De Bolivariaanse revolutie in Venezuela heeft met de ergste crisis af te rekenen sinds de verkiezing van president Chávez in 1998. De rechtse oppositie voert de voorbije 40 dagen ononderbroken gewelddadige protesten aan tegen de regering en de provocatieve verklaringen van Washington en rechtse Latijns Amerikaanse regimes doen er nog een schepje bovenop. De bedoeling is duidelijk: de huidige regering met alle mogelijke middelen ten val brengen!

 

Eén van de belangrijkste leiders van de oppositie, Maria Corina Machado, kwam er openlijk voor uit met de volgende uitspraak: “Het gevaar groeit dat we de essentie missen. Het gaat er niet over om verkiezingen te houden binnenin Maduro’s criminele regime. Wij willen een einde maken aan het huidige bewind. De eerste stap hiertoe is het af te zetten.”

 

De leugens verspreid door de media

 

De media, wereldwijd, geven voor de zoveelste keer een vertekend beeld van de situatie in Venezuela. Zij hangen het beeld op van een autoritair regime, zonder steun, die repressie gebruikt tegen vreedzame protesten om aan de macht te blijven. De werkelijkheid is veel ingewikkelder.

 

De protesten, geleid door de oppositie hebben veel mensen aangetrokken en zijn ook erg gewelddadig. Ze leidden tot de dood van meer dan 40 mensen, velen onder hen vielen door geweervuur van de kant van de oppositie.

 

Alhoewel de populariteit van de regering op een dieptepunt zit, is er nog altijd een harde kern van arbeiders en armen die de Bolivariaanse revolutie volop steunt en die massaal op straat kwam op 18 April en opnieuw op 1 mei. Bij beide gelegenheden stapten honderdduizenden supporters van de Bolivariaanse revolutie op vanuit drie verschillende startpunten naar de Bolivar Avenue, die ze van begin tot einde vulden.

 

We zien in Venezuela een conflict tussen twee staatsinstellingen: de oppositie die de Nationale Vergadering domineert tegenover de Bolivariaanse president, die tegengestelde klassenbelangen dienen. De oppositie baseert zich voornamelijk op de midden- en hogere klasse van de maatschappij, ze wil de huidige regering opzijschuiven en de macht nemen. Ze zijn hierin gesterkt door hun succes bij de parlementsverkiezingen van december 2015. De regering van Maduro, die voornamelijk gesteund wordt door de arbeiders en de armen wil aan de macht blijven.

 

De oppositie is er alsnog niet in geslaagd om de basis die ze bij de midden- en hogere klasse hebben uit de breiden naar de arbeiders en arme wijken en hen mee te sleuren in het protest. In realiteit kan ‘Chavismo’ nog altijd rekenen op een harde kern van aanhangers die gemobiliseerd kunnen worden, vooral tegenover de zweep van de contra revolutie en buitenlandse inmenging door extreem provocatieve uitlatingen van de Organisatie van Amerikaanse Staten en van Washington.

 

Economische tegenstellingen

 

Wat is de oorzaak van de verminderde steun aan de regering van Maduro? Venezuela is verlamd door een diepe economische crisis. De sterke daling van de olieprijs heeft alle tegenstellingen in de economie blootgelegd. Sedert de invoering van de prijscontroles en controle op buitenlandse deviezen in 2003 (dit om speculatie tegen de munt en kapitaalvlucht te voorkomen), heeft de private sector er zich steeds tegen verzet. De heersende klasse is overgegaan tot een staking van investeringen en heeft ontelbare manieren gevonden om de valuta controles te omzeilen, die nu zijn omgeslagen in hun tegengestelde.

 

Toen de olieprijzen nog hoog stonden kon de regering dat inkomen besteden aan sociale programma’s en aan het invoeren van voedsel, dat gesubsidieerd verkocht werd. Dat creëerde, althans tijdelijk, de illusie dat het mogelijk was een sociale politiek te voeren zonder de vraag naar de eigendom van de productiemiddelen te moeten stellen. Nu is dat niet langer mogelijk.

 

De reserves aan buitenlandse deviezen zijn geslonken zodat de regering geen middelen meer heeft om voedsel in het buitenland aan te kopen. Aldus ontstaat een schaarste gezien de private sector weigert de goederen tegen de vastgestelde prijzen te verkopen. Tegelijkertijd heeft de regering voorrang gegeven aan de afbetaling van de buitenlandse schuld, die op tijd gebeurd is. Om de overheidsuitgaven veilig te stellen is de regering zwaar over het budget gegaan en heeft ze een overheidstekort van 15% opgebouwd, wat ze door geld bij te drukken probeert op te lossen. Dit heeft tot een belangrijke devaluatie van de munt geleid op de zwarte markt, gecombineerd met een hyperinflatie en een tekort aan basisproducten, vooral voedsel en geneesmiddelen.

 

De voorbije drie jaar heeft de Maduro regering zich op het politieke vlak verdedigd tegenover de oppositie, terwijl ze op het economische front allerhande toegevingen deed aan de kapitalisten. Net voor de huidige golf van protesten uitbrak, zat Maduro de Expo Venezuela 2017 voor, en verklaarde daar dat zijn regering helemaal niet communistisch was, dat hij voor het privé- eigendom was en hij kende voordelige leningen in Bolivars en in dollars toe aan buitenlandse en nationale bedrijven.

 

De regering heeft de prijscontroles vervangen door een afgesproken rechtstreekse levering van gesubsidieerd voedsel aan de basisgemeenschappen (onder de naam CLAPS) en heeft een belangrijk deel van het land opengesteld voor de buitenlandse mijnindustrie met het project Arco Minero.

 

De bureaucratische rem

 

De verminderde steun aan de Bolevariaanse revolutie overstijgt het puur economische. De massa’s zijn natuurlijk erg getroffen door de uitholling van de lonen en de schaarste aan goederen. Maar wat hen écht tegenstaat is het feit dat de regering blijkbaar geen strategie heeft om deze problemen op te lossen. Terwijl ze de mond vol hebben van de economische oorlog tegen de oligarchen zitten ze aan tafel om te onderhandelen met de kapitalisten en doen ze concessies aan hen. Terwijl ze praten over socialisme worden de revolutionaire initiatieven van de arbeiders en de basiscomités beperkt, verstikt of openlijk geblokkeerd door regeringsbureaucraten die in pluchen zetels zitten in hun bureau of in luxeauto’s rondrijden.

 

Bureaucratie, corruptie en het afblokken van participatie van de basis heeft geleid tot desillusie, scepticisme en cynisme onder die lagen van de bevolking die vroeger de revolutionaire beweging volop steunden. Het is moeilijk om het precies in te schatten maar de bevolking is min of meer in drie verdeeld: één derde die de revolutie nog steunt, één derde die de rechtse oppositie genegen is en één derde die tegen de regering is maar het grootste voorbehoud heeft tegenover de rechtse oppositie.

 

Het is in deze context dat Maduro het bijeenroepen van een wetgevende vergadering aankondigde, tijdens de 1 mei optocht. Het voorstel is een sprong in het onbekende. De helft van de afgevaardigden zal verkozen worden in de normale kiesomschrijvingen en de andere helft zal komen uit welbepaalde groepen: arbeiders, vrouwen, jongeren, mindervaliden, oorspronkelijke bewoners ……enz.

 

Maduro omschrijft deze vergadering als éen van de “arbeiders en de basisgemeenschapen”. We moeten waarschuwen dat het onwaarschijnlijk is dat dit voorstel de machtsbalans in het voordeel van de Bolivariaanse revolutie zal doen overslaan. Velen zijn erg sceptisch over het vermogen van de huidige leiding van de Bolivariaanse beweging om de participatie van de basis werkelijk toe te staan.

 

Er is ook geen aanwijzing dat deze aankondiging een draai naar links in de economische politiek met zich mee brengt. Tijdens zijn speech op 1 mei sprak Maduro van “een verandering in het economische paradigma” en “een beweging naar een ander, post- petroleum model van de economie” die “respect zal hebben voor alle vormen van eigendom”, maar hij had het geen enkele keer over socialisme.

 

Voer oppositie tegen kapitalisme en imperialisme! Vecht voor socialisme!

 

Onder deze omstandigheden zal het voorstel van Maduro nog meer argumenten geven aan de oppositie (alsof zij er zouden nodig hebben) zonder de problemen op te lossen die aan de basis liggen van zijn verminderde aanhang.

 

Wanneer de oppositie er zou in slagen de regering omver te werpen dan zou dit een absolute catastrofe zijn voor de arbeiders en de armen. In opinie artikels van kranten van de oppositie staat duidelijk wat hun programma inhoudt: “het privatiseren van staatsondernemingen, zware besparingen doorvoeren in de sociale programma’s (voornamelijk onderwijs en gezondheidszorg) om het overheidstekort terug te dringen, vrij toegang tot de oliedollars, het ontslaan van honderdduizenden ambtenaren, de prijzen vrij laten, arbeids- en vakbondsrechten afschaffen (vooral het verbod op massa ontslagen)….enz. Daarbovenop zullen ze de arbeiders en de revolutionaire massa’s zwaar laten boeten omdat ze het gewaagd hebben de machtigen zo lang uit te dagen.

 

We zijn fundamenteel tegen het huidige offensief van de kapitalistische klasse en van het imperialisme. Maar we moeten openlijk stellen dat we de politiek van de regering zeker niet steunen. In plaats van de problemen van de arbeiders en armen op te lossen worden ze door hen nog erger gemaakt, ze zijn de snelste weg naar een nederlaag van de Bolivariaanse beweging, hetzij door verkiezingen, hetzij door een gewelddadige coup.

 

De verwezenlijkingen van de revolutie staan er nog, bijvoorbeeld het huisvestingsprogramma “Mision Vivienda”, die 1,6 miljoen mensen in nood van een huis voorzag. De enige manier om ze te verdedigen is het voltooien van de revolutie. Dat betekent, de kapitalistische klasse onteigenen (die de pogingen om het huidige regime omver te werpen steunt), de kapitalistische staat ontmantelen en ze vervangen door een echte arbeidersdemocratie. Enkel door deze maatregelen zal de sociale basis voor de Bolivariaanse beweging kunnen uitgebreid worden.

 

De taak die voor ons ligt is alle krachten van de reactie en van het imperialisme te bevechten met revolutionaire middelen. We moeten ook een serieuze campagne voeren van politieke opheldering bij de revolutionaire voorhoede om de oorzaken van de crisis uit te leggen en de enige weg voorwaarts te tonen : het socialisme!

Tijdschrift Vonk

layout Vonk 326 1 page 001

Activiteiten

Onze boeken

Onze boeken