Op woensdag 20 april is er een grote actie van de onderwijsvakbonden tegen hun minister Frank Vandenbroucke. Eerlijk gezegd komt deze actie niets te vroeg. Reeds van het begin van dit jaar weten we dat er tal van besparingen gepland zijn, zowel bij het onderwijzend personeel, de centra voor leerlingenbegeleiding als het ondersteunend en meester-, vak- en dienstpersoneel.
Funeste besparingen
Bij een internationaal onderzoek kwam het Vlaamse onderwijs als een der beste ter wereld uit de bus; men mag zich afvragen hoe lang dit nog zal blijven duren. De onderwijskrachten aan de basis weten genoeg wat het tekort aan de werkingsmiddelen betekent: overvolle klassen, een verloederde infrastructuur, minder en minder personeel om de klassen te kuisen enzovoort. Deze problemen bestaan al tientallen jaren en verergeren stelselmatig. Eerlijk is eerlijk: enkel onder de vorige minister van onderwijs (Marleen Vanderpoorten) werd een voorzichtige aanzet gegeven om de ergste besparingen uit het verleden om te keren. Vandenbroucke denkt er blijkbaar anders over. Op de hele Vlaamse begroting moet bespaard worden, dus ook op het onderwijs denkt hij. Bovendien bespaart hij precies op de punten die het meest funest zijn voor de verdere uitbouw van ons onderwijs.
Een overzicht
Ondersteunend personeel: reeds jaren is iedereen in het onderwijs ervan overtuigd dat er te weinig ondersteunend en secretariaatspersoneel is in de scholen. In de vorige cao (cao 6) werd zelfs uitdrukkelijk overeengekomen om meer ondersteunend personeel aan te werven in de toekomst. Vandenbroucke vermindert het aantal uren voor het ondersteunend personeel met 5 procent.
Grotere klassen: ook op het aantal uren besteed aan de leerkrachten wordt bespaard. Normaal krijgt een school een aantal uren voor elke ingeschreven leerling. Sinds mensenheugenis wordt dat aantal uren niet toegekend aan 100 procent, maar slechts aan 98 procent. Het secundair onderwijs telt dit schooljaar meer leerlingen, wat normaal een toename van het aantal uren zou betekenen. Vandenbroucke stelt echter dat de scholen het moeten doen met hetzelfde aantal uren als vorig jaar. Concreet betekent dit dat er nogmaals 1,47 procent van de uren worden afgeknabbeld (nog slecht 96,53 procent van de voorziene hoeveelheid). In de praktijk komt dat neer op grotere klassen, het wegvallen van afdelingen of beide. Vooral voor de kleinere scholen zal dit rampzalige gevolgen hebben. In het basisonderwijs zijn er minder leerlingen en moet 'dus' niet bespaard worden.
CLB-centra: de centra voor leerlingen begeleiding (het vroegere PMS) moeten 2 procent besparen op hun werkingsmiddelen.
Volwassenenonderwijs: levenslang leren, het is een slagzin die vele ministers graag in de mond nemen. Als dit echter succes heeft, zoals het groeiende volwassenenonderwijs in Vlaanderen, dan vindt de minister dit niet langer betaalbaar. Vandenbroucke wil de middelen van het volwassenenonderwijs beperken tot een gemiddelde van het niveau tussen 2002 en 2005. Een besparing die tot 3,5 procent kan uitlopen (dat is het maximum; indien het verschil groter zou zijn wil Vandenbroucke in al zijn goedheid toch nog meer middelen toekennen)
De eisen van de vakbonden voor de actie van 20 april
* Een lesurenpakket op basis van het werkelijk aantal leerlingen en dit zonder afromend aanwendingspercentage
* Een deugdelijke omkadering door ondersteunend personeel in iedere school en centrum
* Bijkomende middelen voor bijkomende taken
* Voldoende middelen voor een kwaliteitsvol onderwijs
Dat is op zich niet slecht als eisenprogramma; er ontbreken echter enkele zeer belangrijke punten:
Stop de afbraak van de vervangingspool: De vervangingspool bestaat uit een aantal leerkrachten aangeworven per regio, die moeten instaan voor de vervanging van zieke leerkrachten. Het is een systeem dat werd uitgedokterd door de vorige minister van onderwijs omdat er een tekort aan leerkrachten was, vooral in sommige vakken (Frans, wiskunde enzovoort) en regio’s (Brussel, Antwerpen). De leerkrachten die in het systeem stappen wordt een volledige wedde gegarandeerd. Vooral door dit laatste aspect had de vervangingspool groot succes. Verbazend veel jonge, maar ook oudere mensen met een pedagogisch diploma kozen opnieuw voor het onderwijs.
Te groot succes vond Vandenbroucke, want het voorziene budget werd overschreden. Op een brute manier stopte hij alle aanwervingen in de vervangingspool in oktober (vorig schooljaar kon je zonder beperking instappen als er nog behoeften waren). Dat is een ongelooflijk bekrompen maatregel, die nefaste gevolgen zal hebben voor het onderwijs. Veel mensen die na veel wikken en wegen terug voor het onderwijs kozen zullen het weer de rug toekeren. Binnen de kortste keren dreigt weer een tekort aan leerkrachten, want een zeer groot deel van het huidig onderwijzende personeel gaat in de komende tien jaar op pensioen (de 'babyboom'-generatie).
Solidariteit met het meester-, vak,- en dienst (MVD) personeel: hiermee bedoelen we het werkliedenpersoneel dat instaat voor het onderhoud van de gebouwen en werkt in de keukens. Als er één beroepscategorie is waarmee gesold wordt in het onderwijs, zijn het deze mensen. In tegenstelling met het onderwijzend personeel worden zij niet betaald door het ministerie van onderwijs, maar door de zogenaamde scholengemeenschappen en scholengroepen.
Onder de vorige onderwijsminister Vandenbossche (de papa...) gebeurde dat onder het beproefde besparingsprincipe: je krijgt autonomie om je middelen te besteden, maar je moet het wel doen met een stuk minder. Tien jaar later beginnen de gevolgen van die besparingsmaatregel nog maar goed door te dringen. Sommige scholengroepen staan op de rand van het faillissement.
De zwaarste besparingen komen op de rug van het MVD-personeel. In de scholengroep Mandel-Leie van het gemeenschapsonderwijs worden bijvoorbeeld niet minder dan 45 ontslagen gepland bij het MVD-personeel. Reeds tweemaal dit jaar is dit personeel in staking gegaan. Technisch gesproken behoren zij tot een andere vakbondscentrale (bij ACOD bv. ACOD-ministeries en niet ACOD-onderwijs), maar het is overduidelijk dat hun strijd ook die is van het onderwijzend personeel. Het wordt dringend tijd dat de onderwijsvakbonden zich aansluiten bij hun stakingen. In verspreide slagorde vechten is nooit goed. Aan de basis is de solidariteit met deze mensen groot.
Die vraag is des te pertinenter omdat de actie van 20 april, in tegenstelling tot wat velen dachten, slechts een betoging voor het kabinet van de minister van onderwijs is, geen staking. Veel leden van de onderwijsvakbonden wilden het tweede, ook omdat zij de voorbeelden zagen van het MVD-personeel en de witte woede.
Vakbondsleiding, wanneer worden jullie wakker?