Vandaag, zondag 31 oktober, stappen miljoenen Venezolanen naar de stembus om de gouverneurs te verkiezen van 24 staten en burgemeesters voor 337 gemeenteraden. Na de gigantische overwinning van de Bolivariaanse beweging door het referendum tegen de president te verslagen op 15 augustus, bieden deze verkiezingen aan de Bolivarianen de mogelijkheid om de controle te verwerven over enkele belangrijke staten en lokale gemeenteraden.

De slag die de reactionaire antidemocratische oppositie op 15 augustus incasseerde, wierp hen in een toestand van demoralisatie en toenemende verdeeldheid. Na 2,5 maand hebben ze nog steeds de resultaten van het referendum niet erkend en beweren ze tegen alle bewijsmateriaal in dat er grootschalige fraude plaatsvond. De 'Democratische' Coördinatie, de koepel die de verschillende groepen verenigt die behoren tot de reactionaire Venezolaanse oppositie, is nu volledig lamgelegd. Enkele partijen en vooraanstaande figuren hebben publiek of de facto de koepel verlaten. In verscheidene staten en gemeenteraden zijn de diverse oppositiepartijen er niet in geslaagd om een gezamenlijke kandidaat naar voor te schuiven, zodat ze nog minder kans hebben om verkozen te worden. In bepaalde gevallen hebben prominente oppositiefiguren, zoals de burgemeester van Caracas, Alfredo Peña, zich teruggetrokken uit de race om de schande van een verkiezingsnederlaag te vermijden.

De meest extreem-rechtse groepen, die zich baseren op de hysterische middenklasse in het oosten van Caracas, kondigden aan dat ze niet deelnemen aan de verkiezingen en roepen op voor stemonthouding. Ergens is hun standpunt wel coherent, aangezien de oppositieleiders beweren dat er al een dictatuur in Venezuela is en dat er fraude was tijdens het referendum van 15 augustus. Welke zin heeft het dan om onder 'deze omstandigheden' naar de stembus te trekken?

Andere leiders van de oppositie zijn zich er duidelijk van bewust dat het boycotten van de verkiezingen zou leiden tot het verlies van belangrijke machtsinstrumenten en gooiden daarom hun volle gewicht achter de campagne. Een aantal krachtmetingen om het gouverneurschap hebben een hoog profiel, zoals in de olierijke staat Zulia, in het industriële Carabobo, in Miranda (naast de hoofdstad Caracas), in Bolivar en in Anzoategui. Een overwinning voor chavistische kandidaten in enkele van deze staten zou opnieuw een zware slag zijn voor de oppositie en zou de krachtsverhoudingen nog gunstiger maken voor de Bolivariaanse beweging. Ook de strijd om de burgemeestersherp in Caracas krijgt een hoog profiel en het is waarschijnlijk dat de Bolivariaan Barreto hem wint.

Kandidaten en democratie

Eén factor die de Bolivariaanse krachten verzwakt bij deze verkiezingen is de sterk bekritiseerde manier voor de selectie van kandidaten die de regering steunen. Deze verkiezingen zijn een paar keer uitgesteld, waardoor de kandidaten al een jaar geleden zijn aangesteld. Op dat moment was de leiding van de Bolivariaanse beweging in handen van het Comando Ayacucho, wat het coördinatiecomité was van alle partijen die de regering van Chavez steunen. Dit Comando toonde in de praktijk zijn inefficiëntie. Door de wijdverbreide kritiek op hun onvermogen leiding te geven in de aanloop naar het referendum voelde Chavez zich verplicht om het Comando te ontbinden in juni.

De kandidaten die voordien echter waren aangeduid door het Comando Ayacucho, in de meeste gevallen zonder raadpleging van de basis, bleven op hun plaats en zijn de officiële Bolivariaanse kandidaten nu. Onvrede met deze situatie zorgde ervoor dat enkele organisaties en partijen op sommige plaatsen alternatieve kandidaten naar voor schoven. Daardoor ontstond verdeeldheid binnen het Bolivariaanse kamp. Tijdens de campagne tegen de herroeping van Chavez opperden veel activisten en zelfs enkele toonaangevende figuren dat er nood was aan voorverkiezingen om eenheidskandidaten te verkiezen na 15 augustus. Dit idee, dat onder andere gedeeld werd door William Izarra, de verantwoordelijke voor Ideologie en Politieke Educatie in het nationale Comando Maisante (het orgaan dat de leiding van de beweging overnam van het gediscrediteerde Comando Ayacucho), werd echter na de overwinning in het referendum beslissend verworpen door Chavez zelf.

Om slechts enkele voorbeelden te geven van kandidaten waar tegen de revolutionaire basis zich verzet. In Vargas (een staat naast Caracas) is de 'officiële' kandidaat de huidige gouverneur Antonio Rodriguez, die tijdens de militaire coup tegen Chavez in april 2002 langs de kant stond van Pedro Carmona, de kortstondige president gedurende de coup. Revolutionaire organisaties in Vargas hebben een voorverkiezing gehouden met de deelname van bijna 14.000 mensen. Rodriguez kreeg amper 1.700 tegenover bijna 10.000 stemmen voor Gladys Requena. Aangezien Rodriguez weigerde het verdict van het volk te aanvaarden, komt Gladys Requena nu op als kandidaat van het Collectief Vargas Revolutie. In dit geval is duidelijk dat de verantwoordelijkheid voor de verdeeldheid van de chavistische stemmen bij de 'officiële' kandidaat ligt. In andere gevallen waar de opgelegde kandidaten onder vuur staan van de revolutionaire basis maar waar geen alternatieve kandidaat was, organiseerden de wijkraden massale bijeenkomsten om het programma te bediscussiëren dat het revolutionaire volk verlangt van deze kandidaten. Er heerst een sterk gevoel tegen bureaucratische dictaten binnen de revolutionaire beweging en voor de noodzaak dat de werkende mensen zelf de revolutionaire beweging beheersen.

Deze conflicten binnen de revolutionaire beweging leidden tot een stemming van ongeduld en frustratie bij een bepaalde laag activisten. Sommigen gaan zelfs zover om onthouding bij de verkiezingen te bepleiten. Dat is ontegensprekelijk verkeerd. Al het mogelijk moet gedaan worden om de reactionaire oppositiekandidaten te verslaan op alle fronten. Tezelfdertijd dienen het niveau van organisatie en de democratische structuren binnen de beweging versterkt te worden zodat Bolivariaanse burgemeesters en gouverneurs rekenschap moeten afleggen. De Revolutionaire Marxistische Stroming in Venezuela schoof dit standpunt zeer duidelijk naar voren tijdens het electoraal proces.

Welke weg vooruit voor de revolutie?

Een overwinning op 31 oktober zal de reactionaire oppositie opnieuw een slag toebrengen. Chavez is het land rondgereisd om Bolivariaanse kandidaten te ondersteunen in belangrijke staten. Hij legde daarbij veel nadruk op de noodzaak verder te gaan met de landhervorming. Hij riep Bolivariaanse gouverneurs die verkozen worden op om onmiddellijk meetings te organiseren met de grootgrondbezitters en hen voor de keuze te stellen: ofwel bereiken ze op vreedzame wijze een akkoord waarbij ze grote delen van hun land afstaan, ofwel wordt deze zaak via een conflict opgelost. Zulke oproepen hebben een diepe impact op tienduizenden boeren in staten zoals Zulia, Yaracuy en andere. Ze zullen onvermijdelijk leiden tot conflicten met de grootgrondbezitters, die totnogtoe grotendeels buiten schot zijn gebleven bij de landhervorming (die voor het merendeel bestond uit verdeling van grote stukken grond van de staat). Daardoor zal de klassenstrijd op het platteland verhogen.

Terwijl ze zeer strijdlustig is tegenover de grondbezitters, probeerde de regering echter met alle middelen om een modus vivendi te vinden met de privé-kapitalisten. Ze deed ten opzichte van hen enkele belangrijke toegevingen in de vorm van belastingverminderingen en andere 'stimulansen'. De minister van Economische Planning, Jorge Giordani, was zeer duidelijk over de behoefte aan een "echte nationale productieve bedrijfklasse". Nochtans is dat in contradictie met de woorden van Chavez als hij zegt dat het kapitalisme niet in staat is geweest het land te ontwikkelen en dat de armoede onmogelijk kan uitgeroeid worden zonder afschaffing van het kapitalisme.

Het zelfvertrouwen binnen de arbeidersklasse neemt toe, evenals de syndicalisatie en de democratisering van de vakbonden, vertegenwoordigd in de nieuwe UNT. Daardoor zullen de conflicten tussen de loontrekkenden en het patronaat in de privé-sector ook oplopen.

Het feit is dat, ondanks herhaalde oproepen van Chavez aan het patronaat om zich niet in de politiek te mengen en zich te concentreren op de ontwikkeling van het land en de economie, dat de belangrijkste sectoren van de kapitalistische klasse hierop antwoordden door militaire rebellie te organiseren tegen de democratisch verkozen regering en door de economie te saboteren. Hoewel de regering van Chavez en de Bolivariaanse revolutie totnogtoe privé-eigendom niet hebben aangevallen, kan de oligarchie (de alliantie tussen kapitalisten, bankiers, grootgrondbezitters en imperialistische belangen) de Bolivariaanse beweging niet tolereren. Ze begrijpen immers maar al te goed dat de revolutionaire beweging van de massa's een directe bedreiging vormt voor hun dominantie van de economie en het land in zijn geheel.

De strijd van de arbeiders bij Venepal is een voorbeeld van deze contradictie. De eigenaars van het bedrijf steunden de militaire coup en de lock-out van de bazen tegen de democratisch verkozen regering. De arbeiders vochten terug. Nu hebben de eigenaars het bedrijf failliet verklaard en de arbeiders bezetten de gebouwen en eisen nationalisatie onder arbeiderscontrole. William Izarra betuigde zijn steun aan deze eis tijdens een massabijeenkomst die hij in Venepal toesprak. Dit conflict voor de controle over de economie zal in de komende periode steeds meer op de voorgrond treden. De toekomst van de Bolivariaanse revolutie hangt in grote mate af van hoe dit conflict wordt opgelost. De huidige regionale en lokale verkiezingen zijn een belangrijke veldslag in deze oorlog.

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 326 1 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken