Het schot voor de boeg van VLD-voorzitter Karel De Gucht om het stakingsrecht aan banden te leggen is een belangrijke waarschuwing aan het adres van de vakbonden. Schermen met ‘fundamentele rechten’ en ‘algemene principes’ volstaat niet om de zoveelste aanval tegen de arbeidersbeweging tegen te houden.
De timing van de aanval van De Gucht is goed gekozen. De stakingen bij het onderwijs en het spoor kunnen op weinig sympathie rekenen bij de ‘publieke opinie’. Dat betekent dat veel ouders en pendelaars, voor het overgrote deel werkende mensen net zoals de stakers, onvoldoende begrip kunnen opbrengen voor de acties. Zij voelen zich er het directe slachtoffer van, ook al zijn ze objectieve bondgenoten.
Ouders hebben er immers geen belang bij dat hun kinderen onderwezen worden door moegetergde, uitgebluste leerkrachten en pendelaars zullen raar opkijken wanneer binnen enkele jaren nog meer lijnen verdwijnen of tarieven de hoogte inschieten. Die argumenten pakken helaas weinig verf en alvorens een oplossing te kunnen bieden, moeten we begrijpen hoe dit komt.
Laten we de huidige stakingsbeweging (Post, Spoor, Onderwijs ) vergelijken met de staking van de truckers enkele jaren geleden in Frankrijk. Toen waren nog meer gewone mensen slachtoffer van de acties. Sommigen geraakten niet eens thuis en dienden de nacht in de auto door te brengen. Toch stond de publieke opinie overwegend achter de actievoerders. De belangrijkste reden was dat ze zich met hen konden identificeren, omdat ze hun kritieken op het beleid deelden en soortgelijke problemen ondervonden.
De reden waarom dit vandaag in België veel minder het geval is, moeten we in de eerste plaats zoeken in het functioneren van de vakbonden zelf. De syndicalisatiegraad ligt hier veel hoger, maar de bureaucratisering ook. Wat zijn de argumenten van de tegenstanders van de spoorstaking? Dat de vakbondstop het spoorverkeer lamlegt omdat ze hun zitje dreigen te verliezen in de Raad van Beheer van de NMBS. Tegenstanders van de onderwijsstaking wijzen dan weer op de privileges van de onderwijsmensen die al op hun 55ste met pensioen kunnen, terwijl de anderen steeds langer moeten werken gezien de vergrijzing van de bevolking.
De impopulariteit van de vakbonden heeft bijgevolg objectieve redenen, die de achillespees vormen van de arbeidersbeweging: bureaucratisering en een gebrek aan een geloofwaardig en mobiliserend programma dat de mensen kan verenigen. Laten we beide factoren, die hand in hand gaan, even onder de loep nemen.
De vakbondstop heeft de logica van de vrijemarkteconomie volledig aanvaard. Daarom gaat ze in essentie akkoord met de regeringspolitiek en resten enkel ‘modaliteiten’ om over te onderhandelen, of desnoods strijd te voeren (waarbij de vraag rijst: wie is gemotiveerd om te staken voor modaliteiten?). Kijk naar de belangrijkste redenen van de afgelopen of aangekondigde stakingen: de vakbondsbureaucratie voelde zich voorbijgestoken omdat er geen of te weinig overleg werd gepleegd.
Vervolgens duwt ze de op de stakingsknop zoals bij het spoor, zonder de achterban voldoende te betrekken, zodat zelfs sommige personeelsleden niet kunnen uitleggen waarom er acties zijn. Bij het onderwijs lag het anders. De motivatie van de leraars was bijzonder groot. Maar dan slaagt de top erin om twee stakingsdagen te organiseren net voor de herfstvakantie, zodat ze een potentieel populaire staking met één bureaucratisch manoeuvre, ingegeven door een gebrek aan vertrouwen in de basis, naar de duvel helpt. Veel gemotiveerde leerkrachten hebben immers gewerkt op de tweede stakingsdag om de ouders niet de illusie te geven dat ze hun vakantie met twee dagen wilden ver-lengen.
Over de privileges van de leerkrachten: veel vakantie, pensioen op hun 55ste Ten eerste: wat zijn privileges? Is een bediende bij Ford die 36 uur werkt en 60.000 frank verdient geprivilegieerd tegenover eentje in een KMO die 45 uren presteert (waarvan 7 onbetaald) en maar 55.000 verdient? Moet de Fordbediende geen 10.000 frank inleveren en zeven uur gratis werken? Is de 38-urenweek geen privilege? Vroeger werkten de mensen 48 uur. Is onderwijs geen privilege? Vroeger werkten kinderen van twaalf in de fabriek
Men praat vandaag over “verworven rechten” alsof die op niks gebaseerd en dus tijdelijk zijn. Neem de leraars. Al jaren onderbetaald, de werkdruk wordt steeds groter, het beroep onaantrekkelijker, de werkdruk dus nog groter omdat er minder leraars zijn, enz, en de oplossing van de regering is: nog drie jaar langer werken om het tekort op te vangen! De staking is dus meer dan terecht, maar het komt over alsof de onderwijsvakbond ongehoorde privileges wil in stand houden. Dat terwijl andere werknemers steeds harder en langer moeten werken. De vraag is dus eigenlijk: wat doet de vakbeweging aan de werkdruk IN HET ALGEMEEN?
Na een lange periode van overlegsyndicalisme, corporatisme en verdeeldheid, is er dringend nood aan een eenmakende en mobiliserende eisenbundel die de gemeenschappelijke problemen van de werknemers in een kapitalistische maatschappij van de eenentwintigste eeuw opneemt. Dat betekent dat er in de eerste plaats moet worden geluisterd naar de basis, wat op zijn beurt alleen kan door de vakbonden grondig te democratiseren en de interne privileges af te schaffen. Dit programma moet politiek vertaald worden en kan de basis vormen voor een hergroepering van de progressieve krachten uit de SP, de Groenen, het ABVV en het ACV. Dit zou op zijn beurt het einde kunnen betekenen van de politieke versnippering en de gedwongen compromissen met rechtse partijen.