"Naar de hel met het IMF en zijn neo-imperialisme" staat te lezen op een spandoek dat wappert op het grasperk rondom het parlementsgebouw van Jakarta, de hoofdstad van Indonesië. Het is 1 april, de dag waarop de prijs van een heleboel basisproducten de lucht in schiet als gevolg van de vermindering van subsidies voor elektriciteit en benzine, opgelegd door het Internationaal Monetair Fonds.
Deze producten stijgen met respectievelijk 10% en 30%. Ook de accijnzen op "soft drinks" en cement stijgen en worden natuurlijk doorgerekend aan de consument. Speculanten houden kookolie en andere producten van de markt, zodat de prijzen de hoogte ingaan. De inflatie die vorig jaar min of meer onder controle was, gaat ongetwijfeld weer opflakkeren. De laatste keer dat de regering de subsidies voor deze producten afschafte, veroorzaakte dit massale rellen in het hele land. Het was een van de struikelblokken die geleid hebben tot de val van de voormalige dictator Suharto in mei 1998.
Sociale ellende
Nu hebben studenten- en arbeidersorganisaties duizenden mensen op de been gebracht voor de symbolische bezetting van het parlement. In alle belangrijke steden van de archipel betogen ze voor de regeringsgebouwen. Deze georganiseerde protestgolf ontwikkelt zich tegen een achtergrond van een groeiend ongenoegen onder de ambtenaren en, leerkrachten over hun lonen en een toename van het aantal stakingen in de industrie.
Niet toevallig heeft de regering op het laatste nippertje beslist de controversiële stijging van de benzineprijs uit te stellen, net zoals de ophefmakende stijging van de lonen (tot 2000%!) van de hoge ambtenaren. Een uitstel en duidelijk geen afstel van een maatregel die "elke week zal herzien worden" volgens President Gus Dur. Binnen de drie maanden moet ze van kracht zijn. Een andere reden voor het uitstel is de onzekerheid over de geldelijke compensatie aan de armste gezinnen. Velen vrezen terecht dat aan het andere eind van de keten het geld zal verdwijnen in corrupte zakken.
Het IMF heeft de uitbetaling van een tranche van een lening ten bedrage van 400 miljoen dollar uitgesteld tot in mei als gevolg van de trage vooruitgang van de "economische hervormingen": privatisering, schuldbetaling van talrijke privé-ondernemingen
De totale buitenlandse schuld van Indonesië bedraagt nu al 200 miljard dollar, dit is 95% van het Bruto Nationaal Product. De crisis die in 1997 begon, zorgt voor een nog grotere afhankelijkheid van het buitenland.
Etnische spanningen
De buitenlandse investeerders aarzelen om hun geld te investeren in het onstabiele Indonesië. Uit een recente enquête onder zakenlui bleek dat bij 57% Indonesië op de laatste plaats stond om zaken te doen. Ze vrezen niet alleen de sociale en economische instabiliteit, maar ook nationale (etnische) en religieuze spanningen. Hoewel de internationale media de draagwijdte ervan veel te sterk uitvergroten, is Indonesië een gemakkelijke kandidaat voor nationale verbrokkeling.
Gedurende de laatste dertig jaar hield de spectaculaire economische groei het etnische mozaïek aaneen, hoewel vooral de militaire en bureaucratische oligarchie van het centrale eiland Java de vruchten ervan plukte. Groei is nu ver te zoeken en de verzwakking van het centrale gezag met de val van Suharto heeft het deksel van de beruchte doos van Pandora opgetild.
De specerijeilanden van de Molukken zijn een ware hel van escalerende pogroms tussen christenen en moslims. Aceh, een noordelijke provincie van Sumatra die de Nederlanders tijdens de kolonisering zoveel last heeft bezorgd, is het toneel van een conflict tussen een islamitische rebellie en de militaire bezetters. Het leger en de plaatselijke politie saboteren de onderhandelingen tussen de reactionaire nationale bevrijdingsbeweging GAM en de President.
De maatregelen van decentralisatie van de fiscale inkomsten (meer geld voor de regio’s en minder voor Java) hebben het nationale ontwaken van verschillende volkeren niet geluwd, integendeel. In West-Papoea (Irian Jaya) winnen de nationalistische groepen aan zelfvertrouwen en eisen openlijk hun onafhankelijkheid op. Oost-Timor is onder het gezag van de Verenigde naties formeel op weg naar de onafhankelijkheid, maar wordt nog steeds bedreigd door raids van milities, opgeleid door het Indonesische leger in West-Timor.
De onafhankelijkheid van Oost-Timor onder Australische of Portugese voogdij is een hersenschim. Verschillende protestbewegingen van Oost-Timoresen hebben in de afgelopen maanden de arrogante neokoloniale agenda van de VN-ambtenarij en haar netwerk van paternalistische NGO's aan de kaak gesteld. Noch het nationale vraagstuk (bevrijding van de nationale onderdrukking en imperialistische overheersing), noch het sociale vraagstuk (kapitalistische uitbuiting en ongelijkheid) zullen een oplossing vinden tijdens deze era van "reformasi". Indien de activisten in dit gebied van de wereld "reformasi total" of "revolusi" ernstig nemen, kan het alleen onder de vorm van een "revolusi sosialis".