De loonnorm blijft voor de vakbeweging onaanvaardbaar. Men vergelijkt immers onze ‘loonkost’ met die van de drie omringende landen, zonder rekening te houden met de arbeidsproductiviteit. Hoe kan men de ‘kost’ van de arbeid vergelijken zonder rekening te houden met de ‘opbrengst’ ervan? De economische hoogconjunctuur maakt het de regering mogelijk wat kruimels te gooien naar de armste bevolkingsgroepen, maar de kapitaalinkomens blijven buiten schot. Voorts zal het patronaat in de sterkere sectoren bereid zijn om in ruil voor sociale vrede meer geld ‘onder de tafel’ door te schuiven in de vorm van winstparticipaties en premies. Wat heeft dat te maken met sociale vooruitgang?
Operatie waarheid over de winsten
De bedrijven maken winst als nooit tevoren. TotalElfFina: zag zijn winst toenemen met 165% en boekte 137 miljard winst sinds januari 2000. De winst van Shell steeg met 95%, die van BP met 164%. In 1998 maakten de Belgische bedrijven samen 504 miljard frank winst en in 1999 stegen de winsten nogmaals met 8,6%. In ons land bezit de top 1 procent 25% van alle vermogens, de 10% rijksten bezitten 50% van alle vermogens. Het aandeel van de lonen in de toegevoegde waarde bedroeg in 1980 nog 72%, in 2000 is dit geslonken tot 61%. Dit toont duidelijk aan hoe het patronaat en de regering de crisis afwentelen op de rug van de werkende bevolking. De uitbuiting neemt toe om de winsten op te drijven.
Hete herfst gewenst
Dat de regering gebruik maakt van de economische hoogconjunctuur om de scherpste kantjes af te ronden mag ons niet doen vergeten dat ze het neoliberaal beleid van de vorige regeringen verder zet. Dat betekent: privatiseringen, flexibilisering, cadeaus aan het patronaat ten koste van de sociale zekerheid...’Het gaat goed’ zegt men, maar ons leven wordt harder en moeilijker. De werkdruk wordt onhoudbaar, flexibele werkuren, en mobiliteitsproblemen doen de levenskwaliteit afbrokkelen. We werken harder voor minder loon en als we eens schamele opslag krijgen, zien we het in rook opgaan ten gevolge van de stijgende levensduurte (brandstofprijzen). De scheeftrekking van twintig jaar liberale hervormingen kan alleen maar worden rechtgetrokken door een massale sociale mobilisatie. Een groot deel van de werkende bevolking is hiertoe bereid, getuige de stakingsgolf van de voorbije weken.
Protestbeweging
Het protest komt vanuit veel hoeken en het risico bestaat dat de beweging versnipperd blijft. De taak van de arbeidersbeweging bestaat erin om dit protest te bundelen en een krachtsverhouding op te bouwen om concrete resultaten te bekomen. Sommige politieke vertegenwoordigers, vooral uit de PS, beweren de eis voor meer koopkracht te steunen. Dat zij dan ook het been stijf houden in de regering, zoniet zullen ze de demagogie van extreemrechts alleen maar versterken.
De vakbeweging moet een eisenplatform naar voren schuiven dat de belangen van alle gelederen verdedigt, met o.m.
* afschaffing van de loonnorm, vrije onderhandelingen op basis van krachtsverhoudingen
* herstel van de integrale index, afschaffing van de ‘gezondheidsindex’
* verhoging van het wettelijk minimumloon van 44.000 naar 55.000 BEF bruto
* verhoging van de minimuminkomens (OCMW en werkloos-heidsvergoeding) tot 33.000 BEF zonder discriminatie op basis van de gezinstoestand
* een echte arbeidsduurvermindering zonder inkomensverlies en gedwongen flexibiliteit: 35 uur voor iedereen, niet binnen tien jaar maar NU.
* geen liberale belastinghervorming, laat de sterkste schouders de zwaarste fiscale lasten dragen
Op basis van deze en andere eisen moet een strategisch actieplan worden opgesteld dat de druk op de ketel houdt. Van meetings tot werkonderbrekingen, van ‘vrijdagstakingen’ tot een eengemaakte interprofessionele mobilisatie van het gemeenschappelijk front.