De nederlaag van de Olijfboomcoalitie in de recente algemene verkiezingen in Italië verraste niemand. De voorbije vijf jaar heeft deze coalitie een reeks maatregelen genomen ten nadele van de arbeidersklasse, tot grote desillusie van vele loontrekkenden en jongeren. De coalitie was een alliantie tussen de PDS (de Partij van Democratisch Links, nu bekend als Linkse Democraten of kortweg DS) en een reeks kleinere burgerlijke partijen. Het regeringsbeleid was meer afgestemd op de noden van de ondernemers dan die van de werknemers.

De DS kwam aan de macht ten gevolge van de indrukwekkende beweging die in 1994 Berlusconi ten val bracht. Berlusconi’s coalitie had in datzelfde jaar de verkiezingen gewonnen en probeerde meteen drastisch te bezuinigen op de pensioenen. De arbeiders gingen spontaan in staking en dwongen de vakbondsleiders de beweging te leiden. Een reeks plaatselijke algemene stakingen deed Italië op zijn grondvesten daveren en mondde uit in een massale betoging van 1,5 miljoen deelnemers in de straten van Rome.

Alle hoop was gevestigd op een regering met de PDS, die de “welvaartstaat” zou beschermen. Dit bleek niet te kloppen. De Olijfboomcoalitie zette de besparingspolitiek inzake pensioenen en lonen verder, privatiseerde een belangrijk aantal staatsbedrijven en maakte ook werk van de verdere ontmanteling van de “welvaartstaat”.

Werkloosheid en verlaging van de lonen

Is dit niet hetzelfde beleid dat de regering Blair voert in Groot-Brittannië? Waarom verloor de linkerzijde in Italië dan de recente verkiezingen, terwijl de New Labour-regering van Blair de verkiezingen in juni hoogstwaarschijnlijk zal winnen? Er zijn enkele belangrijke verschillen tussen de Italiaanse en de Britse situatie. Enkele cijfers verduidelijken dit. De werkloosheid in Groot-Brittannië is uitzonderlijk laag, namelijk 5,2%, terwijl ze in Italië 9,9% bedraagt en de afgelopen jaren lager lag. In het zuiden ligt de werkloosheidsgraad nog veel hoger. De lonen in Groot-Brittannië gingen de voorbije jaren met 5% omhoog, terwijl de inflatie maar 2,7% bedroeg. In Italië gingen de lonen het afgelopen jaar maar met 2% omhoog, maar de inflatie bedraagt er 2,8%. Dit betekent dat de reële lonen gedaald zijn in Italië. Daarbij komt dat de jarenlange politiek van “concertazione” (een soort van partnerschap en samenwerking) tussen vakbondsleiding en patroons nog eens resulteerde in een werkelijke loonsverlaging van 10%. De laatste zonde die de Olijfboomregering aan haar lijst toevoegde, is de uiterst snelle manier waarmee ze in 2000 overging tot het invoeren van allerlei nepstatuten, tijdelijke contracten, flexibiliteit e.d. In amper een jaar tijd kwamen twee miljoen arbeiders in tijdelijke jobs terecht. Nog eens twee miljoen anderen moesten noodgedwongen zorgen voor hun eigen tewerkstelling, waarbij ze in realiteit voor dezelfde baas bleven werken, maar dan als zelfstandige of in het zwart. Dit heeft de toestand van de Italiaanse arbeidersklasse dramatisch verslechterd, vooral die van de jongeren onder hen.

In Groot-Brittannië waren al deze maatregelen over een veel langere periode gespreid en de meeste ervan hebben de conservatieve Tories doorgevoerd, die na 18 jaar regeren totaal gediscrediteerd waren. In Italië was Berlusconi in 1994 maar enkele maanden aan de macht. Maar ook in Groot-Brittannië kunnen we een verslechtering van de economische situatie verwachten. De recessie begint te bijten. Dat verklaart waarom Blair een vroege verkiezing wilt. Binnen een jaar kan de situatie volledig anders zijn en is een Italiaans scenario niet uit te sluiten. Blair is gewaarschuwd.

Anderzijds zou het verkeerd zijn te denken dat er zich in Italië een massale draai naar rechts heeft voorgedaan. Berlusconi’s alliantie van rechtse partijen verloor eigenlijk 1,5 miljoen stemmen in vergelijking met 1996. De Olijfboomcoalitie verloor 1,3 miljoen stemmen met inbegrip van de stemmen voor Rifondazione Comunista. Italië heeft een ingewikkeld kiessysteem en verschillende allianties bepalen de uiteindelijke uitslag in termen van het aantal parlementsleden die elke groep krijgt.

Historisch dieptepunt voor de PDS

Opvallend voor de Olijfboomcoalitie is ook de scherpe achteruitgang van de stemmen voor de DS (PDS). Ze verloor 1,7 miljoen stemmen en strandden met 16,6% op een historisch dieptepunt. Dit geeft nu aanleiding tot een interne strijd. D’Alema bereidt zich voor op een strijd tegen de openlijk burgerlijke elementen in de partij. In deze strijd lijkt het voor de hand liggend dat hij zal steunen op de leiding van de CGIL, de grootste vakbondsfederatie in Italië.

De ontwikkelingen onder de arbeiders kunnen dit proces versnellen. De strijd van de laatste periode bij Fiat, McDonalds, tegen parttime arbeid en in de gezondheid- en transportsector toont aan dat er een proces van radicalisatie en mobilisatie aan de gang is. Op 18 mei ging ook de metaalsector in staking. De “winterslaap” van de arbeidersklasse van de laatste vijf jaar komt duidelijk tot een einde. De Italiaanse burgerij zal zich de dag dat Berlusconi aan de macht kwam nog beklagen. De laatste keer dat hij de regering leidde, lokte hij met veel succes een massale beweging van de arbeidersklasse uit. Deze keer zal hetzelfde gebeuren, maar op een veel hoger niveau.

De rol van Rifondazione Comunista

Rifondazione Comunista (RC), de partij die geboren werd na een linkse splitsing in de oude Communistische Partij, deelde mee in de klappen ten gevolge van de desillusie in links, maar in tegenstelling tot wat sommigen vreesden (en anderen hoopten), ging ze er niet aan ten onder. De partij behaalde 1,8 miljoen stemmen, goed voor 11 parlementsleden. In het verleden hebben de leiders van de RC veel maatregelen van de Olijfboomcoalitie gesteund. Hun aanhoudend gebrek aan duidelijkheid droeg ook bij tot de electorale nederlaag van de coalitie (3,1 miljoen stemmen in 1996). Ook moest de RC afrekenen met een rechtse afsplitsing van de PDCI die 600.000 stemmen behaalde. Zelfs wanneer je de stemmen voor deze afgesplitste partij erbij rekent, is het resultaat van de RC nog lager dan bij de vorige verkiezingen. De RC steunt op de traditie van de oude Communistische Partij. Belangrijke vakbondskaders zijn er lid van. Deze partij zou een rol kunnen spelen in de opbouw van een marxistisch en revolutionair alternatief, zowel binnen de vakbonden als onder de jongeren.

De situatie in Italië vertoont vele gelijkenissen met wat er in 1960 gebeurde toen de christen-democraten op de fascisten probeerden te steunen. Het leidde tot een revolutionaire opstand! Hoewel Berlusconi een tijdelijke nederlaag betekent voor links, zal hij op lange termijn herinnerd worden als de premier die een nieuwe impuls gaf tot de herbevestiging van de revolutionaire tradities van de Italiaanse arbeidersklasse.

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 326 1 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken