Traditioneel gaan we het nieuwe jaar in door mekaar een voorspoedig 2022 en een goede gezondheid te wensen. Even traditioneel wenst Vonk haar lezers en bij uitbreiding heel de arbeidersbeweging een strijdbaar jaar. Maar steeds meer wordt duidelijk dat strijdbaarheid alleen onvoldoende is. Wie bereid is om te kijken kan overal ter wereld strijdbaarheid zien, terwijl we dit schrijven is weeral een volksopstand in Kazakhstan bezig. Het probleem is dat dergelijke bewegingen uiterst zelden op een overwinning uitdraaien. Daarom denken we dat de arbeidersbeweging ook iets anders nodig heeft: meer realisme en minder naïviteit. Want bij gebrek daaraan kunnen ook veelbelovende en strijdbare bewegingen eindigen in rampzalige nederlagen. We geven twee voorbeelden uit het recente verleden.
Syriza en de Griekse tragedie
Toen de Griekse arbeiders na 22 algemene stakingen nog geen verbetering van hun levensstandaard zagen, verlegden zij de klemtoon naar het politieke vlak. De nieuwe linkse partij Syriza groeide in enkele jaren tot de grootste politieke partij en behaalde in de verkiezingen van 2015 op één na de helft van de zetels in het parlement. Haar leider Tsipras had zijn kiezers beloofd niet meer op de overheidsuitgaven te bezuinigen. Onmiddellijk kwam de regering van Tsipras in botsing met de Europese Unie, die Griekenland een streng besparingsplan wilde opleggen.
Toen geen overeenstemming kon bereikt worden en de EU haar besparingsplan wilde opdringen, legde Tsipras dat plan voor aan de Griekse bevolking in een referendum. Een grote meerderheid van 61procent antwoordde OXI (Neen!) op het EU dictaat. Hij had dat duidelijk mandaat kunnen gebruiken om de arbeidersbeweging te mobiliseren, niet alleen in eigen land, maar ook in andere landen, waar gelijkaardige bewegingen groeiden (Spanje, Portugal en Italië in het bijzonder).
Tsipras deed niets van dat alles. Hij vertrok op een lange tocht door de Europese hoofdsteden waar hij zijn “collega’s regeringsleiders” probeerde te overtuigen om een beter steunplan voor Griekenland te aanvaarden. Tot zijn grote verbijstering ving hij overal bot. Meer zelfs, onder leiding van het Duitse kapitaal werd hij voor de keuze gesteld: ofwel werd Griekenland uit de Europese Unie gezet, ofwel moest hij een besparingsplan aanvaarden dat nog veel zwaarder was dan hetgeen in het referendum was afgewezen. Tsipras koos voor het tweede. Voor de Griekse bevolking betekende dat een enorme daling van de levensstandaard en bittere armoede. Van de vele miljarden “steun” van de EU zagen zij niks: die ging naar de afbetaling van de schulden aan het financiekapitaal (voornamelijk uit Frankrijk en Duitsland.) Vier jaar later verloor Syriza de verkiezingen.
Corbyn: van hoop naar ontgoocheling voor Labour
In 2015 werd Jermy Corbyn geheel onverwacht verkozen tot voorzitter van Labour, de arbeiderspartij van Groot Brittanië. Zijn links programma bevatte ondermeer hernationalisatie van nutsbedrijven en de spoorwegen, en verzet tegen privatisering van de National Health Service. Het bracht een groot enthousiasme teweeg bij de arbeidersbeweging en de jeugd.
Driehonderdduizend nieuwe leden kochten een partijkaart, wat een verdubbeling van het ledental betekende. Labour werd daardoor de grootste sociaaldemocratische partij in Europa.
Maar tegelijkertijd had Corbyn te maken met zware oppositie van de rechtervleugel uit de parlementsfractie van Labour. Zij lieten geen gelegenheid onbenut om hem en zijn programma aan te vallen en te boycotten, inclusief de algemene verkiezingscampagnes. De Labour parlementsfractie deed zelfs een (mislukte) poging om hem af te zetten. Het was klassenstrijd binnen de partij tussen deze openlijke vertegenwoordigers van het kapitalistische establishment en honderdduizenden arbeiders en jongeren.
Onze kameraden van de IMT in Groot Brittannië zijn in dit gevecht actief tussengekomen. Zij stelden voor om alle kandidaten voor de parlementsverkiezingen te laten aanduiden door hun basis in een open voorverkiezing. Toen dat werd aangebracht op het congres van Labour verzette het leiderschap van Corbyn zich heftig tegen deze stap, vanwege de vrees dat dit zou leiden tot een splitsing in de parlementsfractie. Ze probeerden wanhopig de 'eenheid' te bewaren.
Ondertussen stak de rechtervleugel hen een mes in de rug. In 2019 verloor Labour de verkiezingen, vooral ook omdat Corbyn zich een halfslachtig standpunt over Brexit had laten aanpraten. Corbyn trad af en de rechterzijde rook haar kans. Ze lukte er in Keith Starner te verkiezen als nieuwe partijvoorzitter. Onmiddellijk ging hij over tot een heksenjacht tegen alles wat links was. Niet alleen onze IMT-kameraden werden uitgesloten, maar ook een monument van de arbeidersstrijd als de regisseur Ken Loach. Meer dan 150.000 leden hebben gedegouteerd hun lidmaatschap opgezegd.
Links reformisme
Het interessante aan deze twee voorbeelden is dat de ene zich afspeelt in een “nieuwe” politieke partij, de andere in een “oude” arbeiderspartij. Het debacle is echter compleet gelijkaardig. Het is een debacle van de goedgelovigheid en de naïviteit.
Zowel Corbyn als Tsipras zijn goede voorbeelden van wat wij links-reformisten noemen. Hun programma’s bevatten uitstekende punten, maar zij hebben geen strategie om het hoofd te bieden aan de reactie van het kapitalisme die daar automatisch op volgt. Uiteindelijk plooien zij altijd voor de tegenstand (Mitterand in het Frankrijk van de jaren 1980 is een ander goed voorbeeld). We willen een arbeidersbeweging die realistisch is en de tegenstanders niet onderschat (ook niet de tegenstanders binnen hun eigen leiding!) Hiervoor zijn geen dictatoriale methodes nodig. Gewoon toepassing van een gezonde arbeidersdemocratie zou al een enorme stap vooruit zijn om het hoofd te bieden aan de grote uitdagingen die ons wachten in de komende jaren. Voldoende zal dat nog niet zijn. Maar het marxisme en de geschiedenis van de arbeidersbeweging bevatten nog veel lessen die ons kunnen helpen. Om deze tradities te verdedigen bestaat Vonk.
Dus: een strijdbaar én realistisch 2022 gewenst!