De krachtproef in de Antwerpse bibliotheken zit vandaag in een kritieke fase. Op vraag van de federale Minister van Tewerkstelling, Frank Vandenbroucke en de Vlaamse Minister Van Grembergen werd overgegaan tot een unieke maatregel in de openbare diensten. Een externe bemiddelaar werd aangeduid om de patstelling te doorbreken.
Zelfs de ‘Frut’ (de Gazet van Antwerpen) mengde zich in een misprijzend editoriaal met het conflict en riep het College op het been stijf te houden. Om deze grote ‘bezorgdheid’ te begrijpen moeten we ons ten eerste herinneren dat het conflict bij de bibliotheken het langste sociale conflict is sinds jaren in het Antwerpse. Het staat vooral in de kijker omdat de vakbonden daar in een hecht gemeenschappelijk front consequent strijd voeren tegen de besparingen.
Vele andere diensten in de stad staan als gevolg van de besparingsmaatregelen dicht bij een sociale explosie. Dit is onder andere het geval bij het ontwikkelingsbedrijf van de stad waar er in de afgelopen week reeds een staking uitbrak bij de vuilnisophaaldienst. De volharding van de mensen van de bibliotheken kan het vuur aan de lont steken. De uitbreiding van de strijd naar alle diensten is op de agenda geplaatst. Tegelijkertijd legt dit conflict de vinger op de zere wonde van de prioriteiten van het College. Hier wordt duidelijk geen beleid gevoerd gericht op het bevredigen van de meest dringende sociale noden. Prestigeprojecten aan de Schelde en het versterken van de kabinetten met peperdure kaders zijn geldverslindend terwijl er geen geld zou zijn voor het personeel of een betere dienstverlening. Vonk is de voortrekker van de Campagne voor de Afschaffing van de StadsSchuld (CASSA). Wij denken dat dit de enige weg is om de stadsfinanciën opnieuw zuurstof te geven en een stoutmoedig sociaal beleid te voeren. Alleen zo kan het gras onder de voeten van het Vlaams Blok en andere rechtse demagogen weggemaaid worden.
Hoe is dit allemaal begonnen?
We frissen even het geheugen op. Het kleine tweehonderdtal personeelsleden van de verschillende bibliotheken van de stad voert al sinds één jaar bijna ononderbroken actie tegen de besparingen die alle stadsdiensten treffen. De eerste actie startte op zaterdag 19 oktober verleden jaar. Toen protesteerden de mensen van de ‘Bib’ tegen het buitenzetten van de contractuelen. Deze maakten deel uit van een permanente vervangingspool van collega’s die in het stelsel van loopbaanonderbrekingen stappen.
Tot nu toe was de vervanging van de loopbaanonderbrekers verplicht. Deze verplichting is weggevallen wat de stad ertoe aanzette om de vervanging bij wijze van besparingsmaatregel ook effectief stop te zetten. Heel wat vijftig plussers die al jaren bij de stad werkten riskeerden zo uit de boot te vallen. Dankzij de acties werden de contractuelen toch in dienst gehouden. Maar snel daarna schoten de mensen van de bibliotheken weer in actie tegen de aanval op hun uurroosters. De sociaal onvriendelijke uurroosters werden tot nu toe altijd beschouwd en betaald als overuren. Dit was ook een rem op verdere flexibilisering van de uren.
Door de besparingen moest deze toeslag verdwijnen. Het personeel wil dat deze overurentoeslag behouden blijft. Zoniet verliest het personeel gemiddeld vijftig euro per maand. Vooral wordt er gevreesd dat de doos van Pandora van de flexibiliteit geopend wordt met alle gevolgen van dien voor het sociale en privé-leven van het personeel. Vijftien maart was de startdag van een lange reeks weekendstakingen die het personeel tot vandaag heeft volgehouden.
Net voor de zomer poogde de ACOD (veel te schuchter) met behulp van een petitie gevolg te geven aan de oproep van de delegees om de acties uit te breiden en strijd te voeren tegen alle besparingen in alle diensten. Dit kwam niet van de grond maar de zaden van de discussie over uitbreiding werden geplant.
‘We hebben de kracht van de solidariteit ontdekt’
Op de vraag wat de belangrijkste betekenis is van de staking bij de bibliotheken aarzelt Lin Van Rompaey niet. Als ACOD hoofddelegee bij de Antwerpse bibliotheken speelt ze een sleutelrol in de staking. Ze oordeelt dat
"onze strijd ongetwijfeld een voorbeeldfunctie heeft naar de andere stadsdiensten toe. Hiermee tonen wij aan dat er mensen zijn die voor hun rechten kunnen en willen opkomen. Met ons hecht gemeenschappelijk vakbondsfront en de gemeenschappelijke personeelsvergaderingen hebben wij de eenheid kunnen versterken. Een collega vertelde mij onlangs dat hij dankzij dit conflict weer zijn eigenwaarde had teruggevonden. We hebben geleerd rechtop te lopen in plaats van te kruipen.
Bij veel mensen heerste er voor het conflict een gevoel van machteloosheid en moedeloosheid. Nu vinden de collega’s dat ze weer greep hebben op hun werksituatie. Het vertrouwen in de vakbond was zoek maar is nu opnieuw hersteld. Vroeger hadden collega’s de indruk dat de vakbonden de directie steunden, nu hebben ze dat gevoel niet meer. We hebben werkelijk ervaren wat solidariteit is en wat voor kracht dit heeft."
De huidige fase van bemiddeling tussen het College en de vakbonden is vol gevaren maar ook vol kansen. Op voorwaarde dat het vakbondsfront één blijft en de basisdemocratie van de algemene personeelsvergadering eerbiedigd wordt is het mogelijk om de valstrikken te omzeilen.