel reformistische eisen.

Ausrufung Republik Scheidemann Image public domain

Na de uitbraak van de Novemberrevolutie in Duitsland remde de SPD bewust af. In Berlijn zag de SPD-voorzitter Philipp Scheidemann zich genoodzaakt om de republiek af te kondigen, met als enige doel om aan het hoofd te staan van de revolutionaire beweging.

In Beieren speelde de SPD dezelfde rol. De massa’s hadden het toneel betreden en het staatsapparaat noch de sociaaldemocratische leiders konden hen tegenhouden. De SPD had zelfs veel invloed verloren onder de gemobiliseerde arbeiders. Op 8 november, de dag na de revolutie, beschreef de Beierse SPD-leider Auer in de Münchner Post hoe de sociaaldemocratische leiders geen revolutie wilden, zelfs niet gericht tegen de monarchie:

“Onder de druk van de verschrikkelijke ellende van het Duitse vaderland is de bijeenkomst van gisteren, zonder onze inmenging, een daad van politieke wil geworden waarmee alle delen van de bevolking nu rekening moeten houden.”

“Revolutionaire” retoriek

De revolutie was een feit. De leiding van de SPD veranderde snel van koers en nam in woorden een pro-revolutionaire houding aan. Daarin hadden ze aanvankelijk succes, vooral buiten München.

In München zelf vond de linkerzijde veel steun binnen de Revolutionärer Arbeiterrat (de Revolutionaire Arbeidersraad, RAR). De RAR, die de arbeidersklasse van de Beierse hoofdstad vertegenwoordigde nam het initiatief om een centrale raad van afgevaardigden uit de hele regio te vormen.

Eisner werd verkozen tot de leider van de RAR, en werd uitgeroepen tot minister-president van de nieuwe republiek. Maar hij had geen duidelijke revolutionaire perspectieven en toonde zich besluiteloos onder de tegenstrijdige druk van de massa's aan de ene kant en van de bourgeoisie aan de andere kant. De bourgeoisie zat op de knieën, maar Eisner gebruikte zijn gezag en dat van de raden om haar te beschermen tegen de complete nederlaag.

Reeds op de eerste zitting van de voorlopige Nationale Raad (bestaande uit een mengeling van vertegenwoordigers van de arbeiders- en soldatenraden, overwegend sociaaldemocratische leden van het staatsparlement en vakbondsvertegenwoordigers) drong Eisner aan op de verkiezing van enkele sociaaldemocraten tot ministers in de overgangsregering. Zo werd Auer minister van Binnenlandse Zaken. Ook werden twee bourgeois ministers in de regering opgenomen. Deze mannen werden gehaat door de meest actieve laag van de arbeidersklasse vanwege hun rol in de oorlog. In plaats van de arbeidersklasse aan de macht te brengen, hoopte Eisner de oude monarchistische staatsbureaucratie een burgerlijke ‘democratische republiek’ te doen aanvaarden.

De burgerij was wel akkoord om bepaalde toegiften te doen om de enorme druk van beneden te verlichten, maar stelde via de nieuwe regering vooral alles in het werk om de revolutie te kanaliseren langs een ongevaarlijke weg: die van de burgerlijke democratie die het privaat bezit en de politieke macht van de kapitalistische klasse zou respecteren. Vijf dagen na de opstand probeerde de regering de vorming van soldatenraden, die overal opkwamen, onder haar controle te brengen. Nieuwe wetgeving verleende de soldatenraden rechten die verder gingen dan in andere delen van Duitsland. De macht van de officieren werd sterk ingeperkt. Soldatenraden kregen het recht om bepaalde onderofficieren te ontslaan en zelf aanbevelingen te doen voor hun vervanging. Aan de oppervlakte leek het alsof de revolutie de macht van de officieren grondig had gebroken. Maar uiteindelijk reduceerde de regering van Eisner met deze maatregelen de soldatenraden, die binnen de legereenheden de facto de macht hadden, tot adviesorganen. Zo bleef de macht van de legertop uiteindelijk intact.

Uiteindelijk was het programma van Eisner een dood punt voor de revolutie in Beieren. Zijn standpunt weerspiegelde de druk die op hem werd uitgeoefend door de bourgeoisie enerzijds en de in de raden georganiseerde arbeiders van München anderzijds. In een vergadering van de ministerraad verklaarde Eisner:

"[...] zelfs als de Nationale Assemblee niet verloopt zoals wij verwachten, kan het parlement niet langer de rol spelen die het vroeger speelde, omdat het niet langer mogelijk is te regeren tegen de arbeidersraad in München, of anders zal er een tweede revolutie plaatsvinden.”

Eisner was geen marxist. Hij stond niet achter een echte arbeidersdemocratie, dat wil zeggen de oprichting van een arbeidersstaat naar het voorbeeld van die in Rusland. Uiteindelijk probeerde hij de belangen van de arbeidersklasse en de bourgeoisie met elkaar te verzoenen in een soort overeenkomst over de machtsdeling - een formalisering van de dubbele machtssituatie die in Beieren bestond. Maar de klassen hebben onverzoenlijke belangen, de heerschappij van de een sluit de heerschappij van de ander uit. Eisner's idee van bemiddeling tussen deze twee klassen zou alleen maar kunnen leiden tot demoralisatie en desoriëntatie onder de arbeiders, waardoor de contrarevolutie ruimte zou krijgen om zich te herorganiseren en terug te slaan.

De spanning steeg inderdaad. Na de wapenstilstand werden duizenden soldaten plotsklaps werkloos. Een socialistische revolutie had deze problemen kunnen aanpakken. Maar aangezien Eisner niet met de burgerij wou breken, gleed er een golf van teleurstelling met diens regering over de werkende klasse heen.

Een deel van de arbeiders was voor het eerst politiek ontwaakt door de revolutie. De gebeurtenissen toonden aan dat deze laag de SPD, haar traditionele partij, en haar radicaal-klinkende retoriek als de snelste weg naar resultaten zag. Uiteindelijk verschilde het programma van de USPD op papier ook niet wezenlijk van dat van de SPD.

De klassenstrijd bleef zich dan ook binnen de SPD uiten. Haar leden waren onder invloed van de gebeurtenissen geneigd om revolutionaire conclusies te trekken. Haar leiders speelden echter een bewust contrarevolutionaire rol.

De revolutie laait weer op

Kurt Eisner Jan 1919 Image public domain

Op 16 januari vond er een massabetoging plaats tegen de poging om het Parlement te heropenen. Het was een poging van de burgerij om ‘hun’ Parlement weer de overhand te laten nemen over de Arbeiders-en soldatenraden. Op het einde van de mars werd de eis om een sovjetrepubliek op te richten geuit.

De anarchist Erich Mühsam, beschreef de betoging:

“Rode vlaggen werden voor de openbare gebouwen in München gehesen. Hetzelfde gold voor vele particuliere huizen, waar de mars langstrok. Er waren wel 15.000 deelnemers. Alleen al het KPD-blok vormde een hele mars. Verschillende regimenten van het garnizoen van München vormden gesloten formaties. De zwaargewonden werden in karren meegevoerd. Veel leden van het Radencongres waren aanwezig en verschillende fabrieken werden vertegenwoordigd door delegaties. De Revolutionaire Arbeidersraad, als de belangrijkste organisator, droeg aan de kop een groot revolutionair embleem en werd met vervoering begroet. Maar hoewel Eisner aan het hoofd van deze mars reed, deed hij dat tegen zijn eigen politieke overtuigingen in. Hij voelde zich zo misplaatst dat hij halverwege zijn auto omkeerde en met de ministers Unterleitner en Jaffé in het Duitse Theater wachtte op de delegatie van de massa's, waarvan de woordvoerder, Landauer, namens het proletariaat eisen indiende.”

Verstomd door de gebeurtenissen, kwam Auer op zijn passen terug en verschoof hij de Parlementszitting. Ondertussen bleef hij de werking van de raden ondergraven. Op 19 februari, tijdens een congres van alle Beierse raden, slaagde de SPD erin om de plaats van samenkomst te veranderen van het Parlementsgebouw weg zodat het burgerlijke parlement er zou kunnen samenkomen.

De moord op Eisner

Op 21 februari 1919 werd Eisner, onderweg voor de tweede poging om het Parlement te heropenen, doodgeschoten. De dader was een aristocratische luitenant. De moord was in de burgerlijke pers voorbereid door een brutale smeercampagne.

Terwijl de burgerij zich in het geniep op zijn dood verheugde, ging er een golf van ontstelling en woede door de Münchense arbeidersklasse. Een lid van de RAR, de kok Alois Lindner, stormde het Parlement binnen en beschoot Auer nadat deze de Parlementszitting had laten doorgaan ondanks de moord op Eisner. In de daaropvolgende wanorde, doodde een ongeïdentificeerde persoon een conservatieve afgevaardigde. Zo werd het Parlement opnieuw uiteengedreven zonder dat er een nieuwe regering verkozen kon worden.

Na de moord op Eisner brak onmiddellijk een algemene staking uit. Op het regionale congres van arbeiders- en soldatenraden dat op 25 februari plaatsvond, werd er zonder dralen op de gebeurtenissen gereageerd: alle wetgevende macht werd naar het centrale comité van de Beierse raden overgemaakt en herdoopt tot de Centrale Raad van de Beierse Republiek. De dag erop werd Kurt Eisner begeleid door een doodstoet van duizenden arbeiders begraven.

De gebeurtenissen bereikten hun hoogtepunt. Maar het ontbrak de arbeidersklasse aan een revolutionaire leiding. De Communistische Partij van Duitsland (KPD) was nog maar net opgericht. Ze had nog maar weinig leden en een zwakke inplanting in de arbeidersklasse.

Ondanks haar onervarenheid en haar beperkte inplanting in de arbeidersklasse genoot het programma van de KPD - voor een socialistische sovjetrepubliek - over een wijdverbreide steun in Beieren. Dat had de massademonstratie tegen de opening van het deelstaatparlement op 16 februari aangetoond. De Beierse partijvoorzitter, Max Levien, was een populaire, bekende figuur in de arbeidersbeweging die voorzitter was van de Soldatenraad in München. Maar dit vertaalde zich voor de KPD niet in een groot ledental of een organisatorische kracht.

Karl Retzlaw, een 23-jarige arbeider en KPD-militant uit Berlijn, beschrijft op een meeting met Levien het contrast tussen het massagehoor dat de partij genoot en haar geringe grootte:

"De bijeenkomst vond plaats in een van de grote bierhallen in München. De zaal was stampvol, met velen zittend op stoelen en tafels, rechtopstaand in de gangen. Hoewel het nog een uur duurde voor de vergadering begon, was de zaal stampvol. Ik denk dat er zo'n 3000 mensen in de zaal waren. De tafel van de spreker stond op het podium, vanwaar fanfaremuziek de zaal in werd geblazen. Het podium werd door stewards vrijgehouden. Max Levien verscheen met een omvangrijke entourage. Zoals ik later zou vernemen, vertegenwoordigde deze entourage bijna de gehele Communistische Partij van München."

De partij maakte dan ook veel fouten. De verkiezingen werden geboycot en er werd nagelaten om geduldig propagandawerk te verrichten in de vakbonden. Er werd ook geen poging ondernomen om een systematische strijd te voeren om een meerderheid te verwerven in de raden. Hierdoor remde de partij zichzelf af omdat er geen stabiele basis onder arbeiders gevormd werd en er geen nieuwe groepen arbeiders bereikt werden.

eugen levine

De situatie werd zo slecht dat de nationale KPD-leiding een aantal ervaren kaders naar München stuurde om de partij te helpen opbouwen. De eersten onder hen waren Eugen Leviné, Retzlaw, die we al eerder hebben genoemd, en later Paul Frölich. Een systematische opbouw van partijcellen in de fabrieken en kazernes begon pas na hun aankomst, halfweg maart 1919.

De Sovjetrepubliek aan de orde van de dag

De situatie werd steeds meer onaanvaardbaar voor de burgerij. Om hun winsten veilig te stellen hadden ze nood aan “orde en vrede”. Onder leiding van Phillip Scheidemann (SPD), was de Federale regering er tijdelijk in geslaagd om de arbeidersklasse in Duitsland het zwijgen op te leggen. Dit werd op bloedige wijze uitgevoerd door de gewapende Freikörper. De Beierse regering werd aangezet om dit voorbeeld te volgen en snel ‘orde op zaken te stellen’.

De werkende klasse zag hier terecht een provocatie in. Het idee van een nieuwe revolutie om een sovjetrepubliek te stichten, gebaseerd op de soldaten-en arbeidersraden, vond steeds meer steun in Beieren.

In maart 1919 veranderde de SPD op verrassende wijze van koers. De sociaaldemocratische leiders vreesden een volgende open confrontatie met de gemobiliseerde arbeiders omdat het hun steun verder zou vervagen en ze de controle over de beweging zouden verliezen. Een deel van de partijleiding besloot daarom om de ‘tijger te berijden’ om hem te temmen. Zo werden verrassende uitspraken gedaan in steun van de oprichting van een sovjetrepubliek.

Muenchen Jan 1919 Image public domain

Tijdens een vergadering van de ‘Centrale Raad van de Beierse Republiek’ kwamen de leiders van de USPD, de Beierse Boerenbond (BBB), de KPD en enkele anarchisten samen. Er werd beslist om de Beierse Sovjetrepubliek af te roepen. Tot ieders verbazing bracht de afgevaardigde van de KPD Eugen Leviné de enige tegenstem uit. Zijn argumentatie vormt een verhelderende inschatting van de situatie:

“Als communisten koesteren we het grootste wantrouwen tegen een sovjetrepubliek, die gesponsord wordt door de sociaaldemocratische ministers Schneppenhorst en Dürr, die het idee van raden steeds met alle mogelijke middelen hebben bestreden. We kunnen dit alleen maar verklaren als een poging van de failliete leiders om de massa's te verenigen door middel van schijnbare revolutionaire actie, of als een opzettelijke provocatie.”

“Uit ervaring in Noord-Duitsland weten we dat de meerderheidssocialisten vaak voorbarige actie proberen te ontketenen om ons des te succesvoller te smoren. Uw hele aanpak vraagt om de grootste waakzaamheid. Een sovjetrepubliek wordt niet uitgeroepen door een besluit uit de leunstoel, maar is het resultaat van een serieuze strijd van het proletariaat en zijn triomf.

“Het proletariaat van München is die strijd nog steeds aan het voeren. We bereiden ons voor [op de sovjetrepubliek] en we hebben de tijd. Op dit moment is het uitroepen van een sovjetrepubliek uiterst ongunstig. De massa's in Noord- en Midden-Duitsland zijn verslagen en verzamelen nu pas hun krachten voor nieuwe gevechten. Beieren is geen economisch onafhankelijk gebied dat zich lang zelfstandig zou kunnen handhaven. Na de eerste stormloop zou het volgende gebeuren: de meerderheidssocialisten zouden zich onder het eerste het beste voorwendsel terugtrekken en het proletariaat bewust verraden. De USPD zou zich erbij aansluiten, dan toegeven, beginnen te aarzelen, onderhandelen, en daardoor onbewuste verraders worden. En wij communisten zouden voor uw daden betalen met het bloed van onze beste vertegenwoordigers.”

De ‘pseudo-sovjetrepubliek’

De zogenaamde sovjetregering werd op 6 april uitgeroepen en werd met enthousiasme onthaald door de Beierse arbeidersklasse. Tegen 8 april hadden bijna alle grotere raden van Zuid-Beieren en de grote steden - met uitzondering van Nurenberg - zich erbij aangesloten. Maar de dag erop begon dit proces te ontrafelen. In een aantal steden, zoals Ingolstadt en Würzburg, werd het bewind van de raden met steun van de burgerij omvergeworpen door contrarevolutionaire soldaten en studenten.

Intussen maakten de SPD-leiders die de linkse organisaties in München zo nadrukkelijk hadden aangespoord om een sovjetrepubliek uit te roepen, nu een ommezwaai en riepen op tot een verdediging van het parlement en de officiële regering.

De nieuwe USPD-leider Ernst Toller was als geparalyseerd. In plaats van vorm te geven aan de nieuwe sociale orde, werd 7 april uitgeroepen tot een nationale feestdag. In plaats van de de arbeidersklasse te mobiliseren en te bewapenen om de centrale verkeerspunten en communicatiekanalen te bezetten en de Republiek te beschermen; in plaats van de bevoorrading van levensmiddelen te organiseren en de grote industrieën te socialiseren – werd de universiteit ‘gesocialiseerd’! Frölich schrijft:

“Een bloedrode poster werd op de straathoeken gehangen: DICTATUUR VAN HET PROLETARIAAT! De burgerij was ten val gebracht – door een poster. De arbeidersklasse was aan de macht gekomen zonder het minste te hebben gedaan dan mee te gaan in de romantiek van politieke avonturiers. De dictatuur van het proletariaat bestond slechts uit één tastbaar feit: het was een officiële feestdag.”

De werkende klasse droeg de ‘Sovjetrepubliek’ een warm hart toe. Maar in de praktijk had ze de controle over de samenleving niet in eigen handen genomen.

De Palmzondag-coup

De contrarevolutie hervond op haar beurt het zelfvertrouwen. In samenspraak met de SPD-leiders, reisde Alfred Seyffertitz, de leidinggevende officier van de contrarevolutionaire militie ‘Republikeinse Verdedigingseenheid’ die vrijuit haar gang kon gaan, naar Beieren.

spartacist militia Image public domain

De coup begon op de ochtend van Palmzondag 1919. Affiches verschenen in de naam van “het geheel garnizoen van München” en verkondigde de afzetting van het centrale comité. De Republikeinse Verdedigingseenheid bezette de gebouwen waar de regering samenkwam en arresteerde verschillende leiders van de Sovjetrepubliek.

Met de dreiging van een nakende contrarevolutie, verkeerden de massa’s in algemene staat van mobilisatie. Ze waren bereid om de strijd aan te gaan. Ook veel soldaten sloten zich bij hen aan. Tegenover dit overwicht moesten de contrarevolutionaire milities zich terugtrekken naar het hoofdstation van München, waarop ze de vlucht namen. Ondanks de vele aarzelingen en de middelen in handen van de contrarevolutie, versloegen de arbeiders de couppoging. De macht kwam nu in handen van de KPD die een beslissende rol had gespeeld.

De KPD aan de macht

De Raden verkozen een nieuw 15-koppig actiecomité. Deze nieuwe regering bestond uit leden van de SPD, de USPD en de KPD, maar stond stevig onder controle van de communisten, met Leviné aan het hoofd. Het programma van de nieuwe sovjetregering was er inderdaad een van volledige sociale revolutie.

bavarian red army Image Bundesarchiv Wikimedia Commons

Het Beierse Rode Leger werd opgericht rond de kern van revolutionaire troepen die de staatsgreep versloegen. Het werd geleid door de 24-jarige zeeman Rudolf Egelhofer. De banken werden onder staatscontrole geplaatst. Afhalen van contant geld was alleen toegestaan met een vergunning van de arbeidersraden. Voor bedragen van meer dan 1200 mark was zelfs de toestemming van de Volkscommissaris van Financiën vereist. Het openbaar bestuur werd onder de controle van de arbeidersraden gesteld, die ambtenaren konden ontslaan die de sovjetmacht saboteerden. Om de bevoorrading veilig te stellen, werden grote hoeveelheden voedsel geconfisqueerd van speculanten. Er werden plannen gemaakt om de fabrieksraden de productie te laten controleren. Voor het eerst in de geschiedenis waren de arbeiders van München en omgeving heer en meester over hun eigen lot.

De overwinning op de contrarevolutie had de meest actieve lagen van de arbeidersklasse een enorme vertrouwensimpuls gegeven en had de politieke situatie verduidelijkt. De illusies die veel arbeiders hadden gehad over de rol van de SPD-leiders waren verdampt en de arbeiders van München bewogen zich snel naar links. Elders waren de objectieve omstandigheden echter niet zo goed. De Sovjetrepubliek was geïsoleerd in het zuiden van Beieren rond München, en contrarevolutionaire troepen bereidden een volgende aanval voor.

Contrarevolutie

De Beierse kapitalisten investeerden zwaar in de gewelddadige verdediging van hun rijkdom. Het opperbevel van de Beierse strijdkrachten, Arnold Ritter von Möhl, schreef aan de Beierse premier in ballingschap Hoffmann:

"Kringen van bankiers maakten 690.000 mark over aan het opperbevel van het leger, bestemd voor de troepen."

Met deze middelen kon de regering Hoffman ongeveer 60.000 gewapende manschappen mobiliseren, die nu snel oprukten.

Na initiële overwinningen, slaagden de revolutionairen er spijtig genoeg niet in om deze te verzilveren. Hierin speelde de USPD-voorzitter Ernst Toller, die kort daarvoor uit de regering was gezet, een lamentabele rol. Nu hij aan het hoofd stond van de Rode troepen in Dachau, zette hij vol in op onderhandelingen in plaats van de militaire overwinning over de lijn te trekken. Later zou hij de revolutie nog saboteren. Zijn acties gaven de Hoffmann-regering tijd om op adem te komen. Omdat de revolutie er niet in slaagde buiten München beslissende steun te verwerven, werden de rollen na verloop van tijd omgedraaid en begon het tegenoffensief.

Hoewel veel arbeiders tot het bittere einde wilden vechten, hoopten meer aarzelende elementen dat zij misschien een compromis met de Witten konden bereiken. Het was onder deze omstandigheden dat Toller opnieuw de overhand kreeg. Op basis van de hoop op een onderhandelde oplossing, wist hij op 27 april met succes de meeste arbeidersraden achter zich te krijgen en de communisten terug in de minderheid te stellen. De hoop van de arbeiders was snel vervlogen. De roep om onderhandelingen had de arbeidersklasse volledig ontwapend tegenover de oprukkende Witten. Hoffmann had er dus geen belang bij om daadwerkelijk onderhandelingen aan te gaan. De reactionairen achtten de tijd rijp om zich brutaal te wreken op de arbeiders. Zij wilden voor eens en voor altijd de laatste gedachte aan revolutie uit de hoofden van de arbeiders bannen.

Nu de communisten uit de regering waren verdreven, waren de meest vastberaden verdedigers van de Sovjetrepubliek verdwenen, en de nieuwe regering was van plan alle verzet te staken. Op 1 mei was München volledig omsingeld, en op 2 mei volledig veroverd. De laatste stad die viel was Kolbermoor in het district Rosenheim (Opper-Beieren) op 3 mei. De contrarevolutie ging nu met volle kracht tekeer.

arrested worker in Bayern Image Bundesarchiv Wikimedia Commons

Revolutionairen werden opgejaagd en genadeloos gedood. Volgens officiële verklaringen kwamen bij de gevechten 38 regeringssoldaten en 93 leden van het Rode Leger om het leven. Maar verschillende andere bronnen meldden dat de reactionaire troepen tot 2.000 arbeiders en soldaten van het Rode Leger vermoordden.

Onder de vele andere slachtoffers werden ook de matroos Rudolf Egelhofer, commandant van het Rode Leger, en Kurt Landauer vermoord. Eugene Leviné werd ook gevangen en berecht.

Toch had het ook anders kunnen lopen. Aangespoord door de massamobilisaties, kon zelfs een kleine organisatie als de KPD een essentiële rol spelen. Maar de kleine partij bleek niet klaar te zijn voor de taken die de revolutie stelde. De belangrijkste les van de Beierse Sovjetrepubliek - en van de hele Duitse Revolutie - is dat een voorhoedepartij die in staat is de arbeidersklasse naar de machtsovername te leiden, niet in het heetst van de strijd kan worden gevormd. Zij moet geduldig worden opgebouwd voordat de revolutie begint.

In de komende periode, is het noodzakelijk om een gerodeerde marxistische organisatie op te bouwen, met wortels in de arbeidersklasse. Bij het opbouwen van zo'n organisatie hebben we een schat aan lessen op te nemen, die ons zijn aangereikt door de offers van klassenstrijders uit vorige generaties: van de Russische Revolutie, van de Duitse Opstand, en van de Beierse Sovjetrepubliek.

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 326 1 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken