De media staan bol van het goede nieuws dat de Venezolaanse president Chávez nu ook goedkoop stookolie zal leveren aan behoeftige Noord-Amerikanen. Op de website van de BBC reageren honderden mensen met steunbetuigingen aan deze beslissing. De Belgische pers pikte het nieuwtje eveneens op en schreef zelfs positieve artikels, wat in schril contrast staat tot het stilzwijgen of negatieve berichtgeving die we meestal krijgen in de grote kranten.

Toch was er ook deze keer een uitzondering. Ook De Morgen publiceerde hierover (24/11). Hun artikel is geschraagd op een interview met een ‘Venezuela-kenner’: Professor Javier Corrales aan de universiteit van Massachusetts. Gezien zijn universitaire achtergrond en de veronderstelde ‘wetenschappelijke objectiviteit’, krijg je als nietsvermoedende lezer al bij de opening een uppercut: “De modale Venezolaan vindt dat zijn land zo al arm genoeg is zonder dat het ook nog eens de genereuze held in het buitenland moet gaan uithangen.”

En op dit elan gaat het verder. De Morgen geeft Chávez het gemakkelijke etiket “linkspopulistisch”, terwijl Corrales het nog mooier uitdrukt: hij noemt hem “een toch zeer controversiële figuur”, en heeft het over een “ondemocratisch beleid”. In zijn argumentatie is de ‘professor’ echter weinig wetenschappelijk als hij zegt (en zijn eigen argumenten tegenspreekt): “Populariteit is moeilijk te meten, maar het klopt wel dat hij verkiezing na verkiezing blijft winnen en sterker staat dan ooit. Maar nogmaals, veel heeft met geld te maken. Door de hoge olieprijzen is de regering van Venezuela (dat voor 15 procent van de VS-oliebehoeften instaat, LD) veel rijker dan ze zelf had kunnen bevroeden. De oppositie zit niet aan de oliekraan, dus kan ze ook geen vuist maken.”

Hierover twee opmerkingen.

Ten eerste. Als de professor die populariteit niet kan meten, zou het interessant zijn erachter te komen hoe hij dan wel achterhaalde dat “de modale Venezolaan” zou denken in termen van “eigen volk eerst”. De professor zit er gewoon naast, en weet duidelijk niet bij welke hoopgevende processen “de modale Venezolaan” betrokken is. De verkiezingen en referenda werden eerst gewonnen met een links programma (zónder petrodollars, want Chávez zat zelf in de oppositie) en nadien met een links beleid. Het was ook “de modale Venezolaan” die door massale mobilisatie de militaire coup tegen Chávez in 2002 (‘de vuist van de oppositie’) ongedaan maakte, en hun democratisch verkozen president Chávez terug naar het presidentieel paleis haalde. Dit is een zeer duidelijke, zelfs in cijfers en daden meetbare indicatie van de populariteit van de politiek van Chávez, die van meet af aan sociaal en internationaal was.

Ten tweede. De professor zegt niet dat de burgerlijke oppositie zelf wel jarenlang aan de oliekraan heeft gezeten, maar dat de bevolking hier geen cent van zag. Chávez is de eerste president die deze inkomsten gebruikt voor sociale projecten (onderwijs, gezondheidszorg, sociale woningbouw enz.). Is dat dan het linkspopulisme, of ‘de controverse’ waarover deze professor het heeft?

In het licht van deze op zijn minst onsamenhangende gedachtegang, kan men zich afvragen waarom De Morgen geen andere bronnen heeft aangesproken. Een krant die doorgaat voor progressief, hoort toch kritisch te zijn wat zijn bronnen betreft? Temeer daar we kunnen veronderstellen dat professor Corrales moeite zal hebben met een evenwichtige analyse van de Venezolaanse politiek die de vertolking is van een sociale revolutie. Op zijn website over een van zijn colleges schrijft hij namelijk het volgende: “Tijdens de jaren ’80 begon in Latijns-Amerika een ongezien veranderingsproces: naties keerden zich naar democratie en de vrije markt.” (Political Science 69: Transitions to the Market and Democracy in Latin America)

Waarom was het merendeel van de Venezolaanse bevolking straatarm, terwijl de petrodollars toen ook binnenstroomden? De jaren ’80 kan je toch bezwaarlijk een decennium van democratische triomf noemen, met de slachtingen van de contra’s tegen de Sandinisten in Nicaragua, de quasi genocide in Guatemala, de onderdrukking van de boeren in de Andeslanden, de doodseskaders van Pinochet tegen linkse activisten, enzovoort, enzovoort. In enkele landen, zoals Argentinië en Brazilië, werd inderdaad formele democratie ingevoerd. Maar dat was het resultaat van massabewegingen tegen de dictaturen. Aangezien de heersende klasse en de VS vreesden dat die massabewegingen in de richting van socialisme zouden gaan – de arbeidersbeweging leidde meestal deze mobilisaties – gaven ze enkele democratische toegevingen… om te zorgen dat de reële macht in handen bleef van een kleine minderheid. Dat is het soort ‘democratie’ dat samengaat met de ‘vrije’ markt.

In Venezuela zelf zagen we overigens ook een mooi staaltje van democratie en vrije markt. Tijdens de jaren ’80 begon de Venezolaanse staat aan een grote uitverkoop, het typische recept van liberalisering, privatisering, besparingen enzovoort. In 1989 kwam het volk daartegen in opstand. Om de vrijheid van de markt te verdedigen, opende de ‘democratische’ regering van Venezuela het vuur op de betogers. Het bloed van duizenden mensen kleurde de straten van Caracas…

De huidige regering is uit een heel ander hout gesneden. Toch merkt De Morgen op: “Ondanks de kritiek dat zijn land naar een semidemocratisch systeem afglijdt, blijft Chávez in eigen land en daarbuiten erg populair.” Het lijkt me zinvol om ‘deze kritiek’ als krant zelf eventjes kritisch door te lichten, en erop te wijzen dat er sinds Chávez nooit zoveel mensen hebben deelgenomen aan de verkiezingen, en dat er nooit zoveel mensen uit de arbeidersklasse politiek actief zijn geweest. Niet dankzij de vrije markt, door het IMF opgelegde structurele aanpassingsprogramma’s ter bevordering van de vrije markt, maar integendeel dankzij een sociale revolutie die plaatsvindt in het land, enkel mogelijk dankzij de massale inzet van de bevolking. Is dat niet democratisch?

Lees ook De medialeugens over Venezuela.

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 326 1 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken