Het maandblad Vonk startte enkele nummers geleden met een maandelijkse bijdrage van de Rode Rechter. Wij zijn immers verheugd over de vooruitgang die de socialisten bij de laatste parlementsverkiezingen hebben gemaakt. Temeer daar deze vooruitgang grotendeels gebaseerd is op de verzuchtingen van de mensen, de werkende mensen. Wij weten echter ook dat de socialisten zich wel beroepen op de verzuchtingen van de werkende mensen maar deze ook snel durven te vergeten wanneer het op concrete beleidsmaatregelen aan komt. Vandaar de Rode Rechter. Die zal waken over de mate waarin de socialisten tegemoet komen aan de verzuchtingen van de werkende mensen. Want als die verzuchtingen niet worden ingelost, zullen de mensen onvermijdelijk hun hoop in de ideeën van links verliezen en illusies gaan koesteren in de ideeën van rechts. De socialisten zijn dus gewaarschuwd, zij dragen een grote verantwoordelijkheid.
Deze keer buigt de Rode Rechter zich over de problematiek van de brugpensioenen. Volgens de Europese Commissie wordt de Belgische arbeidsmarkt immers gekenmerkt door aanhoudende problemen. Als een van de belangrijkste problemen vermeldt ze de geringe arbeidsparticipatie van ouderen, met name de groep ouder dan 55 jaar, waarvan de arbeidsparticipatie met 22 procent de laagste van de Unie is. Alle politieke partijen, ook SP.a en Groen! gaan mee in het verhaal dat onze pensioenen en de gezondheidszorg onbetaalbaar worden als niet meer mensen jonger dan 65 jaar aan het werk zijn. Dus ligt ons systeem van conventioneel brugpensioen steeds meer onder vuur. De werkgevers vertellen ons dan dat zolang het brugpensioen en de mogelijke uitzonderingen op de minimumleeftijdsgrens van 58 jaar bestaan, werkgevers en vakbonden er gebruik van zullen maken en de overheid hen niet zal tegenhouden. De enige oplossing die naar voren wordt geschoven is dan ook om deze mogelijkheid bij voorbaat af te snijden zodat men wel verplicht is om meer creatieve en activerende scenario’s op tafel te brengen. Een activerend afvloeiingsbeleid als het ware!
Eén min één is niet gelijk aan nul
Wanneer we naar de cijfers kijken, leert het steunpunt WAV ons dat het vooral bij de vrouwelijke bevolking is dat de werkzaamheidgraad in België en het Vlaams Gewest sterk verschilt van het Europese patroon. Net als bij mannen merken we een late intrede van vrouwen op de arbeidsmarkt (door de lange leerplicht en de hoge scholarisatie). In de leeftijdsgroep tussen 25 en 39 jaar neemt de werkzaamheid ook bij vrouwen sterk toe en overstijgt ze zelfs het Europees gemiddelde. Vanaf de leeftijdsklasse 40-44 jaar duikt de vrouwelijke werkzaamheidgraad onder het Europese gemiddelde. Het verschil met onze buurlanden manifesteert zich bij vrouwen op vroegere leeftijd dan bij mannen en is bovendien veel sterker.
Het steunpunt WAV berekende ook dat een verhoging van de Vlaamse werkzaamheidgraad tot ruim 63 procent anno 1998 zou betekenen dat ongeveer 120.000 Vlamingen extra aan het werk zouden zijn. Voor België loopt het tekort aan werkende inwoners op tot meer dan 400.000. Dit tekort is vooral geconcentreerd bij vrouwen en bij 50-plussers. De vraag is dan of de afbouw van het brugpensioen een accuraat middel is om het aandeel werkenden in Vlaanderen en België op het niveau van onze buurlanden te brengen. Het is immers vooral de beperkte participatie van oudere vrouwen waarin België zich onderscheidt van onze buurlanden, terwijl het brugpensioenstelsel traditioneel erg mannelijk getint is (niet minder dan 90 procent van de bruggepensioneerden zijn mannen). In de veronderstelling dat in 1999 de volledige groep van Vlaamse bruggepensioneerden opnieuw aan het werk zou zijn gebracht, zou de werkzaamheid van mannelijke 50-plussers in België een stuk hoger liggen dan in onze buurlanden. De totale afbouw van het brugpensioen zou in 1999 echter slechts 12.000 vrouwen van ouder van 50 jaar terug aan het werk kunnen brengen, ruim onvoldoende om het tekort van 123.000 werkende vrouwen in deze leeftijdsklasse goed te maken. Dus is het afschaffen van het conventioneel brugpensioen geen goed middel om de arbeidsparticipatie van ouderen omhoog te krijgen!
Moet er nog zand zijn?
Bovendien gaat zo’n berekening voorbij aan twee fundamentele vragen. Eerst en vooral de vraag of oudere werknemers wel aan slag moeten blijven? Veel oudere werknemers zijn immers uitgeblust, lees uitgeperst, op hun vijftigste. Het is dus een verworven recht om na een lange loopbaan te genieten van een welverdiend pensioen. Willen we hiermee zeggen dat ouderen zich niet meer actief kunnen inzetten voor de samenleving? Natuurlijk niet. Iedereen voelt zich beter wanneer men zich actief kan inzetten voor zijn omgeving. Alleen moet dat dan aan een rustiger tempo.
Daarnaast stelt zich de vraag of oudere werknemers wel aan de slag kunnen blijven. Het is immers één ding om te berekenen hoeveel meer mensen er potentieel aan het werk zouden zijn als we het conventioneel brugpensioen afschaffen, het is iets anders om daadwerkelijk die extra jobs te voorzien. Want we weten allemaal dat het vandaag niet goed gaat met de tewerkstelling. Om hun winsten te garanderen, proberen de bedrijven voortdurend om hetzelfde te doen met minder personeel. Zelfs economische opgang is vandaag geen garantie meer voor nieuwe tewerkstelling. Bedrijven gebruiken de economische opgang om hun personeelsbestand verder af te bouwen. Zelfs economische groei zorgt voor banenverlies.
Om dit probleem op te lossen stellen de werkgevers voor om de loonkosten te verlagen en dan zullen er vanzelf wel jobs bijkomen. De Rode Rechter velde hierover reeds een oordeel in voorgaande edities. Bovendien hebben we ook herhaaldelijk aangetoond dat loonlastenverlaging in feite een zeer dure en inefficiënte manier is om extra tewerkstelling te creëren. Zelfs het Planbureau moet toegeven dat het veel efficiënter zou zijn wanneer de overheid alle werklozen zelf in dienst neemt. Voor elke arbeidsplaats die gecreëerd wordt door lastenverlaging, kan de overheid twee arbeidsplaatsen voorzien.
De roep voor de afschaffing van het brugpensioen en voor een activerend afvloeiingsbeleid is dan ook alleen maar realistisch te noemen indien de overheid alle bruggepensioneerden zelf in dienst zou nemen. Dat is en blijft de meest goedkope en de meest efficiënte vorm van jobcreatie.