Dood en vernieling via recreatief neokolonialisme
Naar jaarlijkse gewoonte organiseerde Student Aid in februari allerlei acties aan de Vlaamse universiteiten. Dit jaar koos men voor het thema ‘duurzaam toerisme’. Daarmee trachten geëngageerde studenten een kritiek te formuleren op het klassiek massatoerisme. Wat wordt dit klassiek toerisme zoal verweten?
De toeristische industrie vertegenwoordigt met een jaarlijkse wereldomzet van 3100 miljard dollar 6% van het wereld-BNP. Dat is meer dan de auto-, staal- of landbouwsector. Terwijl toerisme zich vroeger hoofdzakelijk beperkte tot de Eerste Wereld, zit reizen naar de Derde Wereld sinds geruime tijd in de lift. De laatste jaren steeg het percentage reizigers naar ‘ontwikkelingslanden’ met ongeveer 3% op jaarbasis. Nochtans moeten we ons niet teveel illusies maken wanneer het op ontwikkeling aankomt. Volgens een rapport van het IMF vloeit 55% van de toeristeninkomsten terug naar de Eerste Wereld en krijgt de locale gemeenschap slechts 10%. De overige 35% gaat vooral naar de overheid. Wie hoopte dat daardoor dan toch 45% in het land zelf bleef, komt bedrogen uit. Volledig in overeenstemming met het monetaristisch recept hevelt de overheid immers een groot deel van haar inkomsten over naar Westerse financiële instellingen om schulden af te betalen. Bijgevolg moet zij het resterende deel overwegend investeren in militaire repressie van volksopstanden. Datgene wat in werkelijkheid naar de bevolking vloeit, blijkt uiteindelijk miniem te zijn.
Net zoals in andere kapitalistische sectoren zijn touroperators ‘onderworpen’ aan een moordende concurrentie. De Belgische toeristische industrie is bijna volledig opgeslorpt door Britse en Duitse concerns. Aangezien de markt voor reizen is gestopt met uitdijen (en zelfs door de dalende koopkracht een tendens tot inkrimping laat merken), kan groei enkel nog ten koste van een concurrent gebeuren. Vandaar de huidige prijzenoorlog tussen reisagentschappen, die uiteindelijk verhaald wordt op de arbeiders in de toeristische sector. Lagere prijzen voor de consument betekenen niet zozeer minder winst voor de werkgevers dan wel lagere lonen en toenemende flexibiliteit voor de weknemers. En deze sector is door zijn seizoensgebonden karakter sowieso al sterk onderhevig aan flexibiliteit.
De hut van oom Tom
Een andere strategie om marktaandelen op de concurrent te veroveren is productdifferentiatie. Reisagentschappen organiseren steeds vaker reizen naar exclusieve bestemmingen, gaande van natuurparken in Latijns-Amerika tot ‘authentieke negerhuttekens’ in de Afrikaanse brousse. Hoewel dit ecotoerisme aanvankelijk ontstond uit de bekommernis van groen-linksen voor het milieu en de locale culturen, hebben de grote concerns deze markt reeds voor een goed deel gerecupereerd. Naast de traditionele rugzaktoeristen vinden we nu ook luxueuze hotels neergepoot in een godverlaten land. Daarmee speelt de toeristische industrie handig in op frustraties van de westerling. Teleurgesteld in de eigen samenleving gaat hij zich vergapen aan ‘natuurvolken’ en hun biotoop. In het besef dat ook hier natuur en gemeenschapsleven voortdurend worden ondergraven, poogt de nostalgicus nog vlug een laatste blik te werpen op deze verdwijnende werelden. Wat hij waarschijnlijk minder beseft, is de medewerking die hij verleent aan het uitvegen van die locale culturen. Wegens hun lamentabele levensomstandigheden gaan de autochtonen zich massaal inschakelen in de toeristische industrie, hetzij als verkoper van snuisterijen, hetzij als loontrekkende in één of andere keten, en in het slechtste geval als bedelaar of (kind)prostitué. Daardoor verwaarlozen zij de nu al desintegrerende subsistentielandbouw nog meer zodat hun afhankelijkheid van de kapitalistische wereldmarkt verhoogt. Wanneer de toeristische sector de locale bevolking volkomen heeft leeggezogen en er bijgevolg niets meer overblijft van de ‘authentieke’ cultuur, buiten wat opgeklopte folklore ten dienste van de toeristen, gaat ze opzoek naar andere ‘ongeschonden’ dorpen. Ontdaan van alle middelen om te overleven kunnen de achtergeblevenen niet anders dan verhongeren of emigreren naar de stedelijke krottenwijken, wat uiteindelijk hetzelfde betekent.
Het ecotoerisme blijft grotendeels opgevat als een lucratieve business, die niet buiten de kapitalistische logica treedt. Eigenlijk gaat het hier om een nieuwe vorm van kolonisatie waarbij de locale bevolking evenmin als vroeger inspraak heeft. Wanneer een Westers bedrijf beslist ergens een hotelketen in te planten, hebben de autochtonen zich daarnaar te schikken (en wanneer zij omwille van zulke toestanden vluchten naar het Westen, krijgen zij hier eveneens te horen dat ze zich moeten aanpassen.) De toeristische sector schuift dit echter handig af door te wijzen op de werkgelegenheid en de extra deviezen die de armoede kunnen oplossen (?). Armoede is echter geen a priori gegeven, zoals deze bedrijven schijnen te denken, maar in het huidige wereldsysteem het effect van kapitalisme. Eerst roven multinationals Derdewereldlanden leeg en dan wordt hen als oplossing het keurslijf van toerisme opgedrongen.
Een menswaardig alternatief
Toch mogen we niet al te zwartgallig worden. Student Aid brengt ons immers in aanraking met projecten voor duurzaam toerisme. "Duurzaam toerisme is een vorm van toerisme die respect heeft voor de locale ecologische, socioculturele en economische context. Het is m.a.w. een manier van reizen die bijdraagt tot de bescherming van de natuur, die zorgt voor een locale economische groei en tewerkstelling en die oog heeft voor locale culturele gebruiken." Projecten waarin rekening wordt gehouden met de voorwaarden van de autochtonen verdienen zeker onze appreciatie. Vraag blijft echter of ze kunnen opboksen tegen de machtige toeristische lobby. Net zoals andere initiatieven van NGO’s bereiken zij slechts een beperkt publiek. Door zich te concentreren op eerlijke consumptie (ook van reizen) zijn ze niet in staat grote massa’s te mobiliseren. De meerderheid engageert zich nu eenmaal enkel als de eigen belangen ermee gebaat zijn. Als consument heeft de mens trouwens weinig drukkingkracht. We kunnen moeilijk stoppen alle oneerlijk vervaardigde producten te kopen want dan zal er ons weinig resten. Armoede is echter geen effect van oneerlijke consumptie, wel van ondemocratische productie. Om toerisme op een menswaardige manier te laten verlopen, met democratische inspraak van zowel gast als gastvolk, zal zij uit handen moeten worden genomen van kapitalistische bedrijven en gegeven aan de respectievelijke gemeenschappen. Intercultureel contact uitbouwen betekent dat beide partijen op gelijke voet kunnen communiceren. Nu blijft reizen beperkt tot eenrichtingverkeer in handen van winstgeile touroperators die slinks inspelen op de fantasieën en frustraties van de westerling.