Zondag 13 januari schoof oud-politicus Frits Bolkestein (VVD) aan bij het actualiteitenprogramma Buitenhof. Hij zei onder de indruk te zijn van de waarschuwing van Coen Teulings, directeur van het Centraal Planbureau, niet verder te bezuinigingen omdat dit de economie schade kan toebrengen. Overigens voegde Bolkestein eraan toe dat het kabinet nu op de goede koers zit door niet verder te snijden. Dit zou namelijk de economische groei beperken. Het probleem is echter dat binnen het kapitalisme economische groei niet uit de hoed getoverd kan worden zoals een konijn door een goochelaar.

Samen met Bolkestein en Teulings roepen meer politici het kabinet op niet teveel te bezuinigen, omdat dit het herstel van de economie zou dwarsbomen. Politici aan de linkerkant van het politieke spectrum, zoals SP-leider Emile Roemer, gaan verder: zij willen miljarden in de economie stoppen in een poging deze weer aan de praat te krijgen. Helaas is de werkelijkheid weerbarstiger. Als economische groei zo makkelijk gecreëerd kon worden, dan zouden er überhaupt geen recessies meer zijn!

De linkse politici baseren zich in hun oproep voor meer investeringen op de ideeën van de Britse econoom John Maynard Keynes (1883-1946). Hij stelt dat economische crises ontstaan door een gebrek aan vraag naar producten in de samenleving en dat dit alleen maar hersteld kan worden door ingrijpen van de overheid. Een voorbeeld hiervan is de oproep van de SP om miljarden te stoppen in de sluimerende bouwindustrie van Nederland. Het idee hierachter is dat een groei in activiteiten in de bouw een sneeuwbaleffect teweegbrengt dat de hele economie weer op gang zal brengen.

Het probleem is dat de Nederlandse regering helemaal geen geld heeft om miljarden te investeren in de samenleving. Regeringen moeten de investeringen dus financieren door belastingen te verhogen of door geld te lenen. De financiële markten, waar de regering haar geld leent, zijn echter bezorgd over de mate waarin zij hun leningen terug zullen krijgen. Deze bezorgdheid is een van de redenen waarom zoveel landen gedwongen worden te bezuinigen. Daarentegen moeten belastingverhogingen uit de zak van het bedrijfsleven of van de arbeiders komen. Als je geld weg haalt bij de arbeiders, dan hol je de vraag naar producten verder uit en als je het bedrijfsleven zwaarder belast, zullen investeringen nog verder dalen.

En het zijn juist de investeringen die de motor van het kapitalisme vormen. De concurrentiestrijd tussen de bedrijven dwingt iedereen te investeren in zijn eigen productiemethoden om zodoende de concurrentie voor te blijven. Door te investeren in zijn productiemethoden, kan de kapitalist meer produceren met minder werknemers. Dit zorgt voor een kostenbesparing en hierdoor kan de kapitalist zijn producten goedkoper aanbieden dan de concurrentie. Dit heeft op zijn beurt tot gevolg dat de winsten van de kapitalist zullen toenemen. Deze winsten worden weer geïnvesteerd in nieuwe productiemethoden en dit leidt tot een verdere toename van de output.

In dit proces zijn echter inherente tegenstellingen aanwezig die economische groei op langere termijn onmogelijk maakt. In zijn pogingen om de concurrenten voor te blijven en zijn kosten te minimaliseren, zal de kapitalist proberen zijn werknemers zo min mogelijk te betalen aan salarissen. Doordat iedere kapitalist deze gedachtegang volgt, zakken over de hele linie de lonen. Echter, het salaris van de werknemer bepaalt de vraag naar de door hemzelf en zijn collega-arbeiders geproduceerde goederen. Als de lonen dalen, dan daalt ook de vraag en dan blijven de kapitalisten met hun producten zitten. Dit zorgt voor een daling van de winst en dus ook de investeringen. Bij veel bedrijven heeft dit ontslagrondes tot gevolg, wat de vraag naar producten nog verder laat dalen.

Dit is de situatie waar de mondiale economie zich tegenwoordig in bevindt. Ondanks een stijging van de winsten, weigeren de kapitalisten te investeren. Niemand kan hun producten nog kopen, dus waarom zouden ze investeren in extra productiecapaciteit? Er is genoeg geld in de wereld, alleen is het geconcentreerd in de handen van steeds minder mensen. En deze nieuwe elite weigert te investeren in verbeterde productiemethoden. In plaats daarvan kopen ze massaal goud, voedsel en olie – drie artikelen van wie de prijs bijna ongeremd is gestegen sinds de crisis is uitgebroken in 2008. Het is deze speculatie die op zijn beurt weer bijdraagt aan de inflatie.

De regering van Nederland kan nog zoveel geld aan de kapitalisten geven in een poging de investeringen te laten toenemen, maar zolang er niemand is om hun producten te kopen zullen zij geen investeringen doen. Kapitalisten zullen namelijk alleen maar investeren als er meer winst te behalen is. Als dit niet bereikt kan worden, dan zal de investering in productiemethoden tot stilstand komen.

De kwetsbaarheid van het kapitalisme wordt afdoende aangetoond door het gebrek aan investeringen in de economie van vandaag. In plaats van naar Keynes te kijken en economische groei terug te brengen via stimuleringen door de overheid, moeten de leiders van de arbeidersbeweging naar Marx kijken en bezit nemen van de sleutelsectoren van de economie. Concreet betekent dit de nationalisering van de banken en andere monopolies – zonder een cent compensatie voor de kapitalisten – en het geld gebruiken op een door het volk op democratische wijze vastgestelde wijze.

In het kapitalisme wordt het productieve potentieel van de samenleving beperkt door twee factoren: privé-eigendom van de productiemethoden en de natiestaat. Binnen het socialisme zijn de mogelijkheden echter onbegrensd.

Dit artikel is geïnspireerd door de tekst “Marx vs Keynes: Where Does Economic Growth Come From?” van Adam Booth (november 2011). Deze tekst is hier integraal te lezen.

Andere bronnen:

http://www.volkskrant.nl/vk/nl/2664/Nieuws/article/detail/3376444/2013/01/13/Bolkestein-drong-zelf-aan-op-vertrek-Nijpels.dhtml

 

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 326 1 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken