Dertig jaar geleden kwam een linkse Labour meerderheid aan de macht in Liverpool. Het nieuwe socialistische bestuur won de verkiezingen dankzij een programma gefocust op belangrijke sociale hervormingen en de stopzetting van de afbraak in de stadsdiensten. Deze verkiezingsoverwinning ging in tegen de nationale trend van verkiezingsnederlagen van Labour. De Labour partij voerde immers een zwakke en weinig overtuigende oppositie tegen Margaret Thatcher. Zij was toen premier van een rechts-conservatieve regering in Groot-Brittannië. Haar bijnaam, “Iron Lady” (Ijzeren Dame), doet vermoeden dat ze nooit politiek werd verslagen. Toch heeft ze tot twee keer toe moeten inbinden. De eerste keer was toen ze oog in oog stond met de massaal gemobiliseerde bevolking van Liverpool. De tweede keer dankzij de beweging tegen de Poll Tax, een onrechtvaardige belasting die vooral de armsten trof en de rijken spaarde. Niet toevallig stonden de kameraden van Militant (Socialist Appeal) aan het roer van beide bewegingen.
Het beleid van de conservatieve regering in London was gericht op drastische bezuinigingen. De gemeenten zagen hun autonomie ingeperkt en de geldkraan toegedraaid. Zo werd Liverpool op vier jaar tijd 34 miljoen pond ontfutseld door de centrale regering van Thatcher. Zo dwong London de gemeenten om te snoeien in hun begrotingen. Het vorige, liberale, bestuur van Liverpool legde zich neer bij de ‘besparingen’ en bouwde de openbare dienstverlening af. De linkse Labour afdeling van Liverpool dacht hier anders over. De marxistische stroming in Labour rond de krant Militant pleitte ervoor de bevelen van Thatcher niet op te volgen.
Welke strategie moest er gevolgd worden? Concreet zou de gemeenteraad een begroting indienen die uitging van de sociale behoeften van de bevolking. Bij gebrek aan middelen werd dus een begroting ingediend met een tekort. Het tekort moest niet opgevangen worden door nieuwe belastingen maar door bijkomende middelen van de centrale overheid. Het bijkomende geld kon enkel worden afgedwongen door een massale mobilisatie van de bevolking en de vakbonden. Betogingen en stakingen moesten het verzet van het linkse bestuur kracht bijzetten. Een onevenwichtige begroting indienen was echter verboden bij wet.
Gemeenteraadsleden die zulk een begroting goedkeuren riskeren een zware boete en mogen zich niet meer verkiesbaar stellen. Toch was een zeer grote meerderheid van leden en verkozenen hiervoor gewonnen. ‘Better break the law, than break the poor’ was hun motto. De besparingen van Thatcher gingen Liverpool zesduizend jobs kosten. Dit was onaanvaardbaar.
Labour pakte het in Liverpool dus op een heel andere manier aan. De tweeduizend afdankingen die het vorige (liberale) bestuur had gestemd worden niet doorgevoerd. Vervolgens wordt de bouw van vijfduizend nieuwe sociale woningen gestart, goed voor twaalfduizend jobs in de bouwsector. In een stad waar de mannelijke werkloosheid 25 procent bedraagt, kan dat tellen. Van vierduizend personeelsleden wordt het minimumloon opgetrokken met 100£ per week. De wekelijkse arbeidsduur van de dertigduizend personeelsleden wordt verlaagd van 39 naar 35 uren. Wanneer deze begroting in november 1983 door de gemeenteraad wordt gestemd, komen twintigduizend mensen Labour steunen. In maart 1984 organiseren de vakbonden op ‘Budget Day’ een 24 uren staking om het socialistische bestuur een hart onder de riem te steken. Vijftigduizend betogers verzamelen die dag voor het stadhuis. De burgemeester en de eerste schepen van de stad, Tony Mulhearn en Derek Hatton hameren erop dat Thatcher gedurende jaren geld van de gewone bevolking heeft gestolen. Dat geld moet terug komen. Een peiling toonde aan dat 60 procent van de bevolking hier achter stond. 74 procent was zelfs bereid de gevolgen van een staking te verdragen om het bestuur van Liverpool te ondersteunen. Thatcher begon nattigheid te voelen. De linkse socialistische meerderheid in Liverpool was taaier dan ze dacht. Met zulke Labour leiders had ze geen rekening gehouden. De makke oppositie van de nationale leiding van Labour kon ze aan, maar die jongens en meisjes van The Militant, dat was een ander paar mouwen. Echt moeilijk werd het voor Thatcher wanneer er zich een nieuw front opende met de staking van de mijnwerkers. Twee fronten tegelijkertijd kon ze niet aan. Daarom besliste ze belangrijke toegevingen te doen. Uiteindelijk werd er 60 miljoen £ overgeheveld van de centrale begroting naar Liverpool. Hiermee konden de sociale hervormingen gefinancierd worden.
Dit was een klinkende overwinning. Maar Thatcher zinde op wraak. Wetende dat ze de linkse Labour meerderheid niet op een democratische manier aankon, koos ze voor de rechtbank. De 47 gemeenteraadsleden die een ‘onwettige’ begroting hadden gestemd werden zeer zwaar beboet. In totaal (gerechtskosten inbegrepen) waren ze 500.000£ verschuldigd. Dit geld werd dankzij een reusachtige omhaling verzameld onder de bevolking. Ze kregen het echter niet alleen aan de stok met Thatcher maar ook met de makke sociaal-democratische leiders van Labour. Neil Kinnock beschimpte de houding van de linkse Labour leiders van Liverpool en zorgde later voor hun uitsluiting uit de partij. Maar in Liverpool leeft vandaag nog steeds de herinnering aan een heldhaftige en succesvolle strijd tegen Thatcher. De strijd van Liverpool kan ook als inspiratie dienen voor een links bestuur als dat van Borgerhout wanneer het de degens kruist met Bart De Wever in Antwerpen