De situatie in Cuba is ernstig. Op zondag 11 juli vonden er in verschillende Cubaanse steden en plaatsen protesten plaats die in de internationale media veel aandacht hebben gekregen (hoe kan het ook anders?). Waar komen deze protesten vandaan? Wat is hun karakter? Hoe moeten we hier als revolutionairen op reageren?
De protesten begonnen in San Antonio de los Baños, in de provincie Artemisa, 26 kilometer ten zuidwesten van de hoofdstad Havana. De directe aanleiding voor de protesten, die honderden mensen de straat op brachten in San Antonio, waren de langdurige en voortdurende stroomstoringen. Maar deze factor moet worden opgeteld bij tal van andere problemen die bijzonder ernstig zijn geworden sinds de pandemie anderhalf jaar geleden begon: tekorten aan basisproducten, tekorten aan geneesmiddelen, de daling van de koopkracht van de lonen. Daarbij komt ook nog de verergering van de pandemie in de afgelopen dagen, met de komst van nieuwe, veel besmettelijker varianten, terwijl nog maar 15-20% van de bevolking volledig is gevaccineerd, waardoor de gezondheidszorg in verschillende provincies onder grote druk is komen te staan.
Het is duidelijk dat het protest in San Antonio een oprecht component had (wat president Díaz-Canel later zelf ook erkende) dat voortkwam uit de werkelijke problemen die de bevolking ervaart. De leuzen die honderden mensen de straat op brachten in San Antonio waren "wij willen vaccins" en de eis tot oplossing van hun onmiddellijke problemen, die aan de plaatselijke autoriteiten werd voorgelegd.
Maar we zouden blind zijn als we niet zagen dat er ook nog een andere factor aanwezig was. Al dagenlang wordt er op sociale media door contrarevolutionaire elementen een intensieve campagne gevoerd onder de slogan #SOSCuba. De campagne heeft twee doelen. Ten eerste willen ze proberen een sociale opstand te creëren, met straatprotesten, door de verspreiding van overdreven, bevooroordeelde of eenvoudigweg onjuiste informatie (bijvoorbeeld over de gezondheidssituatie in Matanzas, het gebied dat het zwaarst getroffen is door de pandemie) en de abstracte oproep om op straat te protesteren. Ten tweede willen ze, onder het voorwendsel van de noodsituatie op gezondheidsgebied (deels reëel, deels overdreven), het idee promoten van een "humanitaire interventie" door buitenlandse mogendheden, om Cuba te "helpen".
De hypocrisie van de persoonlijkheden (kunstenaars, muzikanten, enz.) die de campagne hebben gepromoot is ongelooflijk. Waar was de campagne voor een "internationale interventie" in Brazilië, of Peru, of Ecuador - allemaal landen waar de sterftecijfers van Covid-19 wel 10, 20 of 50 keer hoger waren dan die van Cuba?
Deze hypocriete campagne is een duidelijke poging om een buitenlandse, imperialistische interventie tegen de revolutie te rechtvaardigen, onder de dekmantel van humanitaire hulp. We hebben dit al eerder gezien, in Libië, in Venezuela, in Irak. We weten wat er werkelijk achter deze zogenaamde "humanitaire interventies" zit: het imperialisme. Een groter cynisme kunnen we ons niet voorstellen. Dezelfde mogendheden die Cuba sancties opleggen, waardoor het land geen handel kan drijven op de wereldmarkt, geen medicijnen kan kopen en geen voorraden kan aanleggen, eisen nu van de Cubaanse regering dat zij een "humanitaire doorgang" opent!
Een ernstige situatie
Bij het protest in San Antonio de los Baños, gebruikten sommigen de slogan die de contrarevolutie de afgelopen maanden heeft verenigd: "Vaderland en Leven" ("Patria y Vida", in tegenstelling tot de slogan van de revolutie "vaderland of dood - wij zullen winnen"). Maar volgens berichten van kameraden aldaar, waren zij niet in de meerderheid: "Sinds gisteren is er een oproep gedaan in een FB-groep waarvan de meerderheid Ariguanabense [plaatselijke bewoners] zijn, om te protesteren tegen de black-outs van soms wel 6 uur waar de stad onder lijdt. Wat begon als iets kleins, groeide naarmate ze door de belangrijkste verkeersaders van de stad trokken. Het was een zeer heterogene massa waar verschillende gedachten en ideologieën zeker naast elkaar bestonden. Ik heb gezien dat sommigen de slogan "Patria y Vida" gebruikten, maar de meerderheid, denk ik, ging gewoon met de algemene stroom mee."
Heel snel verspreidde de informatie over het protest in San Antonio de los Baños zich via sociale media, en werd deze vervormd en versterkt door contrarevolutionaire elementen die opriepen om soortgelijke protesten ook in andere delen van het land te houden. Er doen veel geruchten de ronde, en zoals zo vaak het geval is zijn vele ervan onwaar, maar het lijkt erop dat er protesten zijn geweest in een aanzienlijke hoeveelheid steden en dorpen op het hele eiland. In deze gevallen was het contrarevolutionaire onderdeel van de protesten (wat betreft slogans, de mensen die ze aanmoedigen, enz.) veel dominanter dan in San Antonio de los Baños. Naast "Vaderland en Leven" riepen zij "Weg met de dictatuur", "vrijheid", enzovoort.
In Camagüey gingen de demonstranten de confrontatie aan met een politiepatrouille en gooiden zij een politiewagen omver. In Manzanillo meldde een kameraad dat zeer jonge tieners demonstreerden in de Maceostraat, de hoofdstraat richting het hoger gelegen deel van Manzanillo dat al zeven dagen zonder water zit. De voorzitter van het stadsbestuur probeerde een dialoog tot stand te brengen. Er werden scheldwoorden en beledigingen geslingerd en uiteindelijk kwam het uit op een uitwisseling van stenen tussen de plaatselijke revolutionairen en de demonstranten.
Een andere kameraad beschreef de gebeurtenissen in Santa Clara, waar twee groepen van niet meer dan 200 mensen het politiebureau omsingelden en probeerden het hoofdkwartier van de Communistische Partij over te nemen. Een andere groep van ongeveer 400 personen organiseerde zich om hen af te weren. Volgens dit verslag bestond het protest voornamelijk uit zeer jonge mensen, tieners, en nogal wat marginale elementen. De slogans waren "weg met het communisme", tegen Díaz-Canel, maar veel van de aanwezigen kwamen alleen maar opdagen, zonder specifieke slogans.
Luis Manuel Otero Alcántara, een van de meest prominente figuren van de contrarevolutie op het eiland, riep op tot een bijeenkomst op de Malecón [zeedijk] in Havana. De oproep vond weerklank bij alle reactionaire media in Miami en hun sociale media. In de loop van de middag kwam een groep van minder dan 100 mensen bijeen op de Malecón. Later sloten meer mensen zich aan, waardoor een groep van enkele honderden ontstond, waarbij het moeilijk was om onderscheid te maken tussen degenen die protesteerden en degenen die alleen maar toekeken. Het protest verplaatste zich naar verschillende delen van de stad, het Capitool, het Plein van de Revolutie, enz. en groeide uit tot een flinke menigte van misschien wel duizend mensen. Een kameraad beschreef de sociale samenstelling als "zeer divers": "Er waren mensen die uit het volk kwamen, maar ook bourgeois-types, veel gemarginaliseerde elementen, stedelijk lompenvolk en jongeren".
President Díaz-Canel verscheen in San Antonio de los Baños, waar hij sprak. Later sprak hij het land toe in een televisietoespraak, waarin hij de revolutionairen opriep de straat op te gaan om de revolutie te verdedigen. Aan deze oproep werd in verschillende delen van het land gehoor gegeven, ook in Havana. De internationale media willen dit uiteraard niet laten zien, omdat het niet strookt met het idee dat zij willen overbrengen.
Om enkele voorbeelden te geven, volgen hier scènes van een mars in Belascoain:
Er was een bijeenkomst van revolutionairen buiten het Museum van de Revolutie:
Zo zijn er nog veel meer voorbeelden.
Er waren ook incidenten, confrontaties en stenengooiers van de kant van de contrarevolutionairen. Een kameraad die deelnam aan een van de manifestaties ter verdediging van de revolutie vertelt: "Ik werd aangevallen. Nu weet ik ook hoe het is om een woedende massa op je af te zien komen. Ik was bang. Ze lynchten me bijna, ze gooiden water, rum en twee stenen naar me, hoewel ze me niet raakten. Ik heb verschillende gewelddadige gebeurtenissen van dichtbij gezien." Er waren politie-interventies tegen de demonstranten en selectieve arrestaties.
Het is duidelijk dat de Cubaanse revolutie, zelfs in een lastige situatie van tegenslagen en schaarste, nog steeds kan rekenen op brede maatschappelijke steun en mensen die, nu de revolutie wordt bedreigd, bereid zijn de straat op te gaan om haar te verdedigen. Degenen die de revolutie hebben verdedigd, hebben onder dezelfde omstandigheden geleden als degenen die nu tegen de revolutie protesteren, en velen hebben misschien ook kritiek op het bestuur van de regering, op sommige van haar besluiten en op de bureaucratie. Maar op het moment van de waarheid weten zij dat zij de revolutie moeten komen verdedigen.
Wat betekenen deze gebeurtenissen?
Het moet worden gezegd dat de protesten van gisteren zeer veelzeggend zijn. Ook zonder de overdrijvingen van de imperialistische media zijn dit de grootste uitingen van protest in Cuba sinds de Maleconazo van 1994 en ze vinden plaats in een tijd van diepe economische crisis waarin het leiderschap van de revolutie niet hetzelfde gezag heeft als toen.
Wat zijn de oorzaken van de economische en sociale crisis die Cuba nu doormaakt? Een reeks historische problemen wordt gecombineerd met andere, meer recente problemen. De eerste zijn: de blokkade, het isolement van de revolutie in een achtergesteld land, en de bureaucratie.
In de tweede categorie vallen: de maatregelen van Trump om de revolutie nog verder economisch te verstikken (beleid dat niet is teruggedraaid door Biden) en vooral de impact van de pandemie (en de impact daarvan op het toerisme, een van de belangrijkste bronnen van Cuba's harde valuta). Wij hebben deze beide factoren besproken in een artikel uit oktober van vorig jaar.
Daarbovenop komen nog de gevolgen van de maatregelen die de Cubaanse regering in januari heeft genomen als reactie op deze zeer diepe economische crisis en, de afgelopen dagen, de sterke toename van het aantal gevallen van Covid-19 als gevolg van de komst van nieuwe varianten.
De problemen zijn ernstig - zeer ernstig. Maar om te kunnen nadenken over de oplossingen, moeten we de oorzaken begrijpen. Ten eerste is de blokkade een van de oorzaken, net als de totaal ongelijke verhouding tussen de Cubaanse planeconomie en de kapitalistische wereldeconomie, de pandemie en de gevolgen daarvan voor de economie en de volksgezondheid, en de gevolgen van het bureaucratisch beheer van de economie, zoals verspilling, inefficiëntie, onverschilligheid, enz.
Welk standpunt moeten wij als revolutionairen innemen ten aanzien van deze situatie? In de eerste plaats moet duidelijk worden uitgelegd dat de protesten, waartoe Luis Manuel Otero Alcántara en andere verwante elementen oproepen, openlijk contrarevolutionair zijn. Zij proberen munt te slaan uit een gevoel van malaise dat voortkomt uit de zeer moeilijke objectieve omstandigheden. De problemen en moeilijkheden zijn echt, maar de protesten, onder het motto "Vaderland en Leven" en "Weg met de dictatuur", zijn contrarevolutionair. Zeker, er zijn verwarde elementen bij betrokken. Maar vanwege alle verwarring is het onvermijdelijk dat degenen die deze protesten domineren, vanuit politiek oogpunt contrarevolutionair zijn. Zij zijn georganiseerd, gemotiveerd en hebben duidelijke doelen. Het is dus noodzakelijk weerstand te bieden aan hen en de revolutie te verdedigen. Als degenen die deze demonstraties bevorderen (en hun mentoren in Washington) hun doel - de omverwerping van de revolutie - bereiken, zullen de economische en gezondheidsproblemen waarmee de Cubaanse arbeidersklasse te kampen heeft, niet worden opgelost, maar juist verergeren. Je hoeft alleen maar naar het Brazilië van Bolsonaro of het naburige Haïti te kijken om hiervan overtuigd te raken.
In de strijd die in Cuba losbarst, staan wij onvoorwaardelijk in het veld ter verdediging van de Cubaanse revolutie. Nu al eisen alle gusanos in Florida een militaire interventie in Cuba. In een persconferentie hebben de burgemeester van Miami, de burgemeester van Miami-Dade County, en commissaris Joe Carollo (de voormalige burgemeester van Miami) gezamenlijk Biden verzocht in Cuba in te grijpen, "in het kader van de Monroe-doctrine".
Maar onze onvoorwaardelijke verdediging van de Cubaanse revolutie betekent niet dat wij niet kritisch zijn. In het debat over de meest effectieve manier om de Cubaanse revolutie te verdedigen, verdedigen wij duidelijk een op klasse gebaseerd en internationalistisch perspectief en zijn wij voor arbeidersdemocratie.
Ten tweede moet ook duidelijk worden gesteld dat de methoden die de bureaucratie gebruikt om de problemen aan te pakken waarmee de revolutie wordt geconfronteerd, ontoereikend zijn en in veel gevallen zelfs averechts werken (zie bijvoorbeeld de Economische Reorganisatie). Pro-kapitalistische maatregelen verzwakken de planning en het staatseigendom, terwijl ze ook de sociale differentiatie vergroten en de kapitalistische elementen op het eiland versterken. Dit creëert de sociale basis voor deze protesten. De afwezigheid van arbeidersdemocratie leidt niet alleen tot desorganisatie van de economie, maar voedt ook onverschilligheid, desinteresse en inefficiëntie.
De methoden die door de bureaucratie worden gebruikt als reactie op contrarevolutionaire provocaties zijn in veel gevallen zelf ook schadelijk. Censuur, bureaucratische beperkingen en willekeur helpen niet om de revolutie te verdedigen, wanneer er juist behoefte is aan politieke discussie, revolutionaire ideologische herbewapening, verantwoordelijkheid en arbeidersdemocratie.
Onze slogans moeten zijn:
- Verdedig de Cubaanse revolutie!
- Weg met de imperialistische blokkade - handen af van Cuba!
- Nee tegen kapitalistisch herstel - voor meer socialisme!
- Tegen de bureaucratie - voor arbeidersdemocratie en arbeiderscontrole!