De fusie tussen Usinor, Arbed en Aceralia is een nieuwe stap in de wereldoorlog tussen staalreuzen die de hand willen leggen op de zwakkere industriegroepen in de staalnijverheid. Het concentratieproces in de staalindustrie is het onvermijdelijke gevolg van de zogenaamde vrijemarkteconomie en leidt tot de vorming van “NewCo”, die met de fusie meteen de nieuwe koplopers worden in de wereldranglijst van staalgiganten.
De Beurs reageerde geestdriftig, maar aan de kant van de arbeiders heerst er grote onrust. Er staan 10 à 20.000 banen op de tocht. In het bekken van Charleroi is de hele hoogoven bedreigd, goed voor 1000 à 1500 jobs. De baas van Usinor probeert olie op de golven te gooien: “De herstructureringen hebben niets te maken met de grote herstructureringen van de jaren ’70 en ’80 of met de ontslagmaatregelen die in de Verenigde Staten worden aangekondigd,” verklaart hij in het Franse dagblad Le Monde.
Ook de politieke leiders van het Waalse Gewest, Serge Kubla van de liberale PRL en Van Cauwenberghe van de socialistische PS proberen de gemoederen te bedaren. De Waalse Minister van Economie Serge Kubla herinnert aan de beloften van Usinor naar aanleiding van de privatisering van Cockerill Sambre (CS): de Franse overnemer beloofde toen niet te raken aan de bestaande structuur van CS. Tezelfdertijd geeft hij steun aan een afleidings- en verdelingsmanoeuvre, namelijk de mogelijkheid dat Duferco de bedreigde hoogoven van Charleroi overneemt. Duferco is de Italiaanse overnemer van de Forges de Clabecq en Boël La Louvière. De Waalse Minister President Van Cauwenberghe gaat verder en voorziet het gebruik van de resterende opbrengsten van de privatisering van CS om Duferco te helpen bij de overname van de hoogoven. Duferco beschikt echter al over een hoogoven met de Forges de Clabecq, maar die is zogezegd niet rendabel. We weten dat Duferco geen weldoener is. Zoals elke andere kapitalist wordt hij gedreven door winstbejag. Er is geen plaats in zijn staalgroep voor twee dergelijke hoogovens. Gaat men dus de sociale aderlating vermijden in Charleroi op de rug van het Waals-Brabantse staalbedrijf?
Geen verdeeldheid!
Het patronaat probeert eens te meer zaden van verdeeldheid te verspreiden onder de staalarbeiders. Het voorstel om één groep arbeiders te redden op de kap van een andere is een oude truc in deze industrie. Denken we maar aan de oorlog tussen de bekkens van Charleroi en Luik en het nationalistische opbod dat het “Vlaamse” staal ging redden ten koste van de staalnijverheid in Wallonië. De oorlog tussen verschillende staalbekkens is niets anders dan een oorlog tussen staalarbeiders waarbij enkel de kapitalisten rijk worden. Het enige antwoord op de donkere wolken boven Charleroi ligt in de mobilisatie voor het behoud van alle jobs én het behoud van de hoogoven. Hiervoor kunnen de arbeiders alleen maar rekenen op eigen krachten. De geboorte van deze nieuwe Europese en mondiale trust vergroot de potentiële macht van de arbeiders. Het lot van duizenden arbeiders in Europa is nu met elkaar verbonden. Het is het begin van de vorming van een Europese arbeidersklasse. De ironie van de geschiedenis wil dat dankzij deze fusie de overgrote meerderheid van de staalarbeiders van België onder éénzelfde dak terechtkomen via de verschillende filialen van de nieuwe groep. Objectief zijn de kansen op een gemeenschappelijke strijd van de verschillende bekkens vandaag toegenomen. Maar de verdeeldheid heerst soms in de hoofden, vooral bij die van de Waalse en Vlaamse politici.
Internationale strijd
Voor de arbeiders moet het duidelijk worden dat noch de regionalisering, noch de privatisering werkzekerheid heeft gewaarborgd in de staalnijverheid. De Italiaanse, Franse en Belgische vakbonden moeten een gemeenschappelijk actie- en eisenplan uitwerken. Maar ze moeten daarbij een globaler alternatief voorstellen op het probleem van de kapitalistische herstructureringen. Overgeleverd aan de vrije concurrentie en het proces van kapitalistische concentratie, zullen de arbeiders nooit werkzekerheid hebben.
De privatisering van CS (twee jaar geleden) en deze van Usinor ( in 1995 en 1997) moet ongedaan gemaakt worden. De Belgische, Franse en Italiaanse overheden moeten de staalnijverheid terug in handen nemen door middel van nationalisatie. Het Europese staal moet vervolgens geïntegreerd worden in een rationeel productieplan onder arbeiderscontrole- en zelfbeheer.
Deze eis moet deel uitmaken van een programma voor de socialistische omvorming van de maatschappij met het doel de chaos van de vrije markteconomie te vervangen door een geplande en genationaliseerde economie onder het beheer van de werkende klasse.