Sinds jaar en dag behandelen de opeenvolgende regeringen mensen zonder papieren en daklozen als vuil. Racisme, cynische electorale overwegingen, stemmingmakerij en klassenminachting zijn daarbij de bouwstenen van ‘het beleid’. Het toont aan hoe de heersende klasse tewerk gaat wanneer zij ongeremd kan optreden. Die cocktail van administratieve klassenminachting en politierepressie is erg efficiënt om duizenden mensen in de marginaliteit te duwen en wantoestanden te creëren.
De situatie in de treinstations van Brussel-Noord en -Zuid is daar het gevolg van. De stations zijn trekpleisters geworden voor daklozen en vluchtelingen. In tegenstelling tot het idee dat wordt uitgedragen, is dat tafereel niet de normale gang van zaken wanneer er vluchtelingen bij betrokken zijn. Sinds 2021 is er stelselmatig een gebrek aan opvangplaatsen en de hele winter van 2022-23 stonden er geïmproviseerde tentenkampen langs het Brusselse kanaal. Sinds 2020 steeg het aantal daklozen in Brussel met 19 procent naar 7.134.
“Men heeft elkaar voor blok gezet, rechten afgebouwd en mensen letterlijk op straat gegooid, met alle gevolgen van dien. Het beleid is daarvoor verantwoordelijk, niemand anders,” zei een onderzoeker daarover in Bruzz (6/4/2023).
Dat Fedasil al tientallen keren veroordeeld is voor deze wanpraktijken en mensenrechtenschendingen, verandert helemaal niets. Het is een treffend staaltje klassenjustitie.
Beperkte opties
Van de naar schatting 52.000 werkers zonder papieren in Brussel, huren diegenen met een mager inkomen een kamer bij een huisjesmelker. Andere vluchtelingen opteren om één van de vele leegstaande kantoorgebouwen of herenhuizen te kraken. Dat betekent dan het begin van een strijd met politie en justitie en daarvoor is er organisatie en ondersteuning nodig. Voor enkele honderden vluchtelingen die deze optie niet hebben, dreigt dakloosheid en een spiraal van marginaliteit en ontmenselijking. In de stations werden ze initieel niet weggejaagd omwille van de sociale controle op het politieoptreden. Die publieke controle biedt op een bepaalde manier ook bescherming tegen geweld tegen en tussen daklozen.
Deze duizenden daklozen in Brussel moeten ergens naartoe en die menselijke miserie zal zich op de een of andere manier uiten. Zoals het Brussels Platform Armoede in een open brief schreef:
“Wie geen perspectief heeft, loopt risico om van de samenleving te vervreemden en te hervallen in rauwe overlevingsstrategieën.”
Dat uit zich in bedelen, asociaal gedrag, diefstal, drugsverslaving en agressie. Dat trekt dan weer drugs-en dievenbendes aan.
Geen proefstuk
Zo is er in Brussel-Zuid een veiligheidsproblematiek en hygienecrisis gecreëerd, net zoals dat in 2019 in Brussel-Noord werd gedaan. Vluchtelingen werden toen naar het Noordstation gedreven wanneer ze dag na dag bij Fedasil moesten aanschuiven om hun procedure lopende te houden. Ze leefden in bijzonder harde en onhygiënische omstandigheden in de stationshallen. Toenmalige staatssecretatis van migratie Theo Franken zag in de pisgeur en het ongewassen textiel een mogelijkheid tot electoraal gewin. Destijds legden de vluchtelingenorganisaties Frankens hypocrisie bloot door een kuis-en hulpactie te organiseren. Zo zagen het station en haar inwoners er na amper één dag werk weer netjes uit. Enkel Frankens vuile bek bleef ongewassen.
In augustus brak het nieuws over de overlast in het Zuidstation en omliggende wijken. Verschillende buurtcomités en handelaars vroegen om een hardere politieaanpak tegen het drugsdealers en gerelateerde problemen. Op 28 augustus werd er dan een razzia georganiseerd waarbij 60 sans-papiers gearresteerd werden. Politici spraken ook nog over het ‘opwaarderen’ van de wijk. Dat zogenaamde opwaarderen is geen onschuldige term. Het gaat hand in hand met bouw- en vastgoedbelangen die de vrije hand krijgen om gigantische kantoorgebouwen te bouwen en luxewoningen te voorzien. Dat de huidige situatie zich rond het Zuidstation concentreert, heeft dan ook alles te maken met de gentrificatie van Sint-Gillis en andere Brusselse volkswijken. Hierdoor worden appartementshuren onbetaalbaar voor lage-loonwerkers en lopen zij risico om in een spiraal van schulden, dakloosheid en verslaving te vervallen. Als onderdeel van de gentrificatie is de politie in Sint-Gillis druk bezig geweest met het opkuisen van de straten, waardoor alle problemen richting Zuidstation en de Anderlechtse wijk Kuregem werden geduwd.
Meer blauw of meer zelforganisatie?
Als reactie tegen de repressie benadrukken hulporganisaties de nood aan meer middelen voor de bijstand van daklozen en verslaafden. En die begint met het voorzien van een woning, wat niet meer dan een mensenrecht is, zoals de PVDA – de enige partij die zich duidelijk uitsprak tegen de repressiepolitiek - terecht in het debat opwerpt. In Brussel staan zo’n 400 gebouwen officiëel geregistreerd als leegstaand en dat is slechts de top van de ijsberg. Hoewel niemand dit tot nu toe opwierp, kan de kwestie van onteigening van leegstaande gebouwen en hun reconversie naar sociale woningen niet vermeden worden. Het alternatief is een prijzige regeling zoals in Parijs waarbij er hotelkamers voor daklozen worden gehuurd…
Het tweede punt dat de PVDA opwerpt is om de recherche-eenheid van de politie te versterken met 1000 nieuwe agenten. Hier stellen we ons veel vragen bij: is de politie, de daaropvolgend de klassenjustitie, als instelling echt in staat om criminaliteit aan te pakken? Uiteindelijk verdedigt de politie als instelling het status quo (of erger… ). Dat status quo betekent een uitbuitend kapitalistisch systeem dat zich niet aan de grenzen houdt van wat al dan niet legaal is. Als puntje bij paaltje komt, verdedigt de politie de sociale orde ten voordele van de rijken. Het is een repressieorgaan gericht tegen de werkende klasse, is het bijzonder de armste lagen. Geen enkele hervorming zal dat karakter veranderen.
Daarom leidt het voorbeeld van gemeenschappen in Latijns-Amerika die zich (indien nodig gewapend) organiseren tegen de drugskartels naar een heel andere dynamiek. Wanneer gemeenschappen zich mobiliseren om drugsgeweld en –gebruik buiten te houden, komt het systeem dat deze ellende veroorzaakt ook onder schot, en worden jongeren met een heel andere spirit opgevoed. Wie het goed gerunde speelplein en moestuintjes aan de ‘twee torens’ aan de Hallepoort observeert, kan niet anders dan zien dat de wijk zich tot op een bepaalde hoogte heeft georganiseerd om drugsoverlast buiten te houden. Een voorbeeld voor de meer mondige burgercomités (die enkel spreken over meer politieaanwezigheid)?
Het is duidelijk dat er diepgaande maatschappelijke problemen geconcentreerd worden rond de Brusselse stations. Er is geen snelle, eenvoudige oplossing zoals de voorstanders van politierepressie beweren. Dat neemt de hinder en het onveiligheidsgevoel echter niet weg. Wij ijveren als marxisten voor zelforganisatie die het maatschappelijke systeem dat de ellende voortbrengt in vraag stelt.