De laatste monarchie van Afrika gebruikt lichtelijk andere technieken dan Laken om haar blazoen op te poetsen. Hier geen dom blondje, maar een stevige mannelijke hand die orde op zaken stelt. De vraag is natuurlijk om welke orde het juist gaat.
Wijn smaakt altijd naar de stok
Hassan II overleed in juli 1999. De balans van zijn bewind: militair conflict om de West-Sahara, bijna continu onderhuidse spanningen met Algerije, schendingen van de mensenrechten (vervolging, foltering en moord, vooral met links als slachtoffer), bloedige repressie (o.a. 170 doden bij revoltes in 1990). Niet echt positief te noemen dus. Zeker, eind 97 maakte hij een socialist Eerste Minister, Abderrahmane Youssoufi. Beslissingen betreffende veiligheid, justitie, defensie en buitenlands beleid bleven echter grotendeels een prerogatief van de kroon.
Wat een verademing is zijn zoon Mohamed VI: een toegeeflijker standpunt tegenover de West-Sahara, opkuis van de corrupte bureaucratie (althans een begin ervan), ontslag van de tirannieke minister van binnenlandse zaken Basri, terugkeer van dissidenten zoals Serfaty, verklaringen ten voordele van de rechtstaat... Klinkt goed. Maar onder de oppervlakte van hervormingen blijft de koers fundamenteel dezelfde. Ook nu domineert één niet verkozen man het politieke veld. Marokko lijkt zijn bezit en de regering moet zich schikken in de rol van manager. Een taak die de 'socialist' Youssoufi plichtsbewust op zich neemt.
Oude wijn in nieuwe zakken
De politieke hervormingen mogen dan radicaal ogen, economisch houdt Mohamed VI dezelfde lijn aan als wijlen zijn vader. Liberalisering is ook voor hem topprioriteit. Want ondanks hun feodale wortels beseffen koningen evengoed als de doorsnee academicus dat we 'het einde van de geschiedenis' hebben bereikt (m.a.w.: het kapitalisme heeft gewonnen, dus spartel niet tegen.) Hier stoot de Marokkaanse economie echter op een probleem. De EU kan niet helemaal meegaan in de liberalisering aangezien Europese arbeiders en boeren de eerste slachtoffers zijn van zulk beleid. En het protest van 20.000 Spaanse boeren november ll. toont dat ze zich daar niet zomaar bij neerleggen. Bovendien bevindt Europa met zijn hoge werkloosheid zich ook niet meer in een positie om de Marokkaanse arbeidsoverschotten op te slokken.
In zo’n situatie kan de kapitalistische logica de beleidsmakers in Marokko nog maar één ding dicteren: laat het volk bloed zweten. 23 % van de actieve bevolking is werkloos. Meer dan 7 miljoen mensen (een kwart van de bevolking) leven onder de armoedegrens. 56 % is analfabeet. 12 % haalt de 40 jaar niet. Marokko staat dan ook slechts 125ste gerangschikt volgens de Human Development Index van de VN, ver achter Algerije (82) en Tunesië (83). Met een buitenlandse schuld van 22 miljard $, een dikke 70 % van het BNP, krijgt de overheid overigens weinig ruimte om een sociaal beleid te voeren. Ondertussen groeit de onvrede, vooral in de bidonvilles.
Het gistingsproces
In afwezigheid van een socialistische politiek door Youssoufi & co uit de onvrede zich in een groeiende aanhang voor de meest radicale stem, die van het Islamfundamentalisme. Deze beweging wordt voornamelijk gedragen door intellectuelen die niet meer geloven in het moderne project (Marokko telt meer dan 100.000 werklozen met een hoger diploma op zak). Zij zoeken hun heil in traditionele waarden. Dankzij liefdadigheid en politieke professionaliteit konden zij een massabasis verwerven. De massale protesten van '91 en '98 ten gevolge van de Westerse tussenkomst in de Golf gaven een handig duwtje in de rug. Bovendien gaf Youssoufi een deel van hen wettelijke erkenning zodat ze nu vanuit de oppositie mee de agenda kunnen bepalen. (Waar hebben we dit nog gehoord?)
Gelukkig zijn het niet alleen de islamisten die protesteren. Ook progressieve bewegingen roeren zich, zeker nu Mohameds politieke hervormingen verwachtingen hebben opgewekt. Mensenrechtenorganisaties eisen de veroordeling van de verantwoordelijken voor vroegere schendingen, in de eerste plaats oud-minister Basri. De vrouwenbeweging verzet zich tegen de obstructies van conservatieve politici om het integratieplan voor de vrouw in voege te laten treden. En de vakbonden dreigen met een algemene staking indien de nieuwe arbeidswet er door komt.
Waarschijnlijk dacht de jonge Mohamed VI met wat stuk- en lapwerk de onvrede van zijn onderdanen te sussen en tegelijk zijn persoonlijke macht te versterken. De populaire uithangen creëert evenwel verwachtingen. Mohamed VI proeft nu één van die paradoxale wetten met betrekking tot de macht: Geeft ge uw volk een vinger, neemt het uw hele hand. Hij zit echter niet alleen op de schoolbanken. Ook het Marokkaanse volk is bezig een eeuwige waarheid te leren: er is geen kroon of er staat een kruisje op.