Twaalf maal heeft de nieuwe premier Van Rompuy het woord ‘vertrouwen' gebruikt in zijn korte regeerverklaring. Veel vertrouwen heeft het kapitalistische systeem - waarvan hij een duidelijke vertegenwoordiger is als langdurig leider van de rechtervleugel van de CVP en dan de CD&V - niet ingeboezemd het voorbije jaar.
Eerst was er een periode van grote prijsstijgingen die vooral de armsten overal in de wereld genadeloos trof. Bijna naadloos ging dat vanaf de zomer over in de grootste crisis van het kapitalisme sedert de jaren '30 van de vorige eeuw. Het is, zoals alle kapitalistische crisissen, in de eerste plaats een overproductiecrisis. Sommige sectoren zoals de bouw en de auto-industrie botsten tegen de grenzen van de wereldmarkt. Marx en Engels hebben het fenomeen 160 jaar geleden al uitgelegd in het Communistisch Manifest. Er valt nog altijd niets aan te verbeteren:
"In de handelscrisissen wordt een groot gedeelte niet alleen van de voortgebrachte producten, maar van de reeds geschapen productiekrachten geregeld vernietigd. In de crisissen breekt een maatschappelijke epidemie uit, die voor alle vroegere periodes iets onzinnigs zou hebben geleken - de epidemie van de overproductie. De maatschappij vindt zich plotseling teruggezet in een toestand van ogenblikkelijke barbaarsheid; een hongersnood, een algemene verdelgingsoorlog schijnen haar alle levensmiddelen te hebben afgesneden: de industrie, de handel schijnen vernietigd, en waarom? Omdat zij te veel beschaving, te veel levensmiddelen, te veel industrie, te veel handel bezit."
Moeten we vertrouwen hebben in de kapitalistische vrije markt, die er na 160 nog altijd niet in geslaagd is om de crisissen te bezweren die Marx zo naadloos heeft beschreven? Moeten we vertrouwen hebben in de "specialisten"? Wij verdedigen de stelling dat vooral wantrouwen hier op zijn plaats is. Niets is zo erg als de ingesteldheid dat alleen financiële en economische experts in staat zouden zijn ons uit dit economische moeras te verheffen. Dezelfde soort mensen die pas de grootste speculatiegolf uit de geschiedenis hebben ontketend? Zullen zij nu opeens zorgen voor het algemeen belang en niet voor dat van de super-rijken? Laat ons niet lachen. In crisistijden meer nog dan anders is het belang van de economische en politieke machthebbers radicaal tegengesteld aan dat van de werkende en werkloze bevolking.
Dat moeten we in ons achterhoofd houden als we de maatregelen beoordelen die nu door de diverse regeringen worden voorgesteld ter bestrijding van de crisis. En er zijn wat verrassingen bij, die zelfs op het eerste gezicht links klinken. Het eerste was natuurlijk de nationalisatie van de banken. Door Bush nota bene! De bank Bear Stearns, de hypotheek verleners Freddy Mac en Fanny Mae, de gigantische verzekeraar AIG. Natuurlijk speelt de Amerikaanse staat maar de rol van collectieve kapitalist. Geen enkel privé-kapitaalgroep was nog bereid deze giganten van de ondergang te redden. Zo vlug mogelijk moeten die bedrijven dan ‘gesaneerd' worden en terug verkocht. De redding is er voor de rijke bankiers, de ontslagen volgen voor het bankpersoneel.
Dat de kapitalisten ons een karikatuur van de nationalisaties presenteren, mag ons niet beletten het origineel te verdedigen. In een socialistische economie zouden de zwaartepunten van de economie genationaliseerd zijn en georganiseerd in een socialistisch plan. De eerste zorg van dat plan zou de vervulling zijn van maatschappelijke behoeften zoals onderwijs, gezondheidszorg en huisvesting. En vooral: het beheer van de genationaliseerde bedrijven zou uit handen genomen worden van de kapitalistische ‘experts' en gegeven aan de werknemers. Arbeiderscontrole zou beginnen op de werkvloer en eindigen in de raad van bestuur. In België is nu een groot deel van het bank- en verzekeringswezen in overheidshanden: Fortis, Dexia, Ethias... Niet door een bewuste politiek maar door een samenloop van onvoorstelbaar geklungel van zowel de politieke als de economische elite. Waarop wacht de SP.a-leiding om voorstellen te doen om hieraan een socialistische inhoud te geven? Zijn zij de enigen die nog altijd bang zijn van het woord nationalisatie?
Een ander woord werd door de crisis nieuw leven ingeblazen, een naam ditmaal: Keynes. Het was de econoom die na de crisis van de jaren '30 de economie uit het slop wilde halen door overheidsinvesteringen. Zijn recepten werden vooral na de tweede wereldoorlog uitgevoerd tot ze midden de jaren '70 enorme inflatie brachten. Sedertdien werden deze theorieën door het verzamelde economistendom verketterd. Maar zie, dat was maar om te lachen. Nu het crisis is keren al diezelfde economen lustig naar Keynes terug. De staat mag tekorten hebben en mag ingrijpen in de economie.
Ook nu zijn daar voor socialisten positieve kanten uit te halen. Neem bijvoorbeeld het economische programma van Obama. Hij wil investeren in wegen en infrastructuur, onderwijs, gezondheidszorg en heroriëntering van de economie naar milieuvriendelijke productiewijzen. Op zich zijn dit lovenswaardige doelstellingen. Socialisten zouden de prioriteiten nauwelijks anders leggen. Maar hoe wil Obama die plannen uitvoeren? In een geplande economie zou dat relatief eenvoudig zijn. Onder het kapitalisme is de regering echter altijd afhankelijk van de goede wil van de bedrijven. Daarop rekenen is wel heel naïef, zeker in crisistijden. Sommige bedrijven zullen gretig overheidsgeld binnenrijven, terwijl andere massa's arbeiders ontslaan. De eindbedoeling van het Keynesianisme is dat de overheidsinvesteringen ook de bedrijven aanzetten om opnieuw te investeren en aan te werven. Maar dat is niet meer dan een berekende gok. Zeker is dat het zal leiden tot een verhoging van de staatsschuld. En gokken met de toekomst van mensen is iets wat we zeker wantrouwen.
Hebben wij dan nergens vertrouwen in? Toch wel. Wij hebben het volste vertrouwen in de kracht en de mogelijkheden van de arbeidersbeweging. Alleen zij kan een socialistische maatschappij verwezenlijken, waarin armoede en crisissen tot het verleden behoren. Daar is natuurlijk een socialistisch programma voor nodig én een gezond wantrouwen tegen allerlei ‘praktische' oplossingen.