John Crombez, de 'coming man' van de West-Vlaamse SP.a, kwam onlangs op de proppen met het voorstel van 'een volkslening voor grote projecten'. "Na de bankencrisis is er een grote vraag naar veilige spaarproducten", vertelt Crombez. Een volkslening kan een dergelijk veilig product zijn. Een vennootschap, waar de overheid een cruciale rol in speelt, schrijft zo'n lening uit tegen een percentage dat iets boven de gangbare rente ligt. Nu zou dat zo'n 4,5 procent zijn. De overheid garandeert de spaarders dat de opbrengst niet belast wordt. Het is dus een heel interessante formule voor de spaarder."

Verder, "De vennootschap leent het opgehaalde geld op zijn beurt verder uit. Zo kunnen nieuwe maar 'zekere' projecten een kapitaalsinjectie krijgen. Iedereen ziet dat er nood is aan nieuwe, grote projecten. Om de werkgelegenheid aan te zwengelen, maar ook om te vermijden dat we helemaal stilstaan als de crisis eenmaal voorbij is. Een volkslening is een prima manier om te blijven investeren. Bovendien kunnen we de economie een injectie geven zonder de begroting nodeloos te belasten."

Johan Crombez denkt aan kindercrèches, aan een nieuwe generatie energiezuinige woningen, aan havensluizen, aan een slim elektriciteitsnetwerk. Verder stelt hij: "Dergelijke projecten kunnen op korte termijn nieuwe jobs creëren. We koppelen er wel een voorwaarde aan. Zo willen we dat die nieuwe jobs in de eerste plaats naar jongeren gaan. We verwachten van de promotoren die aan de slag willen met geleend geld van de burger een duidelijk engagement geven dat ze jongeren zullen aanwerven en opleiden."

Dit lijkt een origineel voorstel. Maar als je even stilstaat bij hetgeen banken doen, dan rijzen er al snel twijfels. Stel dat de instelling die het spaargeld voor de volkslening verzamelt vanwege een wijkrenovatie-initiatief uit pakweg Anderlecht een aanvraag krijgt tot financiering. De volkslening leent aan 5,5 procent aangezien er spaargeld wordt ingezameld aan 4,5 procent en de kosten plus een percentje toch mogen toekomen aan de "bank van de volkslening". De vzw die de wijkrenovatie organiseert én uitvoert heeft 1.000.000 euro nodig om twee huizen te kopen en te renoveren. Ze doen een beroep op lokale werkkrachten, jongeren uit de wijk die hun school niet hebben afgewerkt. Een sociaalvoelende ploegbaas slaagt erin ze verschillende stielen aan te leren. Maar toch, hun rendement is niet hetzelfde als dat van echte stielmannen. Geen probleem, ze nemen de tijd. Maar ondertussen loopt de lening en moet ze wel terugbetaald worden. Hoe langer ze wachten met het verhuren van de gerenoveerde woningen, hoe meer ze overbruggingskredieten moeten zoeken. Uiteindelijk is alles afgewerkt met 12 maanden vertraging, niet abnormaal lang voor iemand die zelf een huis heeft laten bouwen. Maar diegenen onder de lezers die een dergelijke ervaring hebben, weten ook dat ze meestal zelf zijn gaan wonen op de werf. In dit geval is dit niet mogelijk... Met een lening van 1miljoen euro aan 5,5 procent heeft onze vzw in Anderlecht gedurende 20 jaar maandelijks 8800 euro terug te betalen aan de "bank-van-de-volkslening". De twee huizen leveren maandelijks echter maar 7000 euro (2 x 5 x 700 euro/ maand huishuur). Wil de vzw de sociale woningen aan asociale tarieven verhuren, dan kunnen ze er 9000 euro aan verdienen per maand, nog steeds onvoldoende om de eigen werkingskosten te dekken. Nu is winstvorming in de sociale huisvesting een moeilijke zaak... Maar waar is dit NIET het geval vanaf het moment dat men de sociale behoeften als uitgangspunt neemt en bijgevolg de bijbehorende inkomensverdeling? Daarom is ons voorbeeld ook goed gekozen.

Stel dat de "bank van de volkslening" aan een lager tarief zou uitlenen, bv. 2 procent, ofte iets boven de interbancaire rentevoet, gewoon om zelf geen kosten te maken. In dit geval zou de maandelijkse terugbetaling wel heel wat lager liggen, om en bij de 7000 euro per maand. Opnieuw zou de vzw amper een marge hebben om de eigen werkingskosten te financieren. Stel dat overheidssubsidies deze (sociale) functie vervullen. Maar dit laat een ander probleem heelhuids: hoe kan immers de "bank-van-de-volkslening" uitlenen met een rente van 2 procent als het spaargeld wordt aangetrokken met een interestvoet van 4,5 procent? Dit lukt nooit, behalve als deze bank projecten met zeer hoog rendement (en risico) combineert met projecten die een lagere rentevoet aanvaarden, bijvoorbeeld op basis van sociale en ecologische clausules. In een dergelijk scenario is het uitlenen van geld soms wél en soms niet een lucratieve activiteit. Kan dit functioneren? Wij denken van niet... Triodos is overigens een ethische bank, geen sociale bank... Duidelijker kan de boodschap moeilijk zijn, of niet?

Het voorbeeld van het wijkrenovatiecentrum van Anderlecht toont aan dat de volkslening ofwel de sociale (non profit) dimensies van investeringsprojecten zal marginaliseren, ofwel in de groeisector haar winstmarge zal moeten consolideren. Zoniet valt de lening in duigen. Het is natuurlijk mogelijk spaargeld aan te trekken met een interestvoet gelijk aan de rentevoet voor de leners. Aldus krijgen sociale en duurzame projecten meer kansen en moet er ook geen kapitaalsaccumulatie gehaald worden uit de arbeidsprestatie van de profitsector. Maar anderzijds zal er ook niet veel spaargeld verzameld worden... Minder kapitalistisch dan de anderen kan best lukken maar dan hebben we het over een niche. De samenleving en de behoefte aan een sociale en duurzame ombouw van de economie kan echter moeilijk als een "niche" aangezien worden. Het moet snel gaan en op grote schaal: huisvesting, collectieve uitrustingen zoals crèches en ziekenhuizen én een duurzame mobiliteit... en de lijst kan lang worden.

Daarom is onze evaluatie van het initiatief van SP.a-senator John Crombez negatief. Het voorstel is zelfs relatief hallucinant, vanuit logisch oogpunt omdat het moeilijk te vatten is hoe een volkslening aan 4,5 procent voor een sociale financiering kan zorgen. Maar misschien kan het voorstel herwerkt worden in een ad-hoc werkgroep van de SP.a... Intussen valt het alleszins op hoe de SP.a-top de discussie over de volledige afschaffing van de notionele interestaftrek en de invoering van een vermogensbelasting blijft ontwijken. Toch is de vermogensbelasting de eerste (en zeer minimale aanzet) van een herverdeling van de rijkdom waarbij de superrijken opdraaien voor de sociale crisis die hun casinokapitalisme mede heeft veroorzaakt. Dit zou iets heel anders zijn dan wat er vorig jaar gebeurde toen "ons" belastinggeld hun hachje heeft gered en wij binnenkort nogmaals de kassa mogen te passeren via de terugbetaling van de overheidsschuld en besparingen op sociale uitgaven. Met Crombez' voorstel erbij betaalt het spaargeld van de middeninkomens de nieuwe sociale en duurzame investeringen en kunnen aldus duizenden miljarden van de superrijken rustig verder ingezet worden in de eerstvolgende beursrally's... Kortom, John Crombez is in zijn genre echt wel de moeite waard... We bedoelen dit uiteraard ironisch.

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 326 1 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken