Op zondag 18 juli vond een referendum plaats over de privatisering van de natuurlijke gasbronnen in Bolivia. Er hing die dag een gespannen sfeer. Militaire troepen en politieagenten waren overvloedig aanwezig aan de stembureaus. Het was nochtans duidelijk dat er een algemeen gebrek aan interesse voor het referendum heerste. Dit werd bevestigd door de zeer lage opkomst.
Ondanks de militarisering van het land, de dreiging met wettelijke gevolgen en de wanhopige oproep van de Boliviaanse media om te gaan stemmen over het referendum, bleef de meerderheid van de Bolivianen thuis. Ze kwamen niet opdagen aan de stembureaus. De Boliviaanse arbeiders en boeren wilden op deze manier tonen dat ze Carlos Mesa's voorstellen tot privatisering verwerpen.
De commentaar van een straatventer kan de stemming schetsen die bij de meerderheid van de werkende Bolivianen heerst: "Ik denk niet dat dit de situatie vooruit gaat helpen, er werd ons reeds zoveel beloofd en uiteindelijk doet de regering toch gewoon haar zin" (The Guardian, 18 juli). Op 4 augustus weten we meer, de officiële resultaten zijn dan beschikbaar. De gedeeltelijke, reeds vrijgegeven resultaten tonen aan dat Mesa goed scoort, echter wel in een referendum getekend door een hoog absenteïsme.
Dit referendum was in wezen een manoeuvre om de uitverkoop van de Boliviaanse koolwaterstofbronnen te legitimeren. Mesa begon zijn presidentsmandaat in oktober vorig jaar met een reeks valse beloften. Zijn doel was duidelijk. Hij wou een manier vinden om de arbeiders en boeren te demobiliseren. Op dat moment werden de heersende machten in Bolivia immers serieus door hen bedreigd.
Om de context waarin het referendum plaatsvond te begrijpen, moeten we ons herinneren wat de revolutionaire beweging op het einde van vorig jaar roerde: de plannen om de Boliviaanse natuurlijke gasbronnen aan Chili te verkopen. Dit was echter niet de enige verklaring. Massale oppositie tegen deze plannen met het gas gaven de enorme ontevredenheid weer die bij de boeren en arbeiders gegroeid is. Het Boliviaanse volk is een van de armste van Zuid-Amerika.
Het cynisme van Mesa was duidelijk toen hij op zondag 11 juli het volgende verklaarde: "Het is makkelijk om voor demagoog te spelen. Het zou erg makkelijk voor me zijn om te zeggen: 'Ja, we zullen nationaliseren via onteigeningen'. Ik zou dan waarschijnlijk de populairste man ter wereld zijn. Ik regeer echter niet om populair te zijn. Ik regeer om verantwoordelijkheid op te nemen voor de staat." (Financial Times, 18 juli 2004). Deze uitspraak geeft de echte aard weer van de relatief nieuwe marionet van de lokale Boliviaanse oligarchie, die op haar beurt naar de pijpen van het Amerikaanse imperialisme danst.
Het voornaamste kenmerk van de huidige politieke en sociale situatie in Bolivia is de grote polarisatie van links en rechts. Aan de ene kant heb je de COB (de overkoepeling van de verschillende vakbonden), die opriep tot een boycot van het referendum. De COB verantwoordde terecht haar boycot aan de basis door te stellen dat het referendum slechts een vuile truc van Mesa was om de privatisering van het gas te 'institutionaliseren'. Ze haalden ook aan dat het referendum op geen enkele manier de mogelijkheid openliet tot een nieuwe nationalisering en ontginning van gas, zoals de massa's eisten tijdens de opstanden van oktober.
Aan de andere kant heb je de leiding van de MAS, met aan het hoofd Evo Morales die probeerden een democratische façade voor Mesa te vormen. Ze riepen op om het referendum goed te keuren. Ze bleven dit zelfs doen nadat Mesa verklaarde dat hij het gas sowieso ging exporteren, of het uiteindelijke resultaat nu ja of neen ging zijn. Mesa moet zijn beloften nakomen aan de klasse die hij vertegenwoordigt, maar zijn parlementair cretinisme lijkt geen grenzen te kennen!
De achtergrond van de strijd
Sinds de jaren ‘80 en vooral de jaren ‘90 begonnen alle Latijns-Amerikaanse regeringen de staatsbedrijven en hun natuurlijke gas- en oliebronnen te privatiseren en te verkopen aan dumpingprijzen. Bolivia is een van de landen waar dit proces het verst gegaan is. Het resultaat van deze pro-kapitalistische maatregel is desastreus voor het Boliviaanse volk. Zevenentachtig procent van het land is bijvoorbeeld in handen van slechts 7 procent van de landeigenaars. Anderzijds leeft 90 procent van de stadsbevolking onder de armoedegrens (La Jornada, 25 september 2003).
De verwoestende gevolgen van de crisis in de tinindustrie aan het eind van de jaren ‘80 dreven duizenden mijnwerkers en hun families terug naar het platteland om daar cocablaren te cultiveren. Hoewel dit een stap terug was voor de werkende klasse en de vakbondsbeweging, legde dit toch de basis van een van de meest revolutionaire boerenbewegingen van heel Zuid-Amerika.
De frustratie die voortspruit uit slechte woon- en werkomstandigheden heeft de arbeiders en boeren aan het strijden gebracht. Hun massale mobilisatie heeft al verschillende regeringen de laan uitgestuurd. Het heeft de opeenvolgende vertegenwoordigers van de Boliviaanse oligarchie gedwongen de privatiserings- en uitverkoopplannen voor de natuurlijke rijkdommen en kernindustrieën tijdelijk weer op te bergen. De opstand in Cochabamba hield de privatisering van het water tegen. Door de massale opkomst werd de toenmalige president Hugo Banze gedwongen om het water opnieuw te nationaliseren.
Vorig jaar in september en oktober mobiliseerden de arbeiders en boeren tegen de plannen van de regering om grote koolwaterstofbedrijven de toestemming te geven gas naar de VS te exporteren via de Chileense zeehaven van Patillos. Dit plan van de regering maakte het volk woest. Zonder duidelijke leiding zetten ze wegblokkades op en er waren boerenopstanden in sommige regio's.
Het antwoord van de regering was keihard. Ze zette het leger in om de beweging de kop in te drukken. Deze repressie maakte de situatie voor Gonzales Losada (ook wel bekend als Goni) alleen maar complexer. Op 20 september viel het leger de boeren aan in de regio van Altiplano. Zes mensen werden door het leger vermoord, onder hen een achtjarig kind.
Dit bloedbad zorgde voor meer eenheid in de beweging. Arbeiders, studenten en winkeliers namen deel aan de massale demonstraties die plaatsvonden. Het verhoogde ook het niveau van de beweging en er werden scherpere eisen gesteld voor het hernationaliseren van het natuurlijke gas. Er werd een duidelijk signaal uitgezonden: de beweging zou niet worden gesmoord door het repressieve handelen van de regering.
De deelname van de werkende klasse aan de strijd, met hun traditionele methoden als de algemene staking, bracht de heersende klasse in een erg penibele situatie. Het antwoord van de Boliviaanse kapitalisten was meer repressie. De slachting in El Alto lokte echter een strijd uit voor de verdediging van de natuurlijke rijkdommen, maar ook tegen de regering en tegen het imperialisme van de VS.
Karl Marx legde lang geleden al uit dat de revolutie soms de zweep van de contrarevolutie nodig heeft om vooruit te komen. Zoals we uitlegden, ontwikkelden zich op dat moment in Bolivia elementen van dubbele macht, vooral in El Alto waar de buurtjunta’s gedurende een paar dagen de controle over het gehele sociale leven overnam. De macht van de onderdrukten dreef de kapitalisten in het nauw en dwong de onpopulaire Goni het land uit te vluchten.
Op 18 oktober nam vice-president Carlos Mesa het over van Sanchez Lozada en werd president. Ondanks het toenemende gebrek aan vertrouwen in de nieuwe president, vroegen sommige leiders van de linkse partijen om tijd en riepen ze op om vertrouwen te hebben in de nieuwe president. De voornaamste linkse steun voor de nieuwe regering kwam van Evo Morales, die zich uitsloofde om het volk tot bedaren te brengen en die de nieuwe regering van een democratisch gezicht voorzag. We legden toen al uit dat er geen verschil was tussen Losada en Mesa. Ze dienen dezelfde meesters.
Op de eerste mei van dit jaar begon de COB een nieuw offensief tegen de regering van Mesa. Dit offensief werd ondermijnd doordat de mijnwerkers, industriearbeiders en sommige lagen van de boerenbevolking niet gemobiliseerd werden. In de hele maand mei en een deel van juni werden er wegblokkades opgezet en vonden er optochten en opstootjes plaats. Ondanks het gebrek aan organisatie en coördinatie droeg de beweging een duidelijke boodschap uit: het volk was niet blij met Mesa.
Het referendum over de export van gas werd georganiseerd om Losada's privatiseringplannen te legitimeren. Dit is niet wat het volk verwachtte en het toont aan dat ze er juist aan deden op geen enkele manier vertrouwen te hebben in Carlos Mesa.
De val van het referendum
Het Boliviaanse volk heeft erg goede redenen om dit referendum niet te vertrouwen. Zelfs indien de mensen positief stemmen op de eerste vraag (de vraag over de afschaffing van Lozada's gaswet, die de wettelijke basis vormt voor de privatisering ervan), zou de terugname van het gas pas over een dertigtal jaar plaatsvinden! De officiële verklaring is dat dit referendum de contracten van de regering niet kan veranderen. Het gaat om contracten met Total Fina, Repsol en andere multinationals die lopen tot 2030. Dit is geen toeval. Carlo Mesa nam post als president toen de heersende klasse al te kampen had met een woedende werkende klasse en boerenstand. Mesa's taak bestaat eruit het programma van Goni verder door te voeren op een zo subtiel mogelijke manier. Jammer voor de oligarchie en haar imperialistische steun, maar het geduld van het Boliviaanse volk zal niet meer zo lang stand houden.
Mesa gebruikt ook de techniek van de verwarring. Hij probeerde zelfs om het referendum voor te stellen als de ‘Oktoberagenda’. De Oktoberagenda was een onafgewerkt programma dat eenvoudigweg een lijst met eisen was van de beweging die Lozada verjoeg. Mesa had het lef om de steun van het volk te vragen voor het referendum, omdat dit een overwinning betekent die in oktober werd behaald.
Dit referendum is enkel een manoeuvre van de oligarchie. Het doel is Mesa's energiewet erdoor te krijgen en tegelijk de stemmers te doen geloven dat ze een nieuwe wet hebben die toelaat het gas terug te nemen. In werkelijkheid heeft Mesa absoluut niet de intentie om het gas weer op te eisen voor het Boliviaanse volk. Die populaire eis staat recht tegenover de hebberige belangen van de koolwaterstofmultinationals die momenteel in Bolivia opereren. De eis staat ook rechtsreeks in conflict met de geostrategische en economische belangen van het imperialisme.
Een vertegenwoordiger van de Inlandse Raad van Zuid-Amerika analyseerde de vijf vragen van het referendum en kwam tot volgende conclusies:
"Er worden normaal gezien niet meer dan één of twee vragen gesteld in een referendum. In dit geval hebben we echter vijf lange en onduidelijke vragen (...) het toont dat de mensen die de vragen ontwierpen niet in conflict wilden komen met de belangen van de meerderheid en dat ze tegelijkertijd niet in wilden gaan tegen de belangen van de regering".
"Het referendum dat op 18 juli gehouden zal worden is ontworpen voor extern gebruik. De sponsors van dit referendum willen dat de [buitenlandse] landen en internationale organen die interventionistische doelen beogen, er gebruik van maken. Het gaat niet om de vragen zelf en nog minder om het percentage dat elke vraag zal halen. Het is gewoon de bedoeling het referendum te houden zodat voor een wettelijke basis wordt gezorgd" (www.econoticiasbolivia.com, 13 juli 2004).
Tegelijkertijd oefent de regering druk uit op de bevolking om te stemmen. Het is zelfs illegaal om niet te stemmen. Ondanks de dreigementen van de regering, weigerde 12 procent van de stemgerechtigden zich te laten inschrijven in het stemregister. Deze weigering kan verklaard worden door de boycotcampagne gesponsord door de COB in de steden en door de CSUTCB (de boerenorganisatie o.l.v Felipe Quispe) op het platteland, hoewel de geografische isolatie van de indiaanse gemeenschappen ook een rol speelde.
Alles wijst op een nog groter absenteïsme. Dit maakt duidelijk waarom Mesa de deadline verplaatste en een week extra gaf zodat meer mensen zich konden laten registreren. Het is ook een welbekend feit dat de regering dreigementen en chantage gebruikte om meer mensen te dwingen tot deelname. De Boliviaanse vertegenwoordigers van de oligarchie pasten nog een andere maatregel toe: de militarisering van het hele land. De regering bracht een groot contingent van troepen in de steden van La Paz en Cochabamba. Dit verklaart mee waarom de boycot enkel in bepaalde delen van het land werd doorgevoerd.
Hoe dan ook is de militarisering van het land eveneens een expressie van paniek aan de zijde van de heersende klasse. Ze vrezen de reactie van de boeren en arbeiders. De leiders van COB en CSUTCB riepen op tot een boycot, tot wegblokkades, bijeenkomsten, de vernietiging van stembrieven, het schrijven van het woord 'nationalisatie' op de stembrieven en de verzameling van een miljoen handtekeningen voor een petitie voor de nationalisatie en ontwikkeling van koolwaterstof.
Het is voor iedereen duidelijk dat de regering van Mesa het referendum wil gebruiken om iets te rechtvaardigen wat ze al aan het doen is: de uitverkoop van de Boliviaanse natuurlijke gasbronnen. De vuile trucs en dreigementen bevestigen enkel de paniek van de Boliviaanse oligarchie en het Amerikaanse imperialisme. Zij vrezen voor een herhaling van de gebeurtenissen van oktober 2003. Ze beseffen terecht dat het volk, ondanks de beperkingen van hun leiding, een dreiging vormt voor hun economische en politieke belangen.
De MAS en het referendum
Van bij het begin van het conflict kreeg Mesa de bijna onvoorwaardelijke steun van Evo Morales, de leider van de MAS. Vanaf de eerste dag waarin het referendum aangekondigd werd, deed de leiding van MAS haar uiterste best om het te verkopen als een ‘volksoverwinning van oktober’. Ze verspreidde eveneens de leugen dat het referendum gehouden werd voor de nationalisatie van gas. Zelfs toen de president publiekelijk verklaarde dat het referendum noch voor de nationalisering, noch voor de ontwikkeling van de koolwaterstof zou zorgen, bleven ze campagne voeren voor de legitimatie van het referendum.
Jaime Solares (de leider van het COB), zette als reactie Evo Morales uit de COB. Hij had zijn uitwijzing te danken aan zijn steun aan het referendum en aan de oproep tot het saboteren van de acties van arbeiders en boeren die ertegen waren. Jaime Solares bekritiseerde hem openlijk en gebruikte daarbij termen als verrader en onderkruiper.
In Santa Cruz riepen boerenleiders die Evo Morales steunden publiekelijk op om Jaime Solares en Felipe Quispe (CSUTB) in de cel te gooien als straf voor hun protest tegen het referendum. De reactie van Benigno Solares van de MAS toont aan hoe ver deze zogenaamde leiders gaan. Hij zei dat "diegenen die de stembrieven in brand steken zelf in brand gestoken zullen worden" (www.econoticiasbolivia.com, 12 juli 2004).
Evo Morales steunde de regering-Mesa in drie van de vijf vragen uit het referendum. Dit verbaasde echter niemand. Zoals we uitlegden, maakte Morales promotie voor deze regering sinds haar aanvang in oktober. Met deze acties is de leiding van de MAS de beweging aan het verdelen en gedragen ze zich als ware verraders en bedriegers.
De COB, de CSTUCB en het referendum
Zes dagen voor het referendum riep de COB de arbeiders, boeren, landelijke en stedelijke armen op om het referendum te doen mislukken door het te boycotten, door marsen te houden en door wegblokkades. Zoals we in oktober 2003 zagen, was het weer de revolutionaire stad El Alto die het voortouw in de strijd nam. De mensen van El Alto besloten een driedaagse staking uit te roepen. Felipe Quispe (de CSUTCB-leider), ook wel bekend als ‘Mallku’, verkondigde ook dat "er geen referendum zal zijn in de boerengemeenschappen en de kiesbureaus waar zij [de regering], onze boerenbroeders- en zusters doen stemmen, zullen branden" (www.econoticiasbolivia.com, 12 juli 2004).
Het moet gezegd dat deze boycotactie van revolutionaire arbeiders en boeren niet zo wijdverspreid was als eigenlijk mogelijk was. In sommige gebieden was het protest beperkt tot het schrijven van 'nationalisatie' op de stembrieven, terwijl in andere bureaus de verantwoordelijke officieren aan de stembureaus serieuze moeilijkheden hadden om hun werk te doen. In El Alto bijvoorbeeld werden de internationale waarnemers van de Organisatie van Amerikaanse Staten (OAS) ontvangen door een massa mensen die stenen naar hen wierp.
Deze situatie is een resultaat van wat in oktober 2003 plaatsvond en van hoe de beweging gedemobiliseerd werd. We moeten leren van de fouten die gemaakt werden na de oktoberdagen. De twijfelende houding van de vakbondsleiding gaf de kapitalisten de kans om opnieuw controle over de situatie te krijgen. De 'tactische terugtrekking' die de leiding van de COB voorstelde, gaf Mesa de kans om zijn regering te installeren. Kansen voor het overnemen van de macht komen niet dagelijks voor. Wanneer ze verspild worden wegens een gebrek aan standvastigheid bij de leiders, gaat het initiatief verloren en is het gunstige moment voorbij.
De strijd voor de nationalisatie en ontwikkeling van de energiebronnen moet daarom omgezet worden in een offensieve strijd voor de nationalisatie van de hele Boliviaanse economie. Het is een utopie te denken dat de gasindustrie onder controle van de beweging kan komen, terwijl de rest van de economie in handen van de oligarchie en kapitalisten blijft. Om controle te krijgen over de gasindustrie moet men de controle hebben over de hele industrie met een arbeidersregering aan de macht.
Dit soort strijd zou enorm veel sympathie krijgen van arbeiders en boeren in andere Latijns-Amerikaanse landen waar gestreden wordt tegen het imperialisme, zoals in Venezuela. In heel Latijns-Amerika zien we massale bewegingen van arbeiders, boeren en stedelijke armen. Er is een enorm potentieel aan revolutionaire bewegingen in dit continent. Wat echter ontbreekt is een revolutionaire leiding van de werkende klasse. De dringende taak is om die uit te bouwen.