Het geduld is op. Maandenlang hebben de gezinnen machteloos hun koopkracht achteruit zien boeren. Nu is het tijd voor actie. Verleden week hebben arbeiders in verschillende toeleveringsbedrijven van de autofabrikant Ford in Limburg er de brui aan gegeven en spontaan het werk neergelegd voor onmiddellijke loonopslag. 

De vakbonden dekten de acties van de achterban. In sommige bedrijven waren enkele uren staking voldoende om de directie tot toegevingen te dwingen. In andere bedrijven werd loonoverleg gestart na de dreiging met werkonderbreking. In navolging van hun collega's uit de ‘buitenbedrijven' gingen de 6000 arbeiders van Ford ook in staking. Niet alleen eisen ze loonopslag maar ook een verlaging van de werkdruk. De werkbelasting is er enorm gestegen. In sommige afdelingen bedraagt die 98 tot 105 procent van wat er objectief mogelijk is. Sinds 1992 is er ook geen echte loonsverhoging meer geweest bij Ford. "Je kunt je niet voorstellen hoe moeilijk de mensen het hebben om toch nog rond te komen", zegt Meryame Kitir, socialistisch volksvertegenwoordiger en deeltijdse arbeidster bij Ford.

Spontane stakingsgolf

Alles begon bij Syncreon, dat deurpanelen fabriceert voor Ford. De arbeiders eisten er 1 euro opslag per uur. Als gevolg van de staking ging de productie in het moederbedrijf snel stil liggen. Uiteindelijk werd een loonsverhoging van 47 eurocent en twee premies van 500 euro in de wacht gesleept. Als een savannevuur verspreidde het nieuws zich naar andere toeleveranciers. Bij Lear Corporations (autozetels) en bumperproducent Magna Belplas gingen de arbeiders eveneens in staking. Bij Lear kwam er een loonsverhoging van 35 eurocent en twee premies uit de bus. Bij Magna Belplas bedongen de vakbonden de optrekking van het uurloon tot 11,75 euro, bij IAC (dat dashboards produceert) is dat tot 12 euro en een dubbele premie van telkens 500 euro. Sinds donderdag zetten ook de Fordarbeiders zelf met een totale staking hun eis voor 1 euro loonsverhoging kracht bij.

In Dilsen-Stokkem werd een staking op de valreep vermeden bij de kunststofproducent WCA Alro met de belofte van loononderhandelingen. De roep voor meer koopkracht blijft dus niet beperkt tot de automobielindustrie. Diezelfde week bekwamen de tweehonderd arbeiders bij het visverwerkend bedrijf Marine Harvest Pieters in Brugge een loonsverhoging van 27 eurocent per uur, ook dankzij een staking. Bij DHL Exel Opglabbeek, waar medicijnen worden opgeslagen, werd vrijdag spontaan het werk neergelegd. De onderhandelingen over loonsverhogingen waren daar afgesprongen. Tweehonderd arbeiders keerden maandag niet terug naar het werk.

De week eindigde met een staking bij Johnson Controls waar autozetels worden gemaakt voor Opel Antwerpen en Audi Vorst. Ook hier staat loonopslag op de verlanglijst van de arbeiders. Om een staking te vermijden is de directie van de schokdemperproducent Tenneco Automotive in Sint-Truiden, beter bekend als Monroe, verleden week snel met loononderhandelingen begonnen. Daarmee wordt een week van spontane stakingen afgesloten. Of de golf van stakingen ophoudt, is een andere zaak. De bekommernis voor de koopkracht is zeer groot bij de werkende bevolking. Niet alleen in Limburg of in de auto-industrie, maar in heel het land.

Koopkracht verdampt

Op nauwelijks twee maanden tijd werd de winkelkar met dezelfde producten vier procent duurder. De prijs voor aardgas en elektriciteit steeg met respectievelijk 25 en 15 procent. De energiewaakhond CREG berekende dat de energiefactuur voor een gemiddeld gezin dit jaar met zowat 300 euro zal stijgen.

"Maar er bestaat toch automatische indexering van de lonen!" klagen de patroons. "Die beschermt de werknemers tegen de levenduurte." Dit is niet echt meer het geval. Sinds de jaren '90 werd er geprutst aan de index. De thermometer van de levensduurte werd toen vervalst door de regering Dehaene I. Uit de korf van producten waarmee de prijzenindex wordt berekend, werden alcohol, brandstoffen en tabak gehaald. Een nieuwe index werd geboren, de ‘gezondheidsindex'. Het verschil tussen de oude index en de gezondheidsindex bedroeg in september 2007 bijvoorbeeld bijna 1 procent (0,95). In ons nadeel welteverstaan. Op een loon van 1250 euro netto in september 1998 komt dit neer op een gemiddeld netto verlies van 20 euro per maand over die 9 jaren of 2160 euro (1). Hier bovenop komt dat de indexaanpassing met 4 maanden vertraging wordt doorgevoerd (de spilindex). Vroeger was dat om de maand. Geen wonder dat de index niet tegemoet komt aan de stijgende levensduurte.

Een eerste maatregel tot herstel van de koopkracht bestaat er dus in de gezondheidsindex af te schaffen, net zoals de spilindex. De SP.a en de PS doen er best aan deze eisen politiek te vertolken. De rechterzijde probeert ondertussen zand in de ogen te strooien van de werkende bevolking met maatregelen zoals de vermindering van de personenbelasting, een lager brutoloon, een belastingskorting enzovoort. Zo willen ze de lont uit het vuur halen van de sociale onrust en de stakingsbeweging.

Enkele lessen

Het eerste wat opvalt in deze stakingsbeweging is het spontaan karakter ervan. In België zijn zulke stakingen niet echt schering en inslag. Spontane stakingen zijn werkonderbrekingen die niet officieel opgezet zijn door de vakbonden. Ook volgen ze niet de geijkte - bureaucratische - procedure van de ingebedde overlegmechanismen, zoals bijvoorbeeld de stakingsaanzegging die soms wekenlang op voorhand moet ingediend worden of de zogenaamde ‘afkoelingsperiodes'. Die afspraken dienen vooral om acties te vermijden en de eisen van de werkvloer af te stompen.

Ook duidt het spontaan karakter van deze stakingen erop dat de plaatselijke vakbonden niet altijd goed afgestemd zijn op de echte bekommernissen van hun leden op de werkvloer. Als delegees of secretarissen het lastig hebben met de spontane acties van de achterban of zelfs tegenstribbelen dan duidt dat op een probleem in de vakbonden. "Wij zijn niet de organisatoren van een golf van stakingen", verdedigde ACV-topman Luc Cortebeeck zich op de VRT vrijdagavond. Ondanks deze houding steunden de vakbondstop, met loden voeten blijkbaar, toch de acties eens ze gevoerd werden.

De burgerlijke media, de rechtse politici en het patronaat hebben het natuurlijk over een ‘epidemie' van ‘wilde stakingen'. Hiermee proberen ze de stakingen in een slecht daglicht te brengen, zodat ze geen navolging zouden krijgen. Intimidatie dus. Vooral proberen ze druk uit te oefenen op de vakbondsleiding opdat deze een einde zou stellen aan deze acties. Pieter Timmermans van het VBO ergert zich vooral aan het totaal gebrek aan eerbied voor de overlegprocedure door de stakers. De stakende arbeiders weten waarschijnlijk wel waarom.

Het is toch opvallend dat de stakingen in onderaannemingen gestart zijn van de grote auto-assembleurs. Peter Leyman, gewezen CEO bij Volvo Cars Gent, gaf dit weekeinde op Kanaal Z toe dat het systeem van onderaannemingen uitgevonden om de kosten te drukken potentieel "explosief" was. Arbeiders die soms op eenzelfde werkplaats tewerk worden gesteld maar met zeer verschillende lonen en voorwaarden, praten met elkaar en maken vergelijkingen! Die contrasten zijn zeker niet vreemd aan het uitbreken van de stakingen bij toeleveranciers. Vanuit syndicaal perspectief pleit deze toestand niet alleen voor netwerksyndicalisme maar ook voor de oprichting van één vakbondsafdeling voor de arbeiders van het moederbedrijf en onderaannemers (lees Netwerksyndicalisme. Wat, waarom en hoe?). De arbeiders van de onderaannemingen van Ford tonen, indien het nog nodig is, dat hiervoor een sterk draagvlak bestaat.

Druk op de ketel

Een andere vergelijking die de werkende bevolking maakte, was tussen de torenhoge winsten van de bedrijven en hun eigen lonen. Het aandeel van de lonen in het bruto nationaal product is nooit zo klein geweest in twintig jaar. Het aandeel van de winsten nooit zo groot. Deze verhouding geldt als een goede maatstaf van de uitbuitingsgraad van de arbeidersklasse. Diegenen die de bedrijven doen draaien en deze winsten hebben mogelijk gemaakt ten koste van hun fysische en mentale gezondheid, eisen nu hun deel van de koek op.

Algemener bekeken zijn de stakingen het resultaat van de bruuske erosie van de koopkracht van de werkende bevolking sinds het einde van de zomer. Knarsetandend werd het koopkrachtverlies wel op een of andere manier verwerkt. Ook was er misschien wel de stille hoop dat na 195 dagen politieke crisis de nieuwe regering maatregelen ging nemen om de koopkracht op te krikken. Zo werd Verhofstadt III toch boven het doopvont gehouden. Toen kwam het nieuws dat er geen geld was voor "dure maatregelen". De kassen van de staat zijn ineens leeg. Die hoop verdween. De nieuwe indexaanpassing van de lonen vanaf 1 januari bracht geen soelaas. Het was opnieuw een ontgoocheling. Het water komt veel mensen aan de mond. Ze kunnen niet meer wachten.

Bij de Luikse wapenfabrikant Fabrique Nationale werd in de herfst ook spontaan het werk neergelegd tegen de levensduurte. In andere bedrijven voerden arbeiders eveneens sporadisch actie voor bijvoorbeeld meer en duurdere maaltijdcheques. Op 15 december kwamen 25.000 mensen op straat op initiatief van de grote vakbonden tegen de splitsing van de sociale zekerheid maar ook en vooral voor de verdediging van de koopkracht. De huidige stakingsbeweging valt dus niet uit de lucht. De enige weg vooruit is inderdaad die van de actie, niet die van het gepalaver. In een context van dalende werkloosheid, zeker in Vlaanderen, is de keuze snel gemaakt.

In sommige bedrijven kende het patronaat in een paar uur tijd (!) opslag toe dankzij actie. Dat is de sterkte van de arbeidersklasse als ze kordaat en eensgezind optreedt. Het verrassingseffect heeft uiteraard meegespeeld. Ook dachten de bazen dat deze stakingen waarschijnlijk geen navolging gingen krijgen in andere bedrijven. Nu is het VBO waakzaam. Ze oefenen ongetwijfeld druk uit om geen toegevingen te doen in de bedrijven waar er nog een staking is of waar ze onderhandelen over loonsverhoging. Maar dankzij de grote kwetsbaarheid van de nieuwe organisatie van de productie (just-in-time, lean production) zullen ze toch snel moeten inbinden of de grote automobielbedrijven liggen plat bij gebrek aan componenten. Nieuwe toegevingen zullen echter arbeiders uit andere bedrijven aanzetten eveneens looneisen te stellen.

Het valt op dat de beweging in Limburg is gestart, een bevolkingsgroep waarvan soms wordt gezegd dat ze niet erg strijdbaar is maar eerder gelaten. Ook in linkse middens horen we af en toe dit vooroordeel. Voorbeelden uit de geschiedenis spreken dat echter tegen (voor meer info lees De tradities van de Limburgse arbeidersklasse).

Het moment is rijp voor een algemeen offensief van de vakbonden voor de verdediging van de koopkracht. We moeten het voorbeeld gegeven door de achterban volgen. Overal moeten stakingen georganiseerd worden voor loonsverhoging. Een eenmakende eis kan zijn: voor een minimum loonsverhoging van 1 euro per uur! Dat is 145 euro loonsverhoging per maand voor voltijdsen en 75 euro voor deeltijdsen. Hiernaast eisen we dan ook de afschaffing van de gezondheidsindex en de spilindex en het herstel van de oorspronkelijke index. De vakbonden hebben een verantwoordelijkheid naar hun achterban, niet naar de zogezegde competitiviteit van de bedrijven. Dit is slechts een term waarachter winstmaximalisatie schuilt. Om consequent de belangen van de loontrekkenden te verdedigen kunnen de vakbondsleidingen zich beter ontdoen van hun reformistische kijk op de maatschappij. Hieronder begrijpen we de visie die erin bestaat de fundamentele logica van de kapitalistische economie te aanvaarden. Ook de socialistische partijen hebben een unieke kans om op de voorgrond te treden en te tonen aan welke kant ze staan.

1) Blog.sudpresse.be op 20/10/07

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 326 1 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken