‘Scholengroepen’ is de term waarmee je in het gemeenschapsonderwijs vandaag om de vijf voeten wordt geconfronteerd. Wil een tijdelijke leerkracht een aanvraag doen tot benoeming: wend u tot de scholengroep! Maar op welk formulier moet ik die aanvraag doen? Sorry, nog geen formulieren voorradig, we discussiëren nog over de procedure. Een school heeft dringende kosten? Sorry, als het bedrag hoger is dan 30.000 fr. moet er eerst een toestemming komen van de bestuursraad van de scholengroep. Even wachten dus.
Waar komt dit allemaal vandaan? In de lente van 1998 jaagde de regering deze grote hervorming in enkele dagen door het parlement. Negenentwintig scholengroepen, die gemiddeld instaan voor 25 scholen, vormen de nieuwe inrichtende machten van het gemeenschapsonderwijs, in opvolging van het centrale orgaan de ARGO (autonome raad van het gemeenschapsonderwijs), die 80% van haar bevoegdheden verloor. Diezelfde ARGO bestond nog maar tien jaar (vanaf 1989) en moest in september 1999 plaatsruimen voor de scholengroepen. Nu waren er maar weinig onderwijsmensen treurig over het (bijna) verdwijnen van de ARGO. In haar tienjarig bestaan had zij zich allerminst ontpopt als een bevlogen verdediger van het gemeenschapsonderwijs (in tegenstelling tot de rol die de Guimardstraat speelt voor het vrije katholieke onderwijs). Ze was eerder een trouw uitvoerder van de regeringsbesparingen. De CVP had er sleutelposities, vooral over alles wat financiën betreft. Van den Brande (broer van) speelde en speelt op dat vlak een buitengewoon smerige rol. Bovendien had de ARGO een buitengewoon bureaucratische mentaliteit, waardoor de scholen overspoeld werden met allerlei gedetailleerde voorschriften en er weinig tijd overbleef voor het pedagogische element.
Op het eerste gezicht een goede zaak dat de scholenraden de beslissingsmacht dichter bij de scholen brengt. Maar wat gebeurt er als de beslissingsmacht dichter bij de basis komt? Juist, men moet hetzelfde of meer doen met minder middelen. Per scholengroep moet er gemiddeld 35 miljoen bespaard worden op de werkingsmiddelen en in vijf jaar 2,5% op het personeelsbestand. De scholen hebben met moeite genoeg geld om krijt te kopen. Bij het ondersteunend personeel (meester vak- en dienstpersoneel, boekhouders,...) zullen de eerste slachtoffers vallen. Maar die nieuwe structuren vergen toch bijkomende middelen? Helemaal niet: de bestuursraad die ruime bevoegdheden heeft, bestaat grotendeels uit vertegenwoordigers van de ouders en die zijn gratis. Dan is er per scholengroep nog een algemeen directeur, die instaat voor de dagelijkse leiding. Dat wordt algemeen afgekort ALDI, want hij is even goedkoop als de winkelketen met dezelfde naam. De Aldi is gewoon een directeur van een bestaande school, die er nog eens het algemeen beleid van +/- 25 andere scholen bijneemt. Er is sprake van een weddetoeslag, maar om dat vast te leggen heeft men nog geen tijd gehad. Een secretariaat heeft de Aldi ook niet nodig, hij kan wel terecht bij zijn eigen school of bij de secretariaten van een andere school uit de scholengroep. Dat er toch nog 29 zotten zijn gevonden die bereid zijn om die onmogelijke taak op zich te nemen pleit voor het idealisme van de directeurs, die sedert september van de ene vergadering naar de andere lopen. Want alles moet opnieuw uitgevonden worden en de school die niet bij de pinken is, dreigt financieel schade op te lopen. Ruzies zijn in het systeem zelf ingebakken.
Maar de ARGO bestaat nog, ze heeft in Brussel nog altijd 450 personeelsleden. Kan die geen ondersteuning bieden? Helaas: wat doet een administratie als ze het grootste deel van haar macht verloren is? De meerderheid van de directeurs die naar de ARGO bellen krijgen aan de andere kant van de lijn een oorverdovende stilte. Het zou de logica zelf zijn dat de uitvoerende macht een groot deel van het personeel zou decentraliseren en toewijzen aan de scholengroepen. Het enige dat men tot nu toe heeft willen toestaan is dat de ARGO GECO’s afstond (één tot maximum twee per scholengroep). Maar die personeelsleden zijn per definitie tijdelijk. Al deze wantoestanden rechtvaardigen acties in het onderwijs.