Begin december kon de rechtse oppositie in Venezuela een zware verkiezingsnederlaag toch nog gedeeltelijk verzilveren als een overwinning. Nochtans haalden partijen uit de Bolivariaanse beweging maar liefst 100 procent van de parlementszetels! Internationale waarnemers getuigden dat de verkiezingen eerlijk waren verlopen.
Toch kon de oppositie deze monsterscore weer aanwenden voor een internationale campagne van insinuaties over het ‘semi-dictatoriale Venezuela’. Hoewel de kiezers de oppositiepartijen uit het parlement veegden, kwam immers slechts een kwart van de bevolking opdagen, zodat de oppositie kon schreeuwen dat de verkiezingen niet legitiem waren. De media speelden uiteraard weer graag megafoon om deze propaganda de wereld rond te bazuinen.
Gemakshalve laten de media meer dan de helft van de waarheid achterwege. Dat diverse rechtse partijen zich vlak voor de verkiezingen nog terugtrokken, kwam nog wel ter sprake in de pers. De traditionele partijen AD en Copei, die decennialang de lakens uitdeelden en het land met zijn bevolking plunderden, wisten maar al te goed dat ze sowieso een verpletterende nederlaag zouden lijden. Volgens peilingen gingen ze nog maar enkele zitjes overhouden in het parlement. Dus hielden ze liever de eer aan zichzelf en trokken zich terug uit de verkiezingen zodat ze de legitimiteit ervan zouden kunnen ondergraven.
Als gevolg daarvan zijn er allicht minder kiezers komen opdagen. Ten eerste natuurlijk de achterban van deze partijen, hoewel de peilingen aantonen dat die achterban niet veel meer voorstelt. Vooral kiezers van de Bolivariaanse partijen zijn thuis gebleven aangezien ze toch wisten dat de overwinning voor hen was! Verschillende deelstaten werden op de verkiezingsdag geteisterd door zware regens, dus waarom dat hondenweer trotseren als de tegenstander al in de netten hangt?
Overigens moeten die traditionele partijen niet zitten kelen over legitimiteit. De journalist Ernesto Navarro geeft bijvoorbeeld het volgende cijfer. De laatste parlementaire meerderheid van AD tijdens de jaren ’90 had deze partij verworven met de steun van slechts 11,24 procent van het totaal aantal kiezers! Dat is een heel bleek cijfer, waarbij de overwinning van de Bolivariaanse partijen met een opkomst van 25 procent nog mooi afsteekt. De kiezers hadden op 4 december trouwens nog de kans om op oppositiepartijen te stemmen, want in totaal hadden slechts een 10 procent van de kandidaten zich teruggetrokken.
Dat de gemiddelde Venezolaan alvast niet denkt in een dictatuur te leven, kwam onlangs nog tot uiting in een peiling van het onafhankelijke Chileense onderzoeksinstituut Latinobarometro. Volgens hen is 74 procent van de Venezolanen tevreden met hun democratisch systeem. Dit percentage staat mijlenver boven het gemiddelde van heel Latijns-Amerika, een magere 53 procent. Venezuela prijkt daarmee op de tweede plaats, na de 78 procent van Uruguay waar nog niet zolang geleden voor de eerste keer een linkse regering werd verkozen.
De laatste jaren is Venezuela door talloze electorale processen gegaan, zoals verkiezingen en referenda. Telkens draaiden die uit op gigantische overwinningen voor de Bolivariaanse beweging, meestal zelfs met steeds grotere winstmarges. Die vele verkiezingen leiden ongetwijfeld op de duur tot verkiezingsmoeheid. En Venezuela heeft al evenmin als vele andere Amerikaanse landen een geschiedenis van hoge opkomst bij verkiezingen. Zo kwam er bij de hoge opkomst van de parlementsverkiezingen in 2000 slechts 56,2 procent van de bevolking stemmen.
Niettemin staat de huidige 25 procent in schril contrast tot die 56,2 procent van 2000 en zeker tot de overweldigende opkomst bij het referendum van 2004, waarover de ex-president van de VS Jimmy Carter zei dat het “de grootste opkomst was die hij ooit had meegemaakt”. Bij die verkiezingen was de inzet zeer duidelijk het doorgaan van de revolutie met al haar verwezenlijkingen. Vandaar de massale opkomst want het is juist dit revolutionaire proces dat de Venezolaanse armen met heel hun hart steunen.
Na enkele jaren ‘Bolivariaanse Revolutie’ weten ze echter maar al te goed dat het parlement niet echt een voortrekkersrol speelt in de revolutie. Er is niet bijster veel vertrouwen in parlementariërs, die meestal met de oude politiek worden geassocieerd. De Bolivariaanse partijen worden evengoed bevolkt door bureaucraten uit de middenklasse en die kunnen niet op veel krediet rekenen van het gewone volk. Veel gewone Venezolanen vertrouwen enkel op Chavez en zichzelf. De revolutie wordt vooruitgestuwd door de president en door de zelforganisatie van de armen. Het parlement speelt daarin amper een rol, zij nemen bij wijze spreken hoogstens akte van de progressieve maatregelen die Chavez hen aanbrengt. Ook dat helpt het gebrek aan animo voor de parlementsverkiezingen van 4 december verklaren.
In elk geval hebben al deze ‘chavistische’ parlementsleden nu geen excuses meer om snel socialistische maatregelen in wetten te gieten. Bolivariaanse politici sloven zich allemaal uit om zich akkoord te verklaren met Chavez zijn project voor socialisme in de 21ste eeuw. Aangezien er geen obstakels meer zijn in het parlement, staat de deur wagenwijd open om op een volstrekt vreedzame manier een socialistische revolutie te stemmen. Ze kunnen de nationalisatie van de banken en de basisindustrieën onder arbeiderscontrole met 100 procent goedkeuren!
Lees ook de Engelstalige achtergrondanalyse van Alan Woods: Marxism, parliament and the Venezuelan Revolution