Het kabinet-Rutte IV (VVD, CDA, D66, ChristenUnie) is na anderhalf jaar gevallen. Het is nooit een stabiel kabinet geweest. Na een zeer lange formatieperiode ging het uiteindelijk verder met dezelfde partijen als die van Rutte III, ondanks alle praat over een ‘nieuwe bestuurscultuur/-stijl’.
Het vertrouwen in het kabinet was nooit hoog en er heerst een algemene Rutte-moeheid. Bij het aantreden gaf tweederde van de bevolking aan dat zij wilde dat dit het laatste kabinet-Rutte zou zijn en dat ze weinig tot geen vertrouwen had in het kabinet. Dat is nu niet veranderd. Een peiling van EenVandaag laat zien dat ruim 60 procent van de bevolking het prima vindt dat het kabinet gevallen is, terwijl wel 72% aangeeft dat ze Rutte niet meer terug willen als premier. Het afhandelen van het toeslagenschandaal en de Groninger gasaffaire spelen daarin een rol, net als de jarenlange uitholling van de zorg en het onderwijs door bezuinigingen.
Dit kabinet heeft geregeerd ten tijde van crisis. De economische terugvering na de coronacrisis was kortstondig en de economie is vertraagd. Nederland is dan wel niet in een recessie geraakt, maar kent grote problemen. De wooncrisis en stikstofcrisis vereisen een planmatige aanpak, iets wat botst met de kapitalistische politiek van deze regering. In 2022 zag Nederland de hoogste inflatie in 40 jaar, wat heeft geleid tot een golf van stakingen om de levensstandaard te verdedigen, tot ongenoegen van de bazen.
De heersende klasse vreest verdere instabiliteit en wil het liefst een sterke regering, maar dit is nu niet mogelijk. De versplintering in het parlement en het gebrek aan meerderheid in de Senaat maakten dit extra lastig. Rutte en de VVD speelden vanuit het oogpunt van de heersende klasse dan ook een onverantwoord spel, met hun ramkoers om concessies af te dwingen bij de overige kabinetspartijen. Zoals CDA-fractievoorzitter Pieter Heerma het verwoordde, had Rutte zich “onverantwoord hard” en ”roekeloos” opgesteld. De dossiers worden immers niet kleiner en de vertragingen zullen alleen maar verder oplopen, wat tot verdere destabilisering in de toekomst zal leiden.
Waarom dan deze enigszins onverwachte wending? Het is duidelijk dat Rutte onder druk is gekomen van de VVD-ledenbasis om een ‘harde’ koers te voeren. De partij voelde de hete adem van de rechts-reactionaire partijen (PVV, JA21) en media als Telegraaf en AD, die het (wegens bezuinigingen) overbelaste asielstelsel aangrijpen voor een racistische haatcampagne tegen migranten en vluchtelingen. De recente trip van Rutte en de Italiaanse premier Meloni naar Tunesië voor een ‘migratiedeal’ stond ook in dat teken. De Tunesische president Saied voert echter zelf ook een racistische politiek tegen zwarte migranten, dus het is niet zeker dat de deal (waarbij Tunesië migranten vasthoudt) doorgaat. Om iets tastbaars te hebben wilde Rutte het asielstelsel aanpassen, om o.a. gezinshereniging voor bepaalde vluchtelingen onmogelijk te maken.
Voor de ChristenUnie ging dit te ver. Hieraan toegeven zou haar deelname als ‘gezinspartij’ aan dit kabinet volledig delegitimeren. Het gevolg was een confrontatie waarbij de twee kampen binnen het kabinet langzaam op elkaar inreden en niemand uitweek, met deze botsing als gevolg.
Op zijn vroegst in november zullen er nieuwe Tweede Kamerverkiezingen georganiseerd worden. De kabinetspartijen zullen zeker flink verliezen. Met gebrek aan een strijdbaar alternatief vanuit de arbeidersbeweging, kunnen we een winst voor de BBB verwachten. In tegenstelling tot partijen als FvD, wordt de BBB vertrouwd door de heersende klasse (zie de deelname aan de nieuwe provinciebesturen), dus is er een reële kans dat de demagogische partij landelijk gaat meeregeren.
Dat zou echter geen stabiliteit brengen; integendeel. Het zou de partij ontmaskeren als slechts een andere burgerlijke partij, in de belangen van het grootkapitaal. Zo snel als de opkomst van de partij is geweest, zo snel kan ze ook weer neergaan.
De werkende klasse heeft nood aan een eigen politieke uitdrukking. De heropleving van de arbeidersbeweging op het economische vlak (de golf van stakingen) zal vroeg of laat ook een politieke uitdrukking krijgen, maar zolang dit niet het geval is zullen allerlei demagogen het vacuüm vullen. Het wordt dan ook een roerige tijd.