Begin maart werd het rusthuis Berkenhof in Herent failliet verklaard, waardoor 27 bejaarden van de ene dag op de andere op straat stonden. Naar aanleiding van dit faillissement interviewde Vonk een vakbondsafgevaardigde over de situatie in de sector. Blijkt dat die allerminst rooskleurig is. Als u dacht een rustige oude dag te slijten dan kan u zich wel eens deerlijk vergissen.
“Verschillende aspecten in de sector stemmen tot nadenken: het financiële, het personeelstekort, de overbevolking. Om met dat laatste te beginnen, het aantal mensen in rusthuizen neemt serieus toe door de vergrijzing. De bevolkingspiramide heeft momenteel de vorm van een paddestoel, namelijk een kleine basis jonge mensen en veel oude mensen. En dat zal in de toekomst nog versterken. De vorige regering was al van het probleem op de hoogte maar ondernam weinig, buiten wat maatregelen om de pensioenen te verzekeren. De huidige regering is zich blijkbaar meer bewust van het probleem, ze neemt initiatieven zoals mensen langer laten werken. Ondertussen vergeet ze wel te investeren in de sector. In elk geval kunnen we stellen dat de pogingen totaal onvoldoende zijn.
“Rusthuizen moeten het kwaliteitsdecreet naleven, dat zijn bepaalde normen waaraan zij moeten voldoen om subsidies te verkrijgen. Die subsidies zijn van levensbelang, zonder subsidies gaat een rusthuis over kop. Om aan het kwaliteitsdecreet te voldoen wordt het personeel meer betrokken. Langs de ene kant is dat positief, we kunnen overleggen, we worden betrokken bij het beleid, je kan je zeg doen. Anderzijds leidt dat tot veel vergaderingen buiten de werkuren. In de huidige situatie is dat niet meer zo vanzelfsprekend. Door het personeelstekort, bv. 5 mensen die dezelfde taken moeten doen als vroeger 8 mensen, houden we heel weinig tijd over. We hebben teamvergaderingen, kwaliteitskringen, bewonersbesprekingen enzovoort. Het wordt allemaal een beetje teveel van het goede want we krijgen met die vergaderingen ook meer administratief werk, we moeten formulieren binnenbrengen voor bijvoorbeeld het RIZIV. Ons gebrek aan tijd heeft natuurlijk gevolgen voor de werking van de dienst.
“Op de teletekst van de VRT las ik zopas dat binnen dit en tien jaar in onze sector er een tekort van 100.000 personeelsleden zal optreden. Honderdduizend! Hoe gaan ze dat oplossen? Enerzijds zien we een enorme vergrijzing van de bevolking en anderzijds een enorm personeelstekort. En waarschijnlijk zullen in de toekomst nog veel meer rusthuizen hun deuren moeten sluiten omdat ze de normen niet meer halen en dus geen subsidies krijgen. Minister Vandenbroucke heeft zelf gezegd dat hij in de toekomst meer zaken zoals in Herent verwacht. Hij stelt daarom voor om een alarmsysteem in te bouwen door de erkenning van een rusthuis te koppelen aan een statuut van ‘goeie betaler’. Het resultaat zal nog meer failliete rusthuizen zijn omdat veel rusthuizen die normen niet kunnen halen.
“Onder de rusthuizen heerst er een enorme concurrentie om personeel aan te trekken, ze bieden allemaal extra voordelen aan zoals maaltijdcheques. Je kan shoppen als werknemer. Toch betekent dat niet dat de jobs aantrekkelijk zijn. Ons loon is laag maar toch moeten we veel verantwoordelijkheden dragen en hebben we veel taken. De vakbond organiseert daarom een denkdag over hoe deze jobs aantrekkelijk te maken voor de jeugd.
“Veel jongeren vinden de opleiding zelf al niet aantrekkelijk. Daar zijn veel facetten aan. Als stagiair bijvoorbeeld kan niemand je serieus opvangen en rondleiden. De mensen hebben daarvoor geen tijd door het personeelstekort. Zo worden stagiairs niet gestimuleerd om verder te gaan in de richting en haken vaak af. In de opleiding krijgen ze ook geen serieuze lessenpakketten aangeboden. Er zijn geen specifieke boeken, de docenten halen stukken bij verpleging bijvoorbeeld. Leerlingen moeten veel zaken leren die te uitgebreid zijn, waar je niets mee bent als verzorger. Daardoor is het pakket voor de leerkracht te groot om op één schooljaar te overlopen, zodat leerlingen veel op eigen houtje moeten blokken voor de examens. Leerkrachten in de verzorging zijn trouwens vaak geen echte leerkrachten maar verplegers die een korte cursus lesgeven hebben gevolgd. Bijgevolg weten ze niet juist hoe ze les moeten geven. In heel de opleiding wordt te weinig benadrukt dat je de taak overneemt van de familie van de bejaarde, je leert niets over de interactie tussen bejaarde, familie en verzorger, terwijl dit in de praktijk heel belangrijk is. Dikwijls moeten wij de taken van de familie overnemen omdat ze bijna nooit komen. Als zestienjarige weet je nog niet juist waarvoor je kiest. Tijdens de opleiding krijg je weinig vorming over omgangskunde. Ze hebben de richting trouwens zo georganiseerd dat veel jongeren de verzorging kiezen omdat ze denken dat het gemakkelijk is, uiteraard de verkeerde beweegreden.
“Er zijn zoveel facetten dat je op de duur niet meer weet waar te beginnen. Maar de basisvraag is: Hoe maak je de sector interessant zodat je mensen aantrekt? We beginnen al met een achterstand: het gemiddelde loon is 17 procent minder dan in andere sectoren. Iemand in de computerbranche verdient dikwijls drie keer zoveel en heeft dan nog een gsm, bedrijfswagen enzovoort. Geld is belangrijk voor veel mensen, het sociale is minder belangrijk in de samenleving. Aan het loon moet dus zeker iets gedaan worden in de sector. Onze CAO is bedoeld om daaraan tegemoet te komen en is gespreid over vijf jaar. Elk jaar worden enkele stappen actief met de bedoeling de verschillen met de werkomstandigheden in de OCMW-rusthuizen weg te werken. [Vlaanderen heeft 764 erkende rusthuizen: 240 daarvan zijn van een OCMW. De andere zijn privé-rusthuizen: 334 in vzw-beheer, 190 volledig in privé-handen. N.v.d.r.] Wij zijn blij met die CAO, het is een goeie en we hebben die afgesloten met de huidige regering. Dat de CAO zo’n vooruitgang is, hebben we mee te danken aan de groenen. Langs de andere kant hollen we met die CAO achter de feiten aan. Het kost blijkbaar allemaal teveel, elke keer als een stap wordt geactiveerd beginnen bepaalde werkgevers moeilijk te doen en loopt de activering vertraging op.
“We moeten eens goed nadenken als mens hoe wij willen dat het is als wij later in een rusthuis verblijven. Willen we een rusthuis waar iemand alleen komt om het bed op te dekken of willen we iemand waar we ook eens mee kunnen babbelen en gaan wandelen. Dat laatste gaat vaak niet met de familie. Maar de verzorgers zitten met zo’n strak schema dat we geen bewegingsruimte meer hebben voor die dagelijkse taken.”
Interview door