Een partij is niet louter een organisatiemodel, een naam, een vaandel, een verzameling van individuen of een partijapparaat. Voor een marxist is een revolutionaire partij eerst en vooral een programma, een methode, ideeën en tradities. Slechts op de tweede plaats een organisatie en een apparaat, hoe belangrijk die ook moge zijn om de revolutionaire ideeën van het marxisme onder de breedste lagen van de werkende klasse te verspreiden. De marxistische partij, vanaf het prille begin, moet zich baseren op theorie en een programma, die de condensatie vormen van de algemene historische ervaring van het proletariaat. Zonder dit, is er niets. De opbouw van een revolutionaire partij begint altijd met het trage en scrupuleuze werk om kaderleden samen te brengen en op te leiden. Deze vormen de ruggengraat van de partij gedurende haar gehele levensloop.
Dat is het eerste deel van de taak. Maar dan ook slechts het eerste deel. Het tweede deel is zodoende nog moeilijker: hoe moeten we de zo breed mogelijke massa van de arbeiders met onze ideeën en ons programma bereiken? De taak van een marxistische tendens is om als het geheugen van de arbeidersklasse op te treden, door de enorme ervaring van de arbeidersbeweging samen te vatten en te theoretiseren.
Voor ons bestaan als een afzonderlijke tendens is er in laatste instantie geen andere reden. Als er iets is dat we moeten leren uit de geschiedenis (en de enige reden om de geschiedenis te bestuderen is om er lessen uit te trekken, zowel uit de overwinningen als uit de nederlagen), is het wel hoe we succesvol de samenleving kunnen transformeren. Daarvoor is het noodzakelijk om met overgave een dergelijke partij op te bouwen die theoretisch en strategisch gevormd is, en gewapend is met de nodige ervaring in de arbeidersbeweging. En dit moet op voorhand gebeuren, over een periode van verschillende jaren. Revolutionaire mogelijkheden duren nooit oneindig.
Als een revolutie er niet in slaagt om de samenleving te transformeren, dan zal de heersende klasse haar neerslaan om hun machtpositie en privileges te beschermen. Dat is de spijtige geschiedenis van vele pogingen van de arbeidersklasse om aan de macht te komen, bijvoorbeeld in Chili van 1970-73. We kunnen eenvoudigweg niet verwachten dat een revolutionaire partij uit het niets verrijst - ze moet bewust opgebouwd worden. En dat op internationale schaal, uit de strijd van de arbeidersbeweging en van binnenuit de bestaande arbeidersorganisaties, -partijen en vakbonden.
De aanwezigheid van een revolutionaire partij en leiding is even beslissend voor het resultaat van de klassenstrijd als het leger en haar officiershiërarchie in het voeren van oorlogen tussen naties. De revolutionaire partij kan niet geïmproviseerd worden uit de emotie van het moment, net zoals een generale legerstaf niet geïmproviseerd kan worden bij aanvang van een oorlog. De partij moet systematisch voorbereid worden over een periode van jaren en zelfs decennia. De les is steeds weer getoond in de loop van de geschiedenis, en in het bijzonder tijdens de twintigste eeuw. Rosa Luxemburg, de grote revolutionaire en martelares van de arbeidersklasse, heeft altijd het revolutionaire initiatief van de massa’s beklemtoond als de ware motor van de revolutie. Hierin had ze volledig gelijk. In de loop van een revolutie leren de massa’s snel. Maar een revolutionaire situatie kan, door haar aard zelve, geen lange periode aanhouden. De samenleving kan niet in een permanente staat van onrust gehouden worden, evenmin als de arbeidersklasse in een staat van intens activisme kan blijven.
Of er wordt tijdig een uitweg getoond, of het ogenblik gaat verloren. Er is niet voldoende tijd om te experimenteren of voor de arbeiders om met vallen en opstaan te leren en de juiste conclusies te trekken. In een situatie van leven op dood, worden fouten zonder medelijden afgestraft! Daarom is het nodig om de “spontane” beweging van de massa’s te combineren met een organisatie, programma, perspectieven, strategie en tactiek. Kortom: met een revolutionaire partij geleid door ervaren kaders.
Er zal zich geen automatische ineenstorting van het kapitalisme voordoen, en elke crisis zal de zaken erger maken voor ons. Enkel de bewuste strijd van de arbeiders op internationale schaal en de uitbouw van een revolutionaire leiding kan de nagel aan de doodskist van het kapitalisme zijn. Daarvoor is er natuurlijk geen staatsgreep of putsch nodig, maar wel de bewuste beweging van de meerderheid van de samenleving, de arbeidersklasse. We zijn allen verschillend en we kunnen niet verwachten dat we automatisch van dag op nacht dezelfde conclusies trekken, en op een dag allemaal gelijktijdig opstaan en een revolutie tot een goed einde brengen. We leren allen op verschillende ogenblikken, door het beleven van verschillende ervaringen. Er moet een revolutionaire stroming bestaan om deze mensen samen te brengen achter de noodzakelijkheid om deze maatschappij te veranderen.