Op 23 september hield de "Personel Managers Club" haar academische openingszitting in de aula van de Generale Bank te Antwerpen. Thema van de avond was: "Human Resources Management in Openbare Diensten. Vastheid van betrekking: een beperking van de flexibiliteit?" Naast Eddy Bruyninckx, afgevaardigd bestuurder van het Gemeentelijk Havenbedrijf en André Gantmann, schepen voor personeelszaken (VLD) zaten ook Skender Baleci (CCOD) en Guy Lauwers (ACOD) in het panel. Beide vakbondssecretarissen pareerden de voorspelbare aanvallen van de liberale schepen bijzonder goed. Maar toch werd lang niet alles gezegd.
Volgens Gantmann is de vastheid van betrekking natuurlijk onverzoenbaar met flexibiliteit en efficiëntie. Skender Baleci antwoordde daarop dat men het gespreksonderwerp van de avond evengoed had kunnen omschrijven als: "Is het mogelijk goed functionerende openbare diensten te hebben met slecht betaalde ambtenaren?" Men kan één en hetzelfde probleem immers vanuit diverse klassenstandpunten benaderen. Guy Lauwers wees erop dat er aan het ambtenarenstatuut ernstige nadelen kleven die geen enkel kaderlid in de privé-sector voor lief zou nemen en dat het statuut eigenlijk zéér flexibel is. Denken we maar aan de bepalingen dat bepaalde diensten zonder inspraak van de ambtenaar kunnen worden opgedoekt of van opdracht kunnen veranderen. We hadden daar nog aan kunnen toevoegen dat we nog altijd geen privé-bedrijven kennen die 24 uur op 24 paraat staan over het hele grondgebied, aan tal van onverwachte noodsituaties het hoofd kunnen bieden, de post tot in de verste uithoeken van het land bedelen... en dat toch allemaal maar op basis van een "vast" statuut. Tevens maakte Lauwers komaf met het sprookje als zou een statutair ambtenaar "onaantastbaar" zijn.
Een tussenkomst vanuit de zaal (nochtans gevuld met personeels- en andere managers!) maakte duidelijk dat het contractuele overheidsstatuut een vis-noch-vlees statuut is dat de nadelen van privé en overheid combineert. Baleci beaamde dat het voor de overheid op die manier steeds moeilijker wordt om gekwalificeerd personeel te vinden. Het antwoord van Gantmann hierop maakte duidelijk dat het voor hem uiteindelijk niet gaat over een "human resources" dan wel over een "financial resources" kwestie: "als het contractueel statuut verbeterd dient te worden dan moeten we het maar met minder werknemers stellen, want we kunnen elke frank maar één keer uitgeven"" zo betoogde hij.
In onvervalste liberale retoriek noemde hij elke belastingbetaler ("U dus dames en heren in de zaal!") een aandeelhouder van de openbare diensten die bij wijze van dividend recht heeft op een goede service. "Hoe zit het dan met de belastingontduiker en de fraudeur?" brandde op onze lippen maar Skender Baleci kwam nog pikanter uit de hoek: "Waarom betaalt de belastingbetaler mee voor het privé (lees: katholiek) onderwijs, ziekenhuizen enzovoort, zonder dat daar controle op is?". Blij dit eens te horen uit de mond van een katholiek vakbondsman! Toch liet het debat ons achter met een wrang gevoel: de syndicale voormannen verdedigden met brio de vastheid van betrekking maar hebben het ondertussen toch al zover laten komen dat 52 procent van de lokale en regionale besturen bemand worden met contractuelen, en zij stapten de afgelopen jaren in Antwerpen zéér ver mee in de uitvoering van een personeelsplan met liberale signatuur dat momenteel ravage aanricht in de Antwerpse stadsdiensten...
Wél jammer dat we pas de ochtend daarop in de Franse krant Le Monde het volgende lazen: om het hoofd te bieden aan de schaarste op de Amerikaanse arbeidsmarkt belooft de autoreus Daimler/Chrysler aan zijn werknemers... vastheid van betrekking voor het leven! Lopen de liberalen in Antwerpen tien jaar achter in hun adoratie voor het Amerikaans model? Of moeten we vaststellen dat de mirakels de wereld nog niet uit zijn en dat op één avond een katholiek het vrij onderwijs kan verloochenen en een liberaal de Amerikaanse arbeidsrelaties?